‘Mooi, dan hoef ik dat niet uit te leggen. Vorige week volgden we het spoor van de communicatie naar, onder anderen, Shahied Osman, vandaar onze belangstelling voor hem. Maar elektronische communicatie is niet onze enige bron van inlichtingen. Assets in Pakistan en Afghanistan hebben flarden opgevangen, en we hebben voldoende verzameld om te weten dat er iets heel groots broeit, dat er een vissersschip bij betrokken is en dat het te gebeuren staat binnen de komende tweeënzeventig uur in of bij Kaapstad. Bruno...’
‘Dank je, Janet. Janina, laat me eerlijk zijn: we willen Osman en we willen hem heel erg graag. We weten bijna zeker dat hij de sleutel van de encryptie heeft, en dit is echt een noodsituatie, we hebben geen tijd meer. Gisteren heeft Langley me gevraagd om een officieel arrestatieverzoek voor Osman bij je in te dienen, met jouw toestemming en medewerking. Je kunt je voorstellen hoe verbaasd we waren toen we bericht kregen van zijn ontvoering gisteren aan het eind van de middag. We geloofden echt dat jullie dat waren. Daarom hebben we om deze vergadering verzocht...’
Burzynski houdt op met praten als hij ziet dat Tau Masilo driftig zit te schrijven op het blok voor hem.
Mentz leest de vijf woorden: Laptop van Osman bij Becker.
Ze kijkt op naar de Amerikanen. ‘Ik heb een paar minuten bedenktijd nodig.’
Het kost de jonge man van iThemba Computers maar elf minuten om het wachtwoord voor de laptop van Shahied Latief Osman te achterhalen. Hij schrijft het voor hen op. Amiralbahr.
‘Zie je wel,’ zegt Milla opgelucht, met een bruisend gevoel, alsof ze zelf verantwoordelijk is voor de oplossing.
‘Wat betekent het?’
‘Niets. Daarom was ik het vergeten. Baie Dankie.’
‘Meneer, moet ik het script zo laten?’
‘Wat voor script?’
‘Het formatting script.’
Becker krabt op zijn hoofd. ‘Hoe zat dat ook al weer?’
‘Meneer heeft een script hier dat zegt, control, alt en home formatteert de harde schijf, wist alles.’
‘O ja.’
‘En twee verkeerde wachtwoorden ook...’
‘Haal er maar af.’
‘Bruno,’ zegt Janina Mentz, ‘je speelt een gevaarlijk spelletje. Jullie man Becker heeft Osmans laptop, jullie hebben nu de decryptiesleutel, en toch zitten jullie ons hier te bedriegen en kostbare tijd te verspillen. Waarom?’
Verontwaardiging op Burzynski’s gezicht, hij wil antwoord geven, maar Jim Grant is hem voor en neemt voor het eerst het woord. ‘Mevrouw,’ zegt hij met een diepe, gewichtige stem, ‘ik ben de plaatsvervangend directeur van het Office of Terrorism Analysis van de cia. Ik ben volledig op de hoogte van elke spionage- en contraspionage-operatie die het Bureau op het ogenblik in Zuid-Afrika heeft lopen, en ook van iedere betrokken agent en asset. En ik wil expliciet verklaren dat deze man niet een van hen is. Als hij dat was, zou ik het jullie inmiddels hebben verteld, want dat vereist het grotere algemene belang. Als jullie hardnekkig aan ons blijven twijfelen, zal ik jullie moeten vragen rechtstreeks met deze zaak naar jullie president te gaan. Misschien kunnen we beleefd verzoeken of hij onze minister van Buitenlandse Zaken om opheldering vraagt... Maar ik smeek jullie, als we die weg gaan bewandelen, laten we het dan onmiddellijk doen. Zoals iedereen lijkt te benadrukken, hebben we nog maar gevaarlijk weinig tijd.’
Door de combinatie van zijn plechtstatigheid, gezag en ernst, en het feit dat ze blijven ontkennen, al heeft Becker de laptop, overweegt Janina Mentz voor het eerst dat ze het mis zou kunnen hebben. Ze aarzelt even voordat ze zegt: ‘Als hij niet voor jullie werkt, is de vraag voor wie dan wel?’
‘We weten het niet. Maar we zouden het dolgraag weten, als jullie ons meer info kunnen geven.’
‘In dat geval,’ zegt ze en ze leunt achterover in haar stoel, ‘zitten we allemaal met hetzelfde probleem. We moeten Becker vinden. Want hij heeft de sleutel.’
Bij het Bayside-winkelcentrum in Table View koopt ze kleren en etenswaren met het geld dat ze in Durbanville uit een pinautomaat heeft gehaald. Dan rijden ze terug naar de Big Bay Beach Club, zodat zij kan koken en hij de computer kan onderzoeken.
Lukas is stil. Ze weet dat het door de omstandigheden komt. De kans dat hij zijn geld terugkrijgt, wordt steeds kleiner. Ze wil hem moed inspreken, maar ze weet niet wat ze moet zeggen.
Mentz en Masilo lopen terug naar het kantoor van de pia.
‘Je beseft toch wel dat het jouw schuld is?’ zegt ze.
‘Wat?’
‘Becker. En Osmans computer. Jij wilde Becker in het spel houden, Tau. Jij had gehoopt dat hij me zou dwingen om op te treden.’
‘Ja,’ zegt hij.
‘Ik heb jou aangenomen omdat je geen jaknikker bent. Omdat je sterk genoeg bent om met me van mening te verschillen. Maar doe dat dan ook, open en eerlijk.’