Home>>read Spoor free online

Spoor(108)

By:Deon Meyer


‘En toen hebben ze het geld gestolen?’ De vraag komt er onwillekeurig uit, ze ziet hoe hij glimlacht om de onderbreking. ‘Sorry,’ zegt ze.

‘Ja, toen hebben ze ook het geld gestolen. Veertigduizend pond sterling. Een half miljoen rand.’

Milla snakt naar adem en slikt met moeite haar woorden in.

‘Dat was een interessante ervaring,’ zegt hij, ‘te zien hoe ze wegreden. Ik ben erachteraan gerend, een paar honderd meter...’

Milla kijkt alleen maar naar hem, met verwondering nu. Haar hart is weer een beetje bedaard.

‘Hoe dan ook, ik ben de kaping aan gaan geven, heb een paar dagen gewacht en toen... Nee, laat ik eerst een zijpad inslaan, heb alsjeblieft geduld, want dit deel is belangrijk... voor ons. Ik wil je uitleggen waarom ik bepaalde dingen moet doen. Dat komt gedeeltelijk door mijn jeugd, de ziekte van mijn moeder, de machteloosheid van mijn vader, ze hadden geen controle over hun leven, Milla, ze werden helemaal overweldigd door de omstandigheden. Ik weet nog hoe ik hier op mijn vijftiende een soort openbaring had dat ik zo niet wilde leven. En dat ik eigenlijk op mezelf was aangewezen, omdat ze allebei... afwezig waren. En toen, op de universiteit, las ik Voltaire, die zegt dat je niet kunt kiezen welke kaarten het leven je geeft. Maar dat het wel jouw keuze is hoe je je hand uitspeelt. Als je wilt winnen. Toen heb ik het besluit genomen, Milla. Om mijn eigen lot te bepalen...’

Ze knikt, want ze begrijpt het.

‘Toen ze het geld hadden gestolen... ik besefte dat de politie in Sandton met twee of drie kapingen per dag zit, ze hebben te weinig mensen, te veel andere misdaad... en zelfs als ze die kerels te pakken krijgen, is er niet veel kans dat ze het geld terugvinden. En ik moet dat geld hebben om de boerderij mee te betalen, anders gaat de koop niet door. Dus besloot ik: ik zal zelf het geld terug moeten zien te krijgen. Het eerste probleem was de kaper opsporen. Een van hen had een ernstige oogafwijking, een witte verkleuring van het hoornvlies. Ik wist dat als ik hem aan de juiste mensen kon beschrijven... Het duurde een paar dagen, ik ben gaan rondvragen, ik heb mensen betaald voor inlichtingen, tot ik hem had gevonden. En toen duurde het nog een dag voordat hij me vertelde voor wie hij werkte. Daarna ben ik met hen gaan onderhandelen, met de baas, Julius Shabangu...’

Milla schrikt van de naam, want die kent ze.

‘... en het spoor van mijn geld leidde naar de Kaap, daarom ben ik hier. Het probleem is dat het lastige mensen zijn. Het gaat om syndicaten en georganiseerde misdaad in Johannesburg en pagad hier in de Kaap, vermoed ik. En eergisteren... dacht ik dat ik gevolgd werd. Daarom wil ik die geschiedenis eerst afhandelen. Maar ik beloof je, als ik klaar ben, kom ik terug.’

‘Wacht,’ zegt ze. ‘Zeg het tegen de politie. Nu je weet wie je geld heeft.’

‘Shabangu is dood, Milla, hij is vorige week in zijn huis doodgeschoten. Als ik naar de politie stap en zeg dat hij degene is die mijn... Snap je?’





63


Het besef van haar eigen bedrog begint langzaam tot Milla door te dringen, een donkere stroom vloeit door haar heen, de druk groeit; ze moet hem vertellen dat ze weet van Shabangu, pagad, de georganiseerde misdaad, en nog veel meer. Van een pia-profiel over hem dat ze nu zo’n beetje begint te begrijpen.

Het kan niet, want dan raakt ze hem kwijt.

Het onheil dat net onder het oppervlak van haar wereld lag, komt nu boven, raakt haar aan. Ze wil het terugduwen. Ze biedt aan hem het geld te lenen. Ze probeert te argumenteren, ze wil hem overtuigen, er zullen nog andere boerderijen komen, het is maar geld, het is niet de moeite waard, maar hij schudt alleen zijn hoofd en sust haar en pakt haar vast en zegt dat ze zich geen zorgen hoeft te maken. Hij weet wat hij doet.

En ten slotte, vlak voordat ze aan de terugtocht beginnen, legt hij zijn handen op haar schouders en zegt: ‘Milla, ik ga deze hand uitspelen. Ik ga er niet voor weglopen. Zo ben ik niet.’

Ze lopen zwijgend de Leeukop af, zij met een bezwaard gemoed.

Als ze bij haar appartement zijn, zegt ze: ‘Blijf vanavond nog bij me.’



Een halfuur nadat ze het hek binnen zijn gegaan ziet Quinn het slaapkamerlicht van Milla Strachan aangaan.

Hij staat op. ‘Zo te zien blijft hij slapen. Ik ga naar huis.’

‘Slaap lekker,’ zegt de vrouwelijke operator.

‘Zodra hij op pad gaat, bel je me.’

‘Oké.’



Even voor middernacht liggen ze in haar bed, hij met zijn armen om haar heen. Ze overdenkt alles. Ze vergelijkt Lukas Becker met haar ex, denkt aan haar eigen strijd om haar leven richting te geven, om controle over haar lot te krijgen.

‘Ben je nog wakker?’ fluistert ze ten slotte.

‘Ja.’

‘Ik begrijp wie je bent. En ik zou niet willen dat je anders was.’