Pas na de afslag naar Canal Walk kan hij zich weer concentreren op de problemen van het onderzoek. Hoe krijgt hij de bovenste la van Danie Flints bureau open zonder een paar honderd rand voor een slotenmaker uit te geven? Als hij de mogelijkheden begint te overwegen, denkt hij aan Vaatjie de Waal, keert hij bij knooppunt Otto du Plessis en rijdt helemaal terug naar Parow.
91
Vaatjie de Waal ligt half in een Subaru Outback, zijn korte, dikke onderlichaam in een vuile blauwe overall is zichtbaar, zijn hoofd en bovenlijf zitten onder het dashboard.
‘Vaatjie,’ zegt Joubert.
‘Wat?’ Geïrriteerd en ongeduldig.
‘Kan ik je even spreken?’
De Waal schuift opzij zodat hij iets kan zien. Hij herkent Mat Joubert, doet zijn ogen dicht, schudt langzaam zijn hoofd en zucht. ‘Nee, o jissis.’
‘Ik kom gewoon even langs,’ zegt Joubert.
‘Ammehoela,’ zegt De Waal. Hij grabbelt op de voorbank, vindt een tangetje en verdwijnt weer onder het dashboard. Joubert neemt aan dat hij bezig is een radio te monteren of weg te halen, want Vaatjies bedrijf heet Decibel Demons. Op het raam aan de Voortrekkersstraat staan de beloftes: mad about car audio, crazy prices, insane sound. Het moet de slimme marketing van mevrouw De Waal zijn, want Vaatjies talenten liggen elders.
‘Ik weet niets.’
‘Ik heb je vaardigheden nodig, niet je info.’
‘Waarvoor?’
‘Ik heb een bureau dat open moet.’
‘Haal Kallie van fokking Deventer erbij.’
‘Ik zit niet meer bij de Dienst, Vaatjie.’
Dat brengt de bewegingen tot stilstand. Hij duikt onder het dashboard vandaan, komt verbazingwekkend snel uit de auto en overeind. Hij is half zo lang als Joubert, maar breder. Zijn hoofd is kogelrond, de frons één enkele streep over het hoge voorhoofd. ‘Waarom?’ vraagt hij, terwijl hij zijn handen aan de overall afveegt.
‘Ontslag genomen.’
‘Maar waarom?’ Handen in de zij, nog steeds precies zo’n stripfiguur als toen Joubert hem op de middelbare school leerde kennen.
‘Het was tijd om te gaan.’
‘En nu?’
‘Nu zit ik in de privésector.’
De ogen flitsen van Joubert naar de balie, waar Vaatjies vrouw buiten gehoorsafstand achter een computer zit.
‘Ik zit niet meer in die handel,’ zegt hij, doelend op huisinbraak, zijn vroegere loopbaan.
‘Maar je weet nog wel hoe je een slot moet forceren. En ik zie geen klanten in de rij staan hier buiten.’
‘Het zijn zware tijden, vrienden zijn schaars.’
‘Tweehonderd rand voor vijf minuten werk.’
‘Ben je helemaal van de pot gerukt. Ik werk niet voor peanuts.’
‘Wat is je prijs, Vaatjie?’
‘Vijfhonderd.’
‘Het was leuk om je weer te zien,’ zegt Joubert en hij draait zich om. ‘Voor die prijs kan ik een smid krijgen.’
Hij is bijna bij zijn autoportier als Vaatjie roept: ‘Driehonderd.’
‘Tweehonderdvijftig,’ roept Joubert over zijn schouder.
Korte stilte. ‘Oké. Fok. Oké.’
Als hij het kantoor binnenloopt, gaat zijn mobiel.
‘Boetie, ik heb slecht nieuws,’ zegt Dave Fiedler. ‘Je imei-profiel levert niets op. Laatste simkaart was die van je subject, laatste oproep van 25 november, hij is sinds die dag uit de lucht, geen piep. Sorry, boetie, ik wou dat ik meer voor je kon doen.’
Hij bedankt Fiedler en gaat achter zijn bureau zitten. Hij voelt teleurstelling en voor het eerst bezorgdheid, een angstig voorgevoel. Dit was hun beste kans op een doorbraak, om in het duister iets te pakken te krijgen. Meer nog, dit zegt iets over de verdwijning. De gelegenheidsdief, de haatdragende ontslagen buschauffeur zou de mobiel hebben gebruikt, of verkocht of verpand. Of misschien ergens weggegooid, zodat iemand anders hem kon verkwanselen.
En er is 1.500 rand verspild. Nu zullen ze ook geld moeten uitgeven aan vingerafdrukken, weer een slag in de lucht.
Tanja Flint neemt het nieuws niet goed op. Joubert kan de wanhoop in haar stem horen, de uitputting.
‘Wat nu?’ vraagt ze over de telefoon.
‘Nu gaan we vingerafdrukken laten nemen. En ik ben nog lang niet klaar bij abc, ik wil de personeelsdossiers doorwerken.’
Ze blijft lang zwijgen voordat ze vraagt: ‘Zeg eens eerlijk, is er hoop?’
‘Er is altijd hoop,’ zegt hij, misschien te snel. En dan: ‘Als ik vanavond klaar ben, kunnen we verder denken. Dan zouden we een beter overzicht moeten hebben.’
‘Dank je wel,’ zegt ze, maar zonder enthousiasme.
Hij belt Jannie Cordier, de forensisch specialist, en vraagt of hij vingerafdrukken kan komen nemen, na halfzeven, als Tanja weer thuis is. Dan zorgt hij dat zijn administratie in het projectprogramma up-to-date is voordat hij Bella van Breda gaat halen. Minder dan twee dagen werk en de kosten zitten al boven de tienduizend. En er is niets wat hij eraan kan doen.