‘Je komt er wel achter,’ zegt Masilo.
De Mountainstraat in Nuweland is boomrijk, de huizen zijn groot, de muren hoog.
De operators die Shahied Latief Osman in de gaten houden, doen dat vanuit een ongebruikte slaapkamer op de bovenste verdieping van nummer 12, met toestemming van de meestal afwezige eigenaar. Het is niet het ideale uitkijkpunt, want Osmans huis is schuin aan de overkant, even verderop, zodat ze de ingang, een deel van de inrit, de garage, een stukje grasveld en net de voordeur kunnen zien. Maar het is het enige wat ze konden krijgen.
Even na negen uur zien ze de witte Toyota Yaris voor de ingang stoppen. De operator zwaait de sterke verrekijker op de driepoot erheen en stelt hem scherp.
Hij ziet Becker uitstappen en naar het hek lopen, waar op een glanzende stalen paal de intercom is gemonteerd. Becker drukt op een knopje. Wacht. Bukt zich om in de intercom te praten. Komt weer overeind en kijkt door het hek.
De operator zwaait de verrekijker naar de voordeur. De seconden tikken voorbij. Dan gaat de deur open. Shahied Latief Osman komt naar buiten in zijn djellaba en loopt naar het hek. Arrogant.
Zegt iets tegen Becker. Blijft achter het hek staan, maar doet niet open.
Becker praat terug.
Osman schudt zijn hoofd.
Becker praat weer.
Osman zegt iets, zijn lichaamstaal is agressief.
Becker praat.
Osman maakt een armgebaar dat betekent dat Becker weg moet gaan.
Becker zegt weer iets.
Osman draait zich om en loopt terug naar de voordeur. Op de drempel draait hij zich om, roept iets, gaat naar binnen en doet de deur dicht.
De verrekijker zwaait weer naar Becker. Die blijft nog even staan en loopt dan naar zijn auto.
De operator zou zweren dat hij een glimlach ziet.
Het huiszoekingsteam opent de deur van Milla’s appartement om 14.03 uur. Ze zijn handig en ervaren. Ze maken eerst digitale foto’s van elke kamer, daarna van elke kast en elke lade. Dan beginnen ze te zoeken.
Degene die de dagboeken vindt, belt Quinn. ‘Het zijn er vierentwintig. Ze gaan terug tot 1986, dat gaat tijd kosten.’
‘Fotografeer de bladzijden van de laatste... zes maanden. We kunnen de andere beetje bij beetje later kopiëren. Vanaf morgen.’
Pas als tegen 15.32 uur de huiszoeking klaar is en elke ruimte weer geordend is zoals op de oorspronkelijke foto’s, gaan de technici naar binnen om de microfoons te plaatsen.
In de Chamberlainstraat 15 in Bo-Woodstock beginnen de leden van de Supreme Committee te arriveren.
De operator aan de overkant stelt meteen Quinn op de hoogte en controleert of de apparatuur werkt.
Ze zit zonder veel hoop te luisteren naar de betonmicrofoon in de arm van de satellietschotel.
Tot haar verbazing hoort ze om 15.59 uur de stem van Shahied Latief Osman, verontwaardigd: ‘Hij zegt dat Shabangu tegen hem heeft gezegd dat ík zijn geld heb. Ik of Tweetybird.’
‘Rustig, Shahied, denk om je hart. Heb je het kenteken van de auto?’ vraagt de Sjeik, Suleiman Dolly.
‘Ja.’
‘Kom, dan praten we beneden verder.’
Hij belt haar na zes uur.
Ze zit achter haar laptop in de slaapkamer aan haar boek te werken.
Ze herkent het nummer niet. ‘Milla,’ zegt ze voorzichtig.
‘De patat bij Fisherman’s Choice is altijd goudbruin en bros en heet en vers, en de stokvis is boterzacht. En het is een prachtige avond.’
‘Wat weet een Vrystater van boterzachte stokvis?’
‘Helemaal niets, ik had gehoopt dat mijn gevleugelde woorden en mijn poëtische aanpak onweerstaanbaar zouden zijn.’
‘Dat is erg suggestief...’
‘Wij Vrystaters kennen zulke grote woorden niet. Betekent dat “ja”?’
‘Waar is Fisherman’s Choice?’
Op Quinns computerscherm staan de foto’s van Milla Strachans dagboekbladzijden.
Hij leest eerst de aantekeningen van afgelopen week.
Hij ziet dat ze Becker vrijdagavond al voor het eerst heeft ontmoet, tijdens het dansen.
Door Becker georkestreerd.
Hij ziet sporen van Milla’s geweten, hij ziet hoe ze wordt meegesleept. Hij gaat terug naar het begin en leest de aantekeningen van een halfjaar geleden. Toen was ze nog een huisvrouw. Eenzaam. Verloren.
Hij volgt haar woordenspoor naar de bevrijding, naar de pia, en leest over haar zorgen om haar zoon, haar intieme gedachten, haar geleidelijke emancipatie.
Tegen zijn zin vindt hij haar aardig. En hij raakt hoe langer hoe meer overtuigd van haar onschuld. Ze is een toevallig stukje wrakhout dat meedrijft met Operatie Shawwal.
Dan gaat zijn telefoon. ‘Becker heeft net Miss Jenny gebeld. Ze gaan weer uit eten.’
Reinhard Rohn ligt op bed. Ansie, hoofd Administratie van Consolidated Fisheries, rust met haar hoofd op zijn buik. Ze rookt een sigaret, de asbak staat op de welving van haar buik.
‘Ik hoor dat een van mijn oude vrienden laatst bij jullie was,’ zegt hij.