‘Jis, boetie?’
‘We willen een profiel op een imei.’
‘Kom maar op. Hit me with your rhythm stick.’
Joubert leest langzaam het nummer voor.
‘Hebbes. Ik bel je, hopelijk morgen tegen het eind van de middag.’
Hij ritst het schrijfblok dicht, draait zich om en kijkt naar de Audi.
Het duurt even voordat het tot hem doordringt dat hij niet voorbereid is. Hij zal zijn moordtas thuis moeten opdiepen, met de rubberhandschoenen, plastic bewijszakjes, tangetjes, schrapers, watten, plakband, het witte en zwarte vingerafdrukpoeder. Margaret weet wel waar die de afgelopen vijf jaar opgeborgen heeft gestaan. Nu zal hij eerst een ander plan moeten maken.
Hij loopt om de auto heen en inspecteert zorgvuldig de buitenkant, op zoek naar verse krassen of deuken. En bloedspatten.
Hij vindt niets, heeft alleen het idee dat iets hem ontgaat. Hij blijft staan en denkt diep na, maar kan er de vinger niet op leggen.
Hij haalt een zakdoek uit zijn zak en doet voorzichtig het portier open, zodat hij geen vingerafdrukken verknoeit.
Hij bukt en kijkt naar binnen.
De binnenkant is redelijk schoon. Zand en steentjes voorin op de rubbermat aan de bestuurderskant, niet meer dan normaal. Aan de binnenkant van de deur geen verse schuur- of krassporen die duiden op een worsteling, op iemand die er tegen zijn zin uit is gesleept.
Hij kijkt onder de bestuurdersstoel. Daar is niets, alleen stof.
Dan schuift hij de auto in en gaat zitten, met zijn voeten buitenboord, zonder iets aan te raken.
Zwartleren bekleding, satellietnavigatie, elektrische ramen, cruisecontrol... full house zou een autoverkoper het hebben genoemd.
En dan dringt tot hem door wat hem daarnet is ontgaan: deze auto, vergeleken met die van Tanja. Een tweeliter, bloedrode Audi Sportback met alles erop en eraan, tegenover de blauwe eenvoud van de 1400 Citi. Ze heeft verteld dat Danie zijn auto tweedehands heeft gekocht, maar deze Audi is zelfs dan niet goedkoop, rond de 250.000 rand, tegenover wat? Een Volkswagen Citi Golf kun je voor 70.000 rand kopen.
Groot verschil. Hij weegt deze informatie af tegen wat hij van hun huwelijk weet, maar het brengt geen grote inzichten. Dan neemt hij de zakdoek, doet het dashboardkastje open en leunt opzij om te zien wat erin ligt. Een plastic envelop met de handleiding en het onderhoudsboek. Hij haalt hem eruit. Brillenkoker. Een sportieve zonnebril. Adidas Xephyr. Hij legt hem op de passagiersstoel, naast de handleiding. Een htc-telefoonoplader met een spiraalkabel en een stekker voor in de sigarettenaansteker. Een goedkope ballpoint, twee vergeelde benzinebonnetjes van een jaar oud, een half pakje kauwgum.
Hij legt alles zorgvuldig terug, doet het kastje dicht en stapt uit. Dan loopt hij om de auto heen, doet het andere portier open en loert onder de stoel.
Ook de kofferbak levert niets op.
Joubert pakt zijn schrijfblok van de werkbank, legt de sleutels op de plek die hij met Tanja heeft afgesproken, drukt de schakelaar in waardoor de deur wordt gesloten en rent haastig naar buiten.
88
Hij rijdt terug naar Virgin Active, want dat ligt op weg naar zijn huis in Milnerton. Het heeft geen zin om weer de stad in te gaan door het spitsverkeer. En het is halfvijf; hij wil een idee krijgen van hoe druk het daar is aan het eind van de middag, de tijd dat Flint is verdwenen.
Er zijn heel wat minder parkeerplekken vrij. Hij vindt er een, zet de auto daar neer, blijft even zitten en kijkt om zich heen. Dan slaat hij Tanja’s map met contactnummers open en kijkt de lijst mensen door. Eén naam valt op: Inspecteur Keyter, saps, Table View. Tanja Flint heeft in haar degelijkheid ook het dossiernummer toegevoegd.
Zou dat Jamie kunnen zijn, het rechercheurtje dat indertijd bij Ernstige Delicten zat voordat ook die eenheid werd ontbonden? Best mogelijk, want als hij het zich goed herinnert, is Keyter vanaf Table View bevorderd. En Tanja Flint had het over een rechercheur die voortdurend aan zijn haar zat.
Hij pakt de map, stapt uit, sluit de Honda af en loopt naar het saps-bureau. De zuidooster is lekker op dreef, waait zijn jasje open en dwingt hem de papieren stevig tegen zijn borst te houden.
Table View is nooit een van zijn favoriete politiebureaus geweest. Toen ze net getrouwd waren, hadden Margaret en hij twee jaar hier in de buurt in de Frerestraat gewoond, voordat ze begon met oude huizen opkopen en renoveren. Toen moest hij van tijd tot tijd faxen en formulieren bij de saps gaan halen, of naar binnen om de computer te gebruiken. Destijds waren er al te veel cowboys en te veel kapsones.
In het bureau is het warm en redelijk druk. Hij wacht tot hij aan de beurt is en vraagt of Jamie Keyter beschikbaar is. Niet ‘Dzjeemie’ maar ‘Jaa-mie’ als hij het goed onthouden heeft. De zwarte agent zegt dat hij zal gaan kijken, komt even later terug en zegt: ‘Hij komt eraan.’
Joubert gaat aan de kant staan. Hij wilde dat hij zijn das kon lostrekken, hij had zijn jasje in de auto moeten laten liggen. Vijf minuten lang staat hij te kijken en te luisteren naar de grens waar twee werelden elkaar ontmoeten, publiek en politie. Elk bureau heeft zijn eigen ritme, zijn eigen sfeer en geluid. De stemmen van de mensen die aangifte komen doen, sommige boos, andere verslagen. Ergens uit een kantoor de harde stemmen van een ruzie, telefoons die rinkelen, de geduldige voetstappen van drie geüniformeerde agenten die de balie bemannen en de meeste tijd sussend helpen formulieren in te vullen, zeker al zes uur op de been, traag en geroutineerd in hun bewegingen.