Home>>read Spoor free online

Spoor(150)

By:Deon Meyer


En wat zegt het over Johnnie en hem dat ze met één voet in het verleden staan, alsof op een bepaalde leeftijd de wereld je begint te passeren?

Handelsmerken, leuzen, modes, technologie, al die hippe dingen, de gloednieuwe gespreksonderwerpen, het oorverdovende lawaai van dit-móét-je-hebben dat dooft tot een witte ruis waar je je nog maar vaag van bewust bent. Hij is vijftig, October is tien jaar ouder, wanneer gebeurt het? Wanneer je ergens in de veertig bent? Wanneer je ineens beseft dat je het nieuws van die dag al eens eerder hebt gehoord. En de reclameboodschappen. En de verhalen van menselijke strijd en streven, overwinningen en schandalen, je kent de cycli van groepen en landen en gebieden en continenten. Alles verandert, alles blijft hetzelfde, je bent de verbaasde verwondering kwijt, dat is wat pijn doet.

Joubert verplaatst zijn aandacht naar buiten en ziet het verkeer, ziet de gebouwen. Herinneringen roeren zich in hem, Woodstock doet hem denken aan het Goodwood van zijn jeugd; de ietwat sjofele gebouwen van een of twee verdiepingen met zinken dak, geveltje en zuiltjes, de zakengeest van familiewinkeltjes die van alles verkopen, van halal vlees tot goedkope sigaretten, grasmaaiers, fish-and-chips, tweedehandsmeubels, stoffering, trekhaken. Mensen die op de stoepen rennen, lopen, staan, praten, bezig zijn, kansen zoeken. Moslims met een fez op hun hoofd, vissers met een wollen muts, de hoofddoek van de Xhosa’s, blootshoofdse blanken, deze plek is net zo kleurenblind als de Voortrekkersstraat in de jaren zestig, voordat alle problemen begonnen.

Maar ook hier zal het niet zo blijven. Tussen de vervallen oude gevels, waar de aantrekkelijke pastelkleuren afbladderden, brult hier en daar de Machine van de Vooruitgang: recente renovatie in schreeuwende kleuren, nieuwe boetieks, cqinz Fashion, Mannequins Unlimited. Verderop de oude Beschuitfabriek, opnieuw in de verf gezet, wit en lelijk donkerpoepbruin, met uithangborden van imiso clay, exposure gallery, lime grove, shout, 3rd world interiors, zodat het statige gebouw al zijn charme heeft verloren.

Verlies.

Sinds Tanja Flint hem vanochtend haar verhaal heeft verteld, dringt het zich weer op, het besef. En zijn gesprek met Johnnie hielp ook niet echt. Ik ben geen ‘Sup’ meer, Johnnie. Het komt van heel ver, nu voor het eerst verwoord, hardop gezegd. Niet meer bij de Dienst. Eenendertig jaar politieman geweest, deel uitgemaakt van de familie, de broederschap, de exclusieve club, en nu is de band verbroken. Hij staat buiten. In de ‘privésector’ zoals Johnnie het noemde.

Maar toen hij nog binnen was, de laatste twee, drie jaar, werd hij langzaam door een ander gevoel van verlies overvallen, een besef van potentieel dat wegzakt, mogelijkheden die verloren gaan. Hij, die in het begin zo positief was, die geloofde dat de politiedienst beter kon worden, zich kon aanpassen aan de nieuwe uitdagingen, de nieuwe werkelijkheid. Hij die enthousiast en van ganser harte het ideaal had gesteund van een saps die een weerspiegeling is van de bevolkingssamenstelling, die positieve discriminatie inzet om oude onrechtmatigheden uit de weg te ruimen, die zich transformeert tot een modern, doeltreffend, trots staatsapparaat. En dan moet aanzien hoe alles langzaamaan door politiek en goede bedoelingen en haast en onbezonnenheid wordt vergiftigd. En uiteindelijk ook door inhaligheid en corruptie. En toen hij er wat van zei, toen hij raad gaf en bezwaren maakte en waarschuwde en pleitte, toen zetten ze hem op een zijspoor, duwden hem uit de kudde, en lieten hem weten dat ze hem niet meer wilden.

Een leven lang werken. Voor niets.

Nee, nee, zo moet hij niet denken. Als hij dit aan Margaret vertelt, zal ze weer liefdevol glimlachen en zeggen: ‘My melancholy policeman,’ want die neiging heeft hij. Hij moet nu positief denken, een nieuw begin maken, dankbaar zijn voor deze kans, de mogelijkheid om zijn ervaring te benutten, om nog steeds te kunnen dienen. Jack Fischer die zegt dat het een internationale tendens is, een wereldwijde golf: de opkomst van de particuliere wetsdienaar. ‘En we moeten op die golf meegaan, Mat, volgens Thomas L. Freeman.’

En toen corrigeerde Fanus Delport Jack. ‘Thomas L. Friedman.’ Maar Joubert weet nog steeds niet wie dat is.

Dat gevoel in hem, misschien komt het doordat hij nu weer rechercheur is, en niet meer de manager, de bureauambtenaar van de afgelopen jaren. En als je op dat terrein werkt, als rechercheur, dan werk je met verlies. In het beste geval verlies van eigendom, of waardigheid. In het ergste, het Grote Verlies.

Ik zoek alleen zekerheid, heeft Tanja Flint gezegd.

Hij kon het zien, in haar ogen en aan haar schouders, haar handen en haar manier van praten, de strijd tussen hopen en weten, waarbij het weten overwint.

Neville Philander die zegt dat ze gedreven is. Dat kan hij nu ook plaatsen: de sterke lijnen van haar gezicht, de verbetenheid van de mond. Een vrouw die haar eigen bedrijf wilde hebben, die bereid was om offers te brengen, om het zwaar te krijgen. We wisten dat het zwaar zou worden.