LB: Milla...
MS: Ik ben achter hem aan gereden. Naar Tyger-Waterfront. Niet eens zo ver, gewoon om de hoek. Open en bloot in een restaurant. Ze zag er zo... ik weet niet, zo gewoon uit, jonger dan hij, maar niet... niet iemand die zo’n sms zou sturen. Ik vraag me nu nog af of ze wist dat ze niet de enige was, dat hij nog drie of vier anderen had, Barend heeft hem met een andere gezien, een blondine, nog jonger, zo is hij erachter gekomen...
‘Gaan we met haar onderhandelen?’ vraagt Tau Masilo.
‘Geen sprake van,’ zegt Mentz. ‘Laat mevrouw Killian haar bellen. En iets zeggen als: “Je wordt niet meer verdacht, we moesten het zeker weten. We leveren vanavond alles bij je appartement af”.’
‘En de microfoons?’
‘Laat maar zitten. Even afwachten hoeveel ze er vinden.’
Milla rijdt in de middagspits door Table View. Ze houdt haar spiegeltje in de gaten met het sterke vermoeden dat ze achter haar zitten, ergens. Maar ze ziet niets.
Ze kruist de N7. Bij Bothasig slaat ze links af, de N13 op. Nog steeds ziet ze geen achtervolgers. Dat betekent dat ze er niet zijn, of een eind achter haar, en dat is het enige wat ze nodig heeft. Ze geeft gas en rijdt zo hard als het verkeer maar toelaat, knippert met haar lichten achter langzame auto’s en scheurt erlangs.
Bij de splitsing met Altydgedacht, als ze naar rechts wil in de richting van Tygervallei, gaat haar mobiel.
‘Hallo?’
‘Hallo, Milla, met Betsie Killian.’
Milla zwijgt.
‘Ik wil alleen maar even zeggen dat het team en ik het erg jammer vinden, wat er is gebeurd.’
‘Dank u.’
‘En ik kan je ook nog vertellen dat je dagboeken en je computer vanavond nog bij je appartement worden afgeleverd.’
‘Dus ze luisteren mijn telefoon af.’
‘Sorry?’
‘Doet er niet toe. Bedankt voor het bellen. Vraag even of ze alles ook weer opruimen, alstublieft.’
‘Ik zal het overbrengen. Ze willen dat je tekent voor ontvangst. Hoe laat komt het gelegen?’
‘Nee, mevrouw,’ zegt Milla. ‘Ik weet niet hoe laat ik thuis ben. Laat ze gewoon alles op zijn plek leggen. Ze weten hoe ze binnen moeten komen. O, en zeg tegen Masilo dat ik geen kort geding zal aanspannen als ze alles terugbrengen.’
‘Ik zal het zeggen.’
Wanneer ze heeft opgehangen, vraagt Milla zich af of ze niet om een andere reden is gebeld. Ze weet uit de rapporten van de operators dat het mogelijk is iemands positie te bepalen via het signaal van een mobiele telefoon.
Dat doet er ook niet toe. Ze zal de telefoon in de auto laten als ze Lukas gaat bellen.
Transcriptie: ondervraging van Enoch Mangope door S. Kgomo. Safehouse, Parkview, Johannesburg
Datum en tijd: 9 oktober 2009. 14.14 uur
SK: Jij was een van de mensen die Beckers auto hebben gekaapt, op 13 september.
EM: (Geen reactie.)
SK: Ik ben niet van de politie, dus het maakt niet uit.
EM: (Geen reactie.)
SK: En toen, later, waar heeft Becker jou gevonden?
EM: Joel Road. Berea.
SK: Was hij gewapend?
EM: Yebo.
SK: Met een geweer?
EM: Hhayi! iSistela.
SK: Een pistool.
EM: Yebo.
SK: En toen?
EM: Toen zegt hij, kom mee.
SK: Waar heeft hij je heen gebracht?
EM: Indlu. In Randburg. Een huis in de stad.
SK: Zou je die plek terug kunnen vinden?
EM: Kungaba...
SK: Wat deed hij toen?
EM: Toen bond hij me vast. Aan een stoel. En toen praatte hij heel veel.
SK: Wat zei hij?
EM: Hij wil zijn geld.
SK: Wat voor geld?
EM: Het geld dat in zijn tas zat.
SK: Heb jij dat geld gezien?
EM: (Geen reactie.)
SK: Kom op, Enoch, ik heb je verteld dat we Becker zoeken, niet jou. Heb je het geld gezien?
EM: Yebo.
SK: Hoeveel was het?
EM: Veel. Engels geld. Ponden.
SK: Wat heb je toen tegen hem gezegd?
EM: Dat ik zijn geld niet heb.
SK: En toen?
EM: Toen vroeg hij, wie dan wel.
SK: Ja?
EM: Toen zei ik niks.
SK: En toen?
EM: Toen praatte hij niet meer, de hele nacht niet. Geen eten, geen drinken. Hij maakte me wakker, kaningi, ik kan niet slapen, want ik zit zo.
SK: Wanneer heb je het hem verteld, Enoch? Van Shabangu. Inkunzi.
EM: De derde dag. Hij had me naar de amaphoyisa gebracht.
SK: De politie? Dat snap ik niet...
EM: Hij bracht me in de auto naar de politie. Toen zegt hij, praten of je moet de ijele in, de bak.
SK: Op het politiebureau?
EM: Hhayi. Buiten.
SK: Toen heb je het hem verteld?
EM: Wat kon ik anders?
SK: En toen?
EM: Toen belde hij Inkunzi. Toen liet hij mij vrij.
SK: Heeft hij je gemarteld?
EM: Kungani?
SK: Heeft hij je geslagen of zo?
EM: Hhayi.
SK: Helemaal niet?
EM: (Geen reactie.)
SK: Vroeg hij nog naar iets anders? Wat er in die tas zat?
EM: Zoals wat?
SK: Maakt niet uit.
EM: Hij had het alleen over geld.
SK: Niets anders? Helemaal niets?