Dan komt Keyter met een narrig gezicht dat uitstraalt: wie komt me nu weer lastigvallen, tot hij Joubert ziet, snel zijn houding aanpast en ‘Sup?’ zegt, als een man met een slecht geweten.
‘Jamie,’ zegt Joubert en hij steekt zijn hand uit, ‘ik zit niet meer bij de Dienst.’
Keyter schudt hem wat verdwaasd de hand. ‘Sup?’ zegt hij weer, de informatie is te onverwacht om onmiddellijk te verwerken. Joubert ziet dat hij niet veel veranderd is. Nog steeds de strakke polohemden, mouwen die spannen over bollende biceps. Vandaag is het een zwarte, met alleen het zilverkleurige Nike-logo op de borst, een zwarte spijkerbroek en zwarte Nike-sportschoenen.
‘Vrijdag was mijn laatste dag. Ik zit nu bij Jack Fischer & Co.’
‘O. Okééééé,’ met een klank in zijn stem die Joubert irriteert.
‘Ik werk aan een vijfenvijftig. Ene Danie Flint die vorig jaar is verdwenen. Zijn vrouw zegt dat het jouw zaak was.’
‘Danie Flint?’ vraagt hij en hij krabt op zijn hoofd.
‘Vorig jaar, eind november. Zijn auto stond hier bij Virgin Active.’
Er gaat een lampje branden. ‘Oké! Die man.’ Hij kijkt afwachtend naar Joubert.
‘Ik wilde alleen horen of jij nog ideeën hebt, Jamie.’
‘Ideeën, Sup?’
‘Ik ben geen Sup meer, Jamie.’
‘Oké... dan moet ik het dossier erbij halen, maar als ik het me goed herinner... Er was niets te vinden. Die vent was gewoon weg.’
Joubert onderdrukt een zucht. ‘Dat is kennelijk het probleem. Ben je op zijn werk gaan praten?’
‘Ik... Nee, ik bedoel... Er was niets... Sup, u weet hoe het gaat, die kerels gaan vissen met hun makkers, zeggen niks tegen moeder de vrouw... Ik bedoel, zijn auto stond hier...’
Joubert knikt en steekt zijn hand in de binnenzak van zijn jasje. Keyter volgt die handeling met een achterdochtige blik. Joubert haalt zijn portefeuille tevoorschijn, pakt een visitekaartje en geeft het aan de rechercheur. ‘Als je je iets herinnert, of iets vindt, Jamie...’
‘Oké, Sup, dan bel ik meteen.’
‘Ik ben geen Sup meer...’
Hij zit in de Honda en ziet hoe zijn theorie systematisch bevestigd wordt.
Het parkeerterrein loopt vol, mensen die met sporttassen naar de sportschool lopen, of met boeken onder hun arm naar de bibliotheek. Er zijn korte periodes dat het rustig is, twee of drie minuten waarin iets met Danie Flint had kunnen gebeuren, als iemand heel precies en doeltreffend was, maar een worsteling hier, een gevecht zonder dat iemand iets ziet, lijkt steeds onwaarschijnlijker.
Hij blijft tot kort na zes uur zitten en denkt aan Jamie Keyter en het dossier Flint. Hij weet hoe het met rechercheurs op het bureau gaat, vooral met luilakken als Keyter; te veel zaken, te weinig personeel, te weinig tijd, zodat er altijd iets tussen de mazen door glipt. Tanja heeft gelijk, vermiste volwassenen zijn niet altijd een prioriteit, tenzij er duidelijk bewijs van een misdrijf is. Anders vallen ze in de categorie huiselijk geweld, en hoeveel heeft hij daarvan al niet bij de hand gehad als straatagent, dertig jaar geleden?
Allemachtig, wat vliegt de tijd.
Hij rijdt naar Milnerton, waar Margaret en hij de afgelopen zes maanden in de Tulbaghstraat hebben gewoond, hun vijfde huis in vijf jaar, maar dat kan hem niet schelen, want hij heeft zoveel plezier in haar ‘projecten’. Ze gaat op zoek naar een koopje, een solide maar vervallen huis in een goede buurt, the worst house in a good neighbourhood is haar leuze. Dan renoveert ze het met haar scherpe oog en goede smaak, knapt het op, en als het klaar is, trekken ze erin, want een huis verkoopt makkelijker als er mensen in wonen, leven, activiteit, geuren uit de keuken, smaakvolle meubels in de kamers. Als ze weet dat er potentiële kopers komen, doet ze vanille in de oven, of bakt een taart, en zet zachtjes opgewekte muziek aan, zorgt dat het koel is in huis in de zomer, of warm in de winter, met brandende haard. Ze is al bezig het volgende te kopen, in Constantia, ze kon het voor een appel en een ei krijgen, nu de markt zo slap is.
Hij zit bij haar in de keuken terwijl zij het avondeten bereidt, en vertelt over zijn dag.
‘Is ze knap?’ is het eerste wat ze vraagt, onbeschaamd jaloers, nog steeds, dankzij de tragedie van haar eerste huwelijk.
‘Nee,’ zegt hij. ‘Maar ze is dapper. En een Nissan.’
Hij moet het eerst uitleggen.
‘En wat ben ik dan?’
‘Mijn Mercedes.’ Waar ze om moet lachen.
‘En op kantoor?’
Hij haalt zijn brede schouders op. ‘Het is heel anders. Jack is... serieus over geld. Maar dat zal wel moeten. En het is allemaal heel formeel.’
‘Je raakt er wel aan gewend.’
‘Dat denk ik ook. En de kopers? Hoe is het gegaan?’