Hij hapte naar adem. ‘Potentiële kopers?’
Ze knikte monter en deed een stap dichterbij. ‘Ik verkoop het.’
‘Wát?’ Zijn hart stopte bijna met kloppen.
‘Het is de juiste keuze.’ Ze glimlachte weer. ‘Dat had ik veel eerder moeten beseffen.’
Sprakeloos staarde hij naar de netjes omgewoelde kale grond. Die hele prachtige tuin was weg. ‘O, Roxie, wat heb je gedaan?’
‘Opgeruimd.’ Ze lachte alsof zijn reactie overdreven was. ‘Waarschijnlijk wordt het toch gekocht door een projectontwikkelaar die alles met de grond gelijk maakt.’
‘Wat?’ Zijn hart bonsde nu ineens zo luid dat hij er niet zeker van was of hij het wel goed had gehoord.
‘Het geeft niet,’ verzekerde ze hem, vol vertrouwen. ‘Kijk maar eens naar het huis.’
Dat deed hij niet. In plaats daarvan staarde hij naar haar, omdat het allemaal helemaal niet oké was. Ze kon glimlachen zoveel als ze wilde, maar ze kreeg hem nooit zover dat hij ging geloven dat dit oké was. Toen ze verder niets zei, draaide hij zich uiteindelijk om en zag een officiële brief op de voordeur hangen. In de maanden na de aardbevingen had hij heel wat van die brieven gezien. ‘Waarom hangt dat daar?’
‘De fundering is weg,’ antwoordde ze op zakelijke toon. ‘Het huis is verzakt en kan ieder moment instorten.’
Nu zag hij het, vlak bij de boom. ‘Funderingen kunnen worden hersteld.’
‘Niet deze keer.’
Hij kon niet geloven dat dit gebeurde, dat ze zo rustig bleef terwijl hij gewoon wist dat ze vanbinnen kapot ging. Hij draaide zich weer naar haar om en keek in haar perfect opgemaakte gezicht. ‘Je hoeft het niet te verkopen.’ Dat hoefde ze echt niet.
‘Ik kan de reparatie niet betalen.’
Zijn keel was zo gespannen dat hij nauwelijks kon praten. Hij kuchte. ‘Dekt de verzekering dit niet?’
Opnieuw die vreselijke glimlach, die niets anders was dan een betekenisloos vertrekken van haar mond. ‘Er is geen verzekering, Gabe. Daar was geen geld voor. Ik kon nooit veel werken, omdat ik voor mijn opa moest zorgen. Het huis en de inboedel zijn niet verzekerd, de auto niet, en ik heb ook geen spaargeld. Na de aardbevingen was er wat lichte schade. Het afgelopen jaar heb ik alle noodzakelijke dingen laten repareren. Ik heb nog wel geprobeerd een verzekering af te sluiten, maar de verzekeringsmaatschappijen stonden niet bepaald in de rij om huizen te dekken, en eigenlijk had ik er sowieso geen geld voor. Hoe dan ook, ik kan me de herstelwerkzaamheden dus niet veroorloven.’
‘Roxie –’
‘Het spijt me, maar je zult begrijpen dat je hier vanavond niet kunt slapen,’ onderbrak ze hem.
‘Als ik niet kan blijven, blijf jij ook niet,’ zei hij. Hij zou haar meenemen naar een hotel of zo en haar bewerken tot ze brak en al het verdriet eruit gooide dat verborgen moest zitten achter haar matte blik.
‘Nee, dat doe ik ook niet. Mijn vlucht vertrekt morgenmiddag om drie uur.’
‘Wat?’ O, nee, nee, nee. Dit was nog erger dan al het andere bij elkaar.
‘Ik heb mijn reis naar voren geschoven.’
‘Hoe zit het dan met je baan?’
‘Ik heb al ontslag genomen.’
‘En de Blades?’
‘Er zijn reservedansers. Ze weten dat ze cheerleaders kunnen verliezen in de loop van het seizoen.’ Nu haperde haar glimlach een beetje.
En ik dan, dacht hij, maar dat ging hij haar niet vragen. ‘Dus je slaat op de vlucht?’
‘Ik vlucht niet.’
Eindelijk was er een vonkje in haar ogen, een vonkje van boosheid. Mooi, hij wilde meer eerlijke emotie.
‘Ik ga gewoon verder met mijn leven,’ zei ze. ‘Er is hier niets meer voor me.’
Oké, misschien niet zo eerlijk. ‘Ben ik niets?’
Even flitste er iets in haar ogen, toen keerde haar hardnekkige glimlach terug. ‘Nee, niet niets, Gabe. Je was heel educatief.’
Zijn ademhaling werd snel en oppervlakkig, hij werd licht in zijn hoofd, kon niet helder meer denken. Zag ze hem nu werkelijk nog steeds alleen als iemand met wie ze een leuke tijd had beleefd? Educatief, met zijn seksuele inspanningen en zo? ‘Volgens mij ging het bij ons wel om iets meer dan seks, Roxie. Misschien ben je te onervaren om dat te weten.’
Nog steeds glimlachend schudde ze haar hoofd. ‘Ik ben niet te onervaren om te weten dat het niet meer was dan een flirt. Geen van ons wilde meer dan dat.’
Het Boomhuis was niet het enige wat een wankele fundering had. Zijn wereld verzakte met ieder woord dat ze sprak. ‘Ik zou het kunnen kopen,’ zei hij, zich op het huis richtend in plaats van op de implicaties van zijn verwarde emoties.
‘Heb alsjeblieft niet het gevoel dat je me moet helpen.’