‘Dit is heel nuttig...’ Hij bestudeert vluchtig de papieren. ‘Het is van jullie samen?’
‘Ja.’
‘Kun je een afzonderlijke van Danie geven?’
‘Natuurlijk. Ik... Dat duurt wel even. Wil je ook grafieken?’
‘Nee, dank je, dit is prima. Als ik alleen die van Danie apart kan krijgen. Zijn bankrekening en creditcard...’
‘Oké.’ Ze staat op en gaat aan het hoofd van de tafel achter de laptop zitten. ‘Maar ik kan je nu al vertellen dat daar niets bijzonders mee is.’
‘O?’
‘Ik bedoel, er zijn geen kosten waar ik niet van weet. En zelfs als die er waren... dan zou ik het hebben gemerkt. We gingen om de veertien dagen met onze afschriften bij elkaar zitten. Dat moest wel, afgelopen jaar, want met de zaak... Het ging maar net. We waren helemaal afhankelijk van Danies salaris. Zijn grootste uitgave was benzine, op zijn garagekaart, die abc betaalde. Ik deed de meeste boodschappen.’
Ze zoekt iets op de computer en staat dan op. ‘Even de printer halen.’
‘Het spijt me van de moeite.’
‘Geen probleem.’
Ze verdwijnt in de gang.
Hij tuurt naar de afschriften in zijn handen. Al die moeite die ze gedaan heeft, al dat precieze werk, de tabellen, het nazoeken van nummers. Ik bedoel, er zijn geen kosten waar ik niet van weet. Dat betekent dat ze zelf al de mogelijkheid heeft overwogen dat haar man uit eigen beweging verdwenen is.
Wat de vraag oproept: waarom?
Wat is het dat ze hem niet heeft verteld?
87
De derde map bevat nog meer foto’s van Danie, en een lijst van contacten die Joubert ‘misschien nodig zal hebben’, zegt ze. ‘Mensen van zijn werk, zijn moeder, onze vrienden, de rechercheur, iedereen die ik kon bedenken. En dit is de flyer die ik bij de sportschool onder alle ruitenwissers heb gestopt.’
Een kleurenafdruk op A4-formaat met een grote foto van Danie, dezelfde die ze hem vanochtend heeft laten zien, en een tekst: have you seen danie? Daaronder, kleiner, een korte alinea over zijn verdwijning op 25 november en haar mobiele nummer.
‘En heeft er nooit iemand gebeld?’
‘Er hebben een hoop mensen gebeld. Maar niemand had iets gezien.’
Hij knikt, want hij weet wat voor vreemde telefoontjes ze gekregen zal hebben. Dan vertelt hij haar over het onderzoek naar de mobiel: ‘Als Danies simkaart nog in de telefoon zit... als een telefoon wordt gestolen, gebruiken de verdachten vaak alle beschikbare tijd op de kaart, en halen hem er dan uit. We hebben nu twee opties. We kunnen de telefoon op Danies nummer laten plotten om uit te vinden waar het ding nu is. Maar het is al drie maanden geleden, de kans dat de simkaart nog in de telefoon zit is klein. Dat zou betekenen dat we 600 rand verspillen. Het alternatief is een profiel van de telefoon op het imei-nummer. Dat houdt in dat ze vaststellen welke simkaarten er sinds november in de telefoon hebben gezeten, en vooral welke er nu in zit. Als we dat weten, kunnen we het nieuwe nummer plotten, en proberen de telefoon op te sporen. Helaas is het profiel iets duurder. Dat kost 1.500 rand, plus 600 rand voor bijzonderheden over elke simkaart die het profiel ons geeft.’
Ze luistert aandachtig, denkt erover na en vraagt dan: ‘Denk je dat het de moeite waard is?’
Het is het enige wat ze op het ogenblik hebben, maar dat zegt hij niet. ‘Een onderzoek als dit... Eigenlijk bij elk onderzoek, gaat het net zozeer om het verzamelen van inlichtingen als om het elimineren van mogelijkheden.’
‘Wat zijn de mogelijkheden?’ vraagt ze plotseling dringend.
Joubert gaat verzitten op de ongemakkelijke stoel. ‘Mag ik mijn jasje uittrekken?’ Om tijd te winnen, want hij weet niet hoe eerlijk hij tegen haar moet zijn.
‘Natuurlijk.’ En terwijl hij opstaat zegt ze heel ernstig: ‘Ik heb op internet de statistieken gelezen. Elk jaar verdwijnen er 2.500 kinderen...’
‘Tachtig procent wordt door de politie teruggevonden,’ verdedigt hij zich instinctief.
‘En dat is juist het probleem. De politie en de media concentreren zich op de kinderen, maar hoe zit het met volwassenen? Vorig jaar zijn er meer dan tweeduizend volwassenen ontvoerd.’
Hij schudt zijn hoofd terwijl hij weer gaat zitten, want dit is een verkeerde interpretatie van de cijfers, maar ze is hem voor, haar stem plotseling vol emotie: ‘Het enige wat ik eigenlijk wil zeggen is dat ik besef dat Danie misschien... ik bedoel... er zijn het afgelopen jaar achttienduizend moorden gepleegd in dit land. Je... wees gewoon eerlijk tegen me, dat is het enige wat ik vraag. Ik heb alle mogelijkheden al doorlopen.’ Haar handen stijf verstrengeld, de aderen op haar magere armen opgezwollen van de spanning.
Hij ziet de heftige poging om zich te beheersen. Hij ziet in haar magere lichaam en verbeten gezicht de eenzaamheid en de spanning en onzekerheid van drie slopende maanden, de uitputting waartegen ze nu vecht. Hij herinnert zich hoe moeilijk hij het vond indertijd, toen hij nog recherchewerk deed, om de boodschapper te zijn, de brenger van slecht nieuws. Hij kon nooit afstand nemen. De laatste vijf, zes jaar was hij daarvoor behoed. Nu wil hij Tanja Flint steunen, haar op de een of andere manier helpen het te verdragen.