Er gaat Joubert een licht op. ‘Daarom reden ze helemaal naar Atlantis. Om weg te zijn uit het territorium van de Restless Ravens.’
‘Precies,’ zegt Butshingi.
‘En daarom hebben ze Flint betaald. Niet omdat ze bang waren dat de politie erachter zou komen...’
‘Maar omdat ze bang waren dat hun eigen mensen erachter zouden komen. Misschien die andere luitenant, de geldman...’
‘Moegamat Perkins.’
‘Precies.’
‘Of Tweetybird zelf,’ zegt Johnnie October. ‘Als Tweetybird erachter zou komen dat Terror Baadjies zijn troon wilde overnemen nog voordat hij het land uit was, zou hij Terror onmiddellijk hebben laten afschieten...’
‘Omdat ze blinde loyaliteit verwachten.’
Joubert ziet het opeens en drukt met zijn vinger op de tafel. ‘Dat moeten we gebruiken, Johnnie.’
‘Sup?’
‘K.D.’s loyaliteit. We moeten het omdraaien.’
‘Ik kan je even niet volgen.’
‘Wat zou er gebeuren als de Restless Ravens erachter komen dat Terror al een maand of wat voordat Tweetybird vluchtte, is begonnen zijn eigen bende uit te moorden om de macht te grijpen?’
‘Zijn eigen factie zou zich tegen hem keren.’
‘Precies. En dat is het geheim dat K.D. moet bewaren. Terror heeft K.D. bij de Restless Ravens gehaald. Hem ingewijd.’
‘Klopt, Sup. Terror is een soort vader voor K.D.’
‘Precies, Johnnie. K.D. wil niet praten want hij is tot de dood toe loyaal aan Terror.’
‘Absoluut.’
‘Dat moeten we gebruiken. Het enige waar K.D. bang voor zal zijn, is afwijzing door zijn Restless Ravens-vader.’
‘Aha...’ zegt Johnnie October.
‘Slim,’ zegt Fizile Butshingi. ‘Goed plan.’
Joubert gaat vlak naast K.D. Snyders zitten, met October en Butshingi aan de overkant. Hij buigt opzij zodat zijn gezicht maar een paar centimeter van Snyders is.
Joubert bluft zwaar en zegt: ‘We weten alles, K.D., van wat er daar bij Atlantis is gebeurd. We weten hoe Terror de Restless Ravens in de rug heeft gestoken, we weten wat daar onder het zand ligt.’ En hij luistert geconcentreerd naar Snyders’ ademhaling, want hij weet dat het geschonden gezicht niets zal verraden.
Hij hoort dat de adem van de man heel even hapert, alsof zijn hart sneller klopt. Dat geeft hem moed.
‘We weten van Flint en de video. We weten hoe jullie je van hem hebben ontdaan. We weten nog niet waar jullie hem hebben gelaten, maar daar komen we wel achter. K.D., jouw probleem is dat alleen wij drieën weten wie jullie heeft verraden. Niemand anders. Maar ik zal je zeggen wat we gaan doen: we lopen hier weg en gaan de cipiers vertellen dat je hebt gezongen. Dat je hebt gepraat. Dat je ons Terror op een presenteerblaadje hebt aangeboden. Superintendent Johnnie October gaat overal op de Vlakte verkondigen dat jij ons hebt geholpen om Terror te pakken. Je hebt je eigen bloed verraden, en Terror heeft de Restless Ravens verraden.’
Hij blijft zwijgen, en luisteren. De ademhaling nu oppervlakkig. Snel.
‘Je hebt Terror een dolksteek in zijn rug gegeven. Dat zal hij denken. En hij kan op zijn buik schrijven dat hij de nieuwe leider wordt.’
De kettingen tussen hand- en voetboeien beven licht, getik tegen de metalen ring aan de stalen tafel.
‘Dan heb je niets, K.D. Niets of niemand.’
Eindelijk vertrekt het gezicht. Dan haalt K.D. Snyders uit naar Mat Joubert, met een geluid van woede en wanhoop dat diep uit zijn grote lichaam komt.
Joubert springt weg, buiten bereik. Maar hij weet dat ze hem te pakken hebben.
Johnnie October wacht tot K.D. is gekalmeerd. Dan zegt hij, met zijn eeuwige hoffelijkheid: ‘Er is een oplossing, K.D. Terror hoeft het nooit te weten. Maar dan moet jij ons helpen.’
107
Met zijn hese stem en het spraakgebrek doordat de vervormde lippen geen plofklanken kunnen maken, beantwoordt K.D. Snyders met tegenzin een paar vragen. Kortaf, met een minimum aan woorden, zijn ogen fonkelend van woede en haat, zijn handen licht bevend.
‘Wie zat er achter het stuur van de Mercedes toen de bus jullie aanreed?’ vraagt Johnnie October.
‘Mannas Vinck.’
‘De chauffeur van Terror.’
K.D. knikt.
‘Nu moet je ons vertellen waar we moeten gaan graven, K.D.’
Snyders kijkt de andere kant op.
‘Je hebt één kans, K.D.’
‘Montagu’s Gift. In Philippi.’
‘Die boerderij? Daar aan Mitchell’s Plain?’
Hij krijgt alleen een knik als antwoord.
‘Waar op de boerderij?’
‘Recht naast de Olieboomduinen. Aan de kant van de Morgensterstraat.’
October knikt alsof hij weet waar dat is. ‘En daar bij Atlantis?’
‘Bij het hek van de schietbaan. In de hoek achter de negenhonderd meter.’