Home>>read Spoor free online

Spoor(139)

By:Deon Meyer




Het wachten, het eindeloze wachten. Ze krijgt het warm in het jack en wil het uittrekken, maar ze kan het niet wagen zich te verroeren. Haar handen zweten tegen de houten kolf van de AK, haar ogen blijven daarbeneden zoeken, maar er is geen beweging.

Ze kijkt keer op keer op keer op haar horloge, naar de eeuwigheid van minuten. Haar hoofd vraagt: stel dat... Het wil de angst voor vreemde mogelijkheden bij haar losmaken. Haar lippen vormen de woorden, steeds opnieuw, geluidloos: houd je gewoon aan het plan, wakker blijven.

Om drie voor halftwee is het alsof ze uit haar lichaam treedt. Ze ziet zichzelf hier tegen de helling liggen, de veertigjarige vrouw met het korte, zwarte haar, de moeder van Barend Lombaard, de ex-vrouw van Christo, haar leven en dit ogenblik onwezenlijk, het hoort bij iemand anders, ze wil opstaan en haar eigen leven zoeken. Ze wil opstaan en schreeuwen, met haar armen zwaaien. Ze wil opstaan en de AK in de lucht steken en de trekker overhalen en het traject van de kogels volgen, sierlijke bogen, vuurwerk, feest.

Ze wordt teruggeroepen door het bonken van haar hart, te snel, te hard vanbinnen, zodat ze het gevoel heeft of het uit de grond komt, of het haar verzwelgt. Ze weet dat het door de spanning komt, door twee dagen van spanning, ze kijkt op haar horloge, zestien minuten voor twee en ze schrikt, een schok door haar lichaam, waar is de tijd gebleven?

Houd je alleen aan het plan, vergeet al het andere, blijf wakker en houd je alleen aan het plan.

Dit is niet haar wereld, dat weet ze nu.



Veertien minuten voor twee.

Rajkumars handen vliegen over het toetsenbord als twee dikke vogels. ‘We hebben de sleutel, we hebben de sleutel, ik exporteer nu, begin met decoderen, laat iemand de directrice roepen.’

En dan: ‘Shit.’

De technici, zijn zorgvuldig gekozen team, zijn geniale collega’s kijken naar hem.

‘Er is een e-mail. Misschien hebben we de sleutel niet nodig, de klootzak heeft zijn mail beschermd met een wachtwoord, even kijken, moslimschoft, geef me wat je hebt.’

Ze lachen.

Hij kijkt vluchtig op en zegt scherp en nijdig: ‘Roep de directrice. Nu.’





79


Om negen minuten voor twee komt het andere voertuig aan. Milla gelooft het eerst niet, de vorm, de opschriften. Ze schuift naar voren en kijkt goed.

Een ambulance. Die voor het hek blijft staan.

Uit het donker komt iemand met een geweer in zijn hand die de hekken opent.

De ambulance rijdt naar binnen. Stopt voor het lange gebouw. De grote man loopt om en praat met de bestuurder. Dan loopt hij weer terug, verdwijnt uit het zicht.

Waarom een ambulance?



Zes minuten voor twee.

Janina Mentz kijkt naar het scherm, waar in het venstertje van het programma onleesbaar snel bestandsnamen langsflitsen, op zoek naar het wachtwoord.

‘Drie, vier minuten,’ zegt Rajkumar. ‘We zijn er bijna.’

De telefoon gaat.

Rajkumar neemt op en luistert. Hij houdt zijn hand over de hoorn, kijkt naar Janina en zegt diep onder de indruk: ‘De directeur van de cia wil u spreken. Vanuit Langley. Op de beveiligde lijn.’



Ze moet niet vergeten op haar horloge te kijken als Lukas schiet; ze moet het niet vergeten, ze moet zich concentreren.

Beweging daarbeneden.

De achterdeuren van de ambulance gaan open, een baan zwak geel licht. Er beweegt iemand binnenin. De figuur van een man, gebukt over een lege brancard. Hij doet iets. Dan gaat hij op het bankje ernaast zitten.

Een ambulance. Camouflage. Ze gaan de kruisraketten daarin vervoeren. Niemand houdt een ambulance aan.

Opluchting, ze voelt opluchting, een raadsel opgelost.



‘Ik verbind u door met de directeur van de cia,’ zegt de vrouwenstem.

Voordat Mentz kan reageren klinkt zijn stem over de lijn. ‘Mevrouw de directrice?’

‘Ja.’

‘Ik had liever gehad dat we elkaar persoonlijk hadden ontmoet, en onder andere omstandigheden, aanvaard u alstublieft mijn verontschuldigingen. Als collega-overheidsdienaar hoop ik op uw begrip. Soms moeten we bevelen opvolgen.’

‘Ik begrijp het en ik aanvaard uw verontschuldigingen.’

‘Dank u, mevrouw. Ik moet u vertellen over de lading die bij u aan land wordt gebracht, maar eerst wil ik u een gunst vragen die u niet hoeft in te willigen. Zou u alstublieft willen overwegen aic Burzynski toe te staan u te vergezellen wanneer u gaat onderscheppen? Dat zouden wij, en onze regering, zeer op prijs stellen. En zo direct zult u begrijpen waarom.’

‘We zullen Bruno graag meenemen.’

‘Dank u zeer. Sta me dan nu toe u te vertellen...’



Het donker daarbeneden smelt weg, onverwacht en in slow motion, zodat ze eerst denkt dat ze het zich verbeeldt.

Vier lichten, een zachte gloed. Het zijn de cilinders die ze bij zich hadden, twee hierbeneden bij de pier, twee daar voor op de punten van de golfbrekers, daar bij Lukas, haar hart staat stil, verlamt haar, haar lichaam, haar armen, haar handen worden loodzwaar, haar ogen zijn vastgenageld.