‘Dus je kent Bennie Griessel,’ zegt hij tegen Bella in zijn auto op weg naar de abc-remise.
‘We hebben elkaar weleens gesproken,’ zegt ze, en als hij vluchtig naar haar kijkt, ziet hij weer die bloedrode blos.
‘Hoe gaat het met hem?’ Want Joubert heeft Griessel een maand geleden voor het laatst gesproken. Zijn ex-collega, zoals de meeste leden van de saps, was helemaal niet blij met zijn overstap naar Jack Fischer & Co. En Joubert kan alleen maar raden naar de redenen. Er is de normale afkeer van privédetectivebureaus, het gevoel dat iemand die de Dienst verlaat in zekere zin een verrader is. En ook een beetje afgunst. Dat Jack zijn uitgesproken mening over de politie in de media had geventileerd hielp ook niet.
‘Goed, voor zover ik weet. Bennie heeft het heel druk, hij is met een bandje begonnen. Ik geloof dat hij een nieuwe vriendin heeft.’
‘O?’
‘De een of andere oude zangeres.’ Dan verandert ze doelbewust van onderwerp. ‘Vertel eens, wat wil je dat ik vanavond doe?’
Hij schetst de achtergrond voor haar en zegt dat hij op speurtocht is. Hij zoekt naar iets wat licht kan werpen op Danie Flints verdwijning.
‘Oké,’ zegt ze. ‘Ik zal het proberen.’
Joubert meldt zich bij een vermoeide Neville Philander, die met een armzwaai tegen hen zegt: ‘Go ahead, doe wat je niet laten kunt, Santasha blijft tot jullie klaar zijn, ik ga ervandoor.’
Ze lopen naar het hok van Danie Flint. De Waal rolt een leren gereedschapstas open op het bureau, kiest een dun, L-vormig instrumentje dat eruitziet als een inbussleutel, morrelt in het sleutelgat, probeert een iets dikkere, houdt zijn oor bij de la en knikt een keer tevreden voordat hij overeind komt en de la opentrekt. Het kost Vaatjie net iets meer dan veertig seconden om de la open te krijgen.
‘Tweehonderdvijftig,’ zegt hij en hij steekt zijn open hand uit naar Joubert. ‘Ik had je ook benzinegeld moeten rekenen.’
Joubert haalt zijn portemonnee uit zijn jaszak en telt de biljetten uit. ‘Dank je, Vaatjie.’ Hij knikt naar de tas die Vaatjie alweer heeft opgerold en dichtgebonden. ‘Ik dacht dat je niet meer in die “handel” zat?’
‘Jij bent geen saps meer,’ zegt De Waal en hij pakt het geld. ‘Waar hangt Kallie van fokking Deventer tegenwoordig eigenlijk uit?’
‘Kallie heeft vier jaar geleden een gouden handdruk gepakt. Hij runt met zijn vrouw nu ergens een guesthouse. Gansbaai?’
‘Guesthouse?’ vraagt hij alsof het beneden iemands waardigheid is.
‘Voor zover ik weet.’
Vaatjie knikt. ‘Oké, koebaai,’ groet hij, en dan verdwijnt zijn korte, ronde lijf om de hoek van het schot.
Bella kijkt hem nieuwsgierig na en dan vragend naar Joubert.
‘We hebben samen op school gezeten,’ zegt hij. ‘Zijn vader, oom Balie, had een sleutelwinkel in Goodwood. Vaatjie heeft daar alles geleerd. Toen is hij gaan stelen. Zeven jaar lang. Tokai, Bishopscourt, Constantia, een eenmans inbraakepidemie. Tot Kallie van Deventer hem te pakken kreeg. Toen ging Vaatjie de bak in en werd hij moddervet. En toen hij eruit kwam, heeft Kallie hem weer gepakt, binnen een week, in Rondebosch, waar hij klem zat in een keukenraam, half binnen, half buiten...’
Terwijl zij lacht, trekt Joubert de bovenste la open, kijkt erin en ziet maar drie dingen. Hij pakt een Vodacom Starter Pack waarvan de verpakking is opengesneden, en legt die op het bureau. Dan een sleutelring met twee sleutels en een metalen schijfje. Op het schijfje staat een logo gedrukt met de letters SS erin. Onder het logo is 37B geponst. Het laatste voorwerp is een doormidden gescheurd A4’tje. Op de voorkant vier rijen letters en cijfers, netjes en precies met blauwe pen geschreven.
2044 677 277
9371
L66pns8t9o
speedster430
Joubert draait het papier om. De achterkant blijkt een van de formulieren van de busmaatschappij te zijn, met kolommen en categorieën, ongebruikt, oningevuld. Hij kijkt weer naar de symbolen op de achterkant. Is het eerste een telefoonnummer? Dat kan niet, die beginnen allemaal met een 0.
Dan realiseert hij zich dat Bella naast hem staat. ‘Sorry, als je wilt zitten...’ zegt hij met een gebaar naar de stoel en de computer. ‘Ga gerust je gang...’
‘Oké.’ Maar eerst bukt ze zich, knielt, trekt de computerkast naar zich toe en kijkt erachter. Dan zet ze het apparaat aan en gaat op de stoel zitten.
Joubert legt het papier op het bureau en kijkt weer naar de twee sleutels. Op de ene staat het logo van Yale, op de andere alleen zes cijfers. Hij draait het metalen schijfje aan de sleutelring om. Het SS-logo. Het komt hem vaag bekend voor. En 37B? Wat zou dat betekenen? Een huisnummer? Kan zijn. Een hotelkamer?