‘Wat betekent het?’
‘Weet ik niet.’
Het is vol in de Operations Room, zestien mensen achter computers en apparatuur, Quinn in het midden, Mentz in haar eentje helemaal achterin.
‘Er zit geen Volkswagen Golf in het systeem met een kenteken dat begint met CA 143,’ zegt een van Rajkumars teamleden tegen Quinn.
‘Misschien heeft Osman het verkeerd onthouden.’
‘Of misschien niet. Volgens de database van de saps is er een melding binnengekomen van gestolen nummerborden, donderdagavond in Table View. CA 143 688.’
‘Table View,’ zegt Quinn.
‘Klopt.’
‘Kun je voor mij een lijst samenstellen van alle accommodaties in Table View? Korte termijn. Hotels, guesthouses, vakantieappartementen.’
‘Dat gaat wel even duren.’
‘Dan moeten we snel beginnen. Jij coördineert iedereen die geen specifieke taak heeft: begin meteen met bellen. Jullie hebben de beschrijving van Becker en Miss Jenny.’
Becker gebruikt zijn mobiel om te googelen. ‘Het is de islamitische kalender,’ zegt hij. ‘23 Shawwal 1430 is 12 oktober 2009, dat is overmorgen. Maandag.’ Hij kijkt weer op de computer, leest nog meer e-mails. ‘Maandag, twee uur ’s nachts...’
‘En die afkorting? Is daar iets over?’ vraagt Milla die terugloopt naar het fornuis om op te scheppen.
Hij typt de letters in, klikt op de zoekknop. ‘Haidar,’ leest hij, ‘betekent “leeuw” in het Arabisch. Het was de naam van Ali, de echtgenoot van Fatima, de dochter van de profeet Mohammed.’
‘Leeuw...’ zegt Milla. Er was in de pia-rapporten geen melding van dat woord.
Becker kijkt weer naar de laptop. ‘Het is een codewoord. Voor de vracht... het... Hier zijn de coördinaten, Milla...’ Hij pakt zijn mobiel weer, drukt haastig wat toetsen in, tot hij opkijkt en tegen haar zegt: ‘Ik heb de klootzakken, ik heb ze te pakken.’
Ze glimlacht naar hem. ‘Welkom terug,’ zegt ze.
De operator belt Quinn vanuit het ziekenhuis. Zijn stem is dringend. ‘Er is een telefoontje voor Osman, het klinkt als een blanke man.’
‘Zeg tegen het team bij Osman dat ik wil dat hij de telefoon aanneemt. Dan schakel je hem door en luisteren wij hier mee,’ en hij gebaart naar een technicus dat hij het op de luidsprekers in de Operations Room moet zetten.
Dat duurt kostbare seconden, ze zijn net op tijd om Beckers stem te horen. ‘Shahied, met je vriend van gisteren. Ik weet van het schip, Shahied, de datum en de tijd en de plaats. Is dat je vijfhonderdduizend waard?’
Het klikken van een afgebroken gesprek. En dan stilte.
Quinn wil vloeken, maar onderdrukt het, want Mentz zit vlak achter hem. Hij grijpt de telefoon en belt de operator. ‘Wat doen jullie?’
‘Dat doen wij niet, dat doet Osman. Hij heeft opgehangen.’
72
Milla heeft alleen gegeten. Ze is bezig het bord af te spoelen als ze een onbekend geluid van een mobiele telefoon hoort. Ze beseft niet meteen dat het haar nieuwe is. Ze moet naar de slaapkamer rennen waar ze hem gisteren op het nachtkastje heeft gelegd. Ze neemt op met ‘Hallo?’
‘Met Lukas. Ik denk dat ze bij hem waren, Milla. De pia, of iemand anders. Hij heeft opgehangen. Ik zal een ander plan moeten bedenken.’
‘Wat voor plan?’
‘Ik zal wapens moeten gaan zoeken.’
‘Wapens? Je hebt toch een pistool?’
‘Ik zal meer nodig hebben dan dat.’
De angst slaat haar om het hart. ‘Waarom?’
‘Als ik mijn geld wil hebben... Ik zal die scheepsvracht moeten onderscheppen.’
‘Becker belde vanuit een telefooncel bij Eden on the Bay in Blouberg,’ zegt de operator tegen Quinn.
‘Een hotel?’
‘Volgens mij is het een nieuw winkelcentrum.’
‘Alweer een?’
‘Daar probeer ik nu achter te komen.’
‘Zet even een kaart op het grote scherm,’ zegt Quinn. ‘Markeer de plek waar de nummerborden zijn gestolen. En dan het winkelcentrum. Hoe vorderen we met de guesthouses?’
‘We hebben er al meer dan twintig gebeld. Nog niets.’
‘Zorg dat jullie Blouberg ook meenemen.’
Dan stilte, tot de stem van Janina Mentz van achter uit de ruimte komt: ‘Goed werk, Quinn.’
Masilo heeft snel een coördinatiekantoor op de benedenverdieping van de Wale Street Chambers laten inrichten. Overal over de vloer liggen netwerkkabels en tijdelijke telefoonaansluitingen, in het midden staan een lange tafel en een paar stoelen.
Burzynski komt binnen met mappen en een laptop en begint te praten voordat de deur achter hem dicht is. ‘Jouw man Becker werkt voor zichzelf,’ zegt Burzynski. Hij legt de stapel op de tafel, zet de laptop ernaast en pakt de bovenste map.