Home>>read Spoor free online

Spoor(155)

By:Deon Meyer


Hij haalt diep adem. ‘Je moet begrijpen dat ik weet wat je hebt doorgemaakt en wat je nog steeds doormaakt...’

‘Het gaat wel,’ zegt ze, maar niet overtuigend.

‘Ik denk niet dat Danie... vrijwillig is verdwenen,’ zegt hij met een vluchtige angst dat hij te snel heeft gesproken.

‘Denk je dat echt?’ Haar ogen strak op hem gericht, hunkerend om hem te geloven.

‘Het is... onwaarschijnlijk. Het klopt niet.’

‘Dank je,’ zegt ze en haar handen ontspannen zich en haar schouders zakken alsof ze van een groot gewicht is verlost. En dan beginnen de tranen te stromen.



Ze gaat een doos zakdoekjes uit haar slaapkamer halen, komt terug en vertelt hem over haar angsten. Dat ze zo bang was dat ze haar man had weggejaagd met haar perfectionisme, met haar drang om alles onder controle te hebben, om een succes van haar bedrijf te maken. Want het was een bitter moeilijk jaar geweest, ze heeft zo hard gewerkt, zulke lange uren gemaakt, ze heeft hem soms afgewezen, ze was vaak geestelijk en fysiek niet beschikbaar, en té voorzichtig met geld. Ze heeft sinds zijn verdwijning wel duizend keer gewenst dat ze hem de bar had laten inbouwen, het geluidssysteem in zijn Audi had laten installeren, want door zijn werk woonde hij zo ongeveer in die auto. Dit alles terwijl de tranen over haar wangen stromen en ze snuft en snuit en nog een zakdoekje verfrommelt en ze netjes op een rijtje naast de laptop legt.

Hij zegt weer dat hij het begrijpt, maar niet denkt dat ze zich daar zorgen over hoeft te maken.

En dan legt hij haar andere mogelijkheden voor, zoals hij die op het parkeerterrein van de sportschool heeft geprobeerd uit te pluizen. Het is maar een theorie, dat moet ze alsjeblieft begrijpen. Hij vermoedt dat er iets voor de Virgin Active is gebeurd, vlak nadat Danie is uitgestapt en voordat hij zijn tas kon pakken. Of nadat hij getraind had en net die tas had teruggelegd, want hij vermoedt dat de computer van de kaartlezer soms kapot is.

Er zijn een paar dingen die erop duiden dat het geen beroving op het parkeerterrein zelf was: Danie die verdwenen is, de auto en de tas die er nog waren, de voortdurende aanwezigheid van mensen, parkeerwachters en de nabijheid van het politiebureau. Dat laat nog maar twee mogelijkheden open. Ten eerste dat Danie misschien naar het winkelcentrum is gelopen om geld te trekken of zoiets. En toen is weggelokt, of bij iets betrokken is geraakt.

De andere mogelijkheid is dat iemand die hem om de een of andere reden iets wilde aandoen, hem heeft opgewacht, of achtervolgd. Misschien iemand die hem kent, iemand die hij genoeg vertrouwde om bij in de auto te stappen.

Ze schudt haar hoofd wanneer hij dit voorlegt.

‘Daar ben je het niet mee eens?’ vraagt hij.

‘Danie heeft nooit vijanden gehad,’ zegt ze met absolute zekerheid.

‘Hij moest buschauffeurs ontslaan.’

‘Ben je bij Neville geweest?’

‘Ja. En hij zei ook dat Danie heel geliefd was. Maar dit is een vreemde wereld. Eén verwarde figuur is genoeg...’

Ze overweegt dit. ‘Misschien,’ zegt ze.

‘Ik wil toegang vragen tot de administratie van abc. Ik wil Danies kantoor doorzoeken. Dat zullen ze misschien niet leuk vinden.’

‘Laat mij meneer Eckhardt bellen,’ zegt ze. ‘Hij is tot nu toe heel vriendelijk geweest.’

‘Dan zou ik nu graag de Audi willen onderzoeken.’

Hij ziet dat ze op haar horloge kijkt. ‘Ik... mag ik laten zien hoe de garagedeur werkt? Ik moet terug naar mijn werk. Er zijn een paar bestellingen...’

‘Natuurlijk. Heb je de auto nog gebruikt nadat...?’

‘Absoluut niet. Hij is nog precies zoals de dag dat ik hem ben gaan halen. Ik zal de sleutels pakken.’



Voordat ze wegrijdt, spreken ze af dat zij Eckhardt, de directeur van abc, zal bellen om toestemming te krijgen, en dat hij het profiel van de mobiele telefoon kan laten maken. Ze brengt hem naar de garage en wijst hem waar de schakelaar van de automatische deur zit. Dan blijft ze even doodstil staan, draait zich naar hem toe, legt een hand op zijn arm en zegt heel ernstig: ‘Baie dankie,’ voordat haar hakken haastig over de betonnen vloer naar haar Citi Golf klikklakken.

Hij kijkt haar auto peinzend na, komt weer tot zijn positieven, loopt naar de kleine werkbank helemaal achter in de garage en staat een tijdje de ruimte te bestuderen. Danie Flint was geen klusser. De garage is een opslagplek, geen werkplaats. Kartonnen dozen tegen een muur, stalen rekken tegen een andere, oude verfblikken, vergeelde zondagskranten, een kapotte ketel, een halve zak houtskool voor de barbecue, een paar gereedschappen, het wiel van een racefiets.

Joubert pakt zijn telefoon, ritst zijn schrijfblok open om het nummer op te zoeken en belt Dave Fiedler.

‘Dave, met Mat Joubert van Jack Fischer.’