‘Ik zag deze uit een doos steken,’ zei hij, terwijl hij een paar oude langspeelplaten op tafel legde.
‘O, die herinner ik me nog.’ Die platen had ze voor haar opa gedraaid tijdens zijn laatste dagen, toen hij steeds verder was weggezakt.
‘Jij hebt vast wel een pick-up in die overvolle antiekwinkel die jij een studio noemt.’
‘Ergens onder een miljoen andere spullen.’ Ze had geen zin ernaar te gaan zoeken.
‘Geen probleem.’ Hij pakte zijn telefoon weer. ‘Ik heb namelijk een paar nummers online gevonden en ze gedownload.’ Hij tikte op het scherm en de muziek begon. ‘Mag ik deze dans? Dat kun je me toch niet weigeren nadat ik die heerlijke maaltijd voor je heb gemaakt?’
Omdat ze het zichzelf niet kon weigeren met hem te dansen, schoof ze haar stoel naar achteren en nam zijn uitgestoken hand aan. Ze wilde dolgraag zijn omhelzing voelen. Ze wilde terug naar het ongecompliceerde gedachteloze genot.
Haar blote voeten waren bespat met modder, haar lelijke joggingbroek hing vormeloos om haar heupen en haar haar zat in de war, maar hij hield haar vast alsof ze Assepoester was in haar baljurk, alleen extra stevig zodat ze niet kon wegrennen. Hij danste goed en liet zich niet intimideren door haar balletachtergrond, maar nam direct de leiding. Ze had jaren alleen gedanst, maar het was verbazingwekkend leuk en fijn om zo samen te dansen. Het liedje was een swingnummer uit de jaren vijftig waarop ze altijd dol was geweest. Naast de treurige herinneringen bracht het ook fijne herinneringen terug, maar er was nu geen plaats voor herinneringen. Er was alleen het nu. Hij nam haar mee van de ene kant van het terras naar de andere, draaide haar om op een paar vierkante centimeter, en allemaal met het gemak van een professional. Ademloos keek ze naar hem op.
Treurig schudde hij zijn hoofd. ‘Dacht je dat ik ook niet kon dansen? Jij denkt geloof ik dat ik tot niet veel anders in staat ben dan tot seks, hè?’
Eigenlijk achtte ze hem tot heel veel in staat. Hij was geweldig, veel geweldiger dan goed voor haar was. Ze hoefde niet nog meer onder de indruk van hem te raken door zijn kookkunsten en danskwaliteiten. Het was niet eerlijk. Hij werd verondersteld een oppervlakkige flirt te zijn. ‘Ben je naar complimentjes aan het vissen?’ vroeg ze luchtig. ‘Jij, de dokter voor wie cheerleaders blessures faken om in zijn buurt te kunnen zijn?’
Zacht grinnikend trok hij haar dichter tegen zich aan. Zijn telefoon speelde automatisch een volgend liedje. Opnieuw een swingnummer, langzamer dit keer.
Ze ontspande zich steeds meer in zijn armen, voelde de stress van de overstroming steeds minder worden. Het was zo makkelijk om tegen hem aan te leunen, zo makkelijk om hem al haar gewicht te laten dragen en dit alles en nog meer van hem aan te nemen. Alleen wilde hij niet meer geven, en zij wilde zich niet op hem verlaten, omdat ze zich had voorgenomen zich niet aan iemand te binden. Het zou alleen maar slecht aflopen. Zo dicht bij iemand zijn, bracht altijd verlies met zich mee, en daar wilde ze nu juist vrij van zijn.
‘Wil je erover praten?’ vroeg hij zacht en uitnodigend.
Over zijn schouder staarde ze naar de toppen van de bomen. Welke man wilde nu ooit praten? Mannen hadden een hekel aan emotionele gesprekken, toch? Ze hielden meer van actie dan van praten. Toen besefte ze dat Gabe zich niet gedroeg als man, maar in zijn rol van dokter zat. Zorgde hij voor haar, omdat hij medelijden met haar had nu hij wat meer wist over wat ze had meegemaakt met haar opa? Kookte hij voor haar en wilde hij haar steunen door met haar te praten, omdat hij bang was dat ze het allemaal niet aankon? Was hij bang dat ze net zo depressief werd als Diana? Het was fijn dat hij bezorgd was en zo, maar medische aandacht was niet wat ze van hem wilde. Nooit. Dus nee, ze wilde niet praten. Op dit moment wilde ze helemaal niets van hem. Zich lostrekkend uit zijn armen stapte ze bij hem vandaan. ‘Eigenlijk ben ik behoorlijk moe,’ zei ze koeltjes.
‘Oké,’ zei hij.
Er viel een stilte, terwijl ze nog een stap naar achteren deed. Hij bleef staan op de plek waar ze hem had achtergelaten, alsof hij ergens op wachtte. Er was niets wat ze hem kon geven, en vanavond kon ze ook niets meer nemen.
‘Ik moet afwassen,’ zei hij uiteindelijk zacht.
Nu speelde haar geweten op. ‘O, ik zou –’
‘Nee, het is mijn rommel, dus ik ruim op,’ onderbrak hij haar met een korte glimlach.
Ze keek in zijn ogen, en ineens wilde ze niet meer alleen zijn. Met een bovenmenselijke krachtsinspanning wist ze zichzelf ervan te weerhouden hem te vragen met haar mee naar boven te gaan. Heel even had ze iets heel liefs in zijn blik gezien, maar het was een droombeeld. Als hij nu met haar meeging, zou ze te kwetsbaar zijn en te veel investeren. Daarvoor had hij haar gewaarschuwd voor ze voor het eerst met elkaar naar bed waren geweest. Ze wilde niet achter een droom aanjagen die zou verdwijnen met een glimlach en het knipperen van de ogen. Dan kreeg haar gewonde zelf het erger dan ooit te verduren. Precies wat ze niet wilde. Dus draaide ze zich om en liep alleen de trap op.