Spanning en champagne(40)
Ze knikte tevreden. ‘Ik weet precies hoe je je voelt. Ik ben blij dat ik mijn grootouders heb kunnen helpen, maar nu wil ik vrij zijn.’
Vreemd genoeg voelde hij zich niet beter nu ze het met hem eens was. ‘Dus je wilt echt niet trouwen of kinderen krijgen?’
Ze schudde haar hoofd terwijl ze het zich gemakkelijker maakte op de bank.
‘Ook geen vaste partner?’ Hij had er geen idee van waarom zijn polsslag ineens omhoog ging.
Opnieuw schudde ze haar hoofd. ‘Zo nu en dan een minnaar.’
Het was zijn eigen filosofie die hij hoorde, maar uit haar mond klonk het verkeerd. Hij vond het niet prettig dat ze de mogelijkheid voor lange tijd met iemand samen te zijn nu al uitsloot. Ze zou moeten worden gekoesterd en bemind en aanbeden. Ze zou de spil, het hart in iemands leven moeten zijn. Iedere man die haar niet zou willen, moest zich laten nakijken.
Abrupt riep hij zijn vreemde gedachtegang een halt toe en drukte op de pauzeknop op de afstandsbediening in Roxies hand om de film verder te laten gaan. Helaas was een dansfilm niet het soort film dat hem helemaal in beslag nam, dus kwamen er weer nieuwe vreemde gedachten. Was het nooit serieus geworden met een van zijn exen omdat hij had willen wachten of er iets beters langskwam? Nee, hij dacht van niet. Hij was juist altijd op zoek gegaan naar vrouwen die net als hij gewoon een korte affaire wilde. Roxie was niet zo’n soort vrouw. In feite vroeg hij zich nu af of dat soort vrouwen wel bestond. Toch probeerde Roxie in zijn stomme voetstappen te treden en dat zat hem gewoon niet lekker. Verdraaid, dit was allemaal niet juist.
Hoofdstuk 10
Op weg naar huis zag Roxie Gabe door het park joggen. Ze wuifde naar hem en zette haar auto langs de kant van de weg. ‘Ik heb mijn theorie-examen gehaald,’ zei ze toen hij haar had bereikt. ‘Ik heb het praktijkgedeelte ook maar meteen gedaan. In één keer geslaagd,’ voegde ze er zelfvoldaan aan toe.
‘Dat mag ik hopen,’ zei hij droog, terwijl hij op de passagiersstoel ging zitten. ‘Je rijdt al zo lang.’
Ze giechelde en reed het laatste stukje naar de garage. Gabe stapte uit en opende de oude zware garagedeur zodat ze naar binnen kon rijden. Toen ze binnen was, deed hij hem weer dicht. Breed glimlachend om zijn ridderlijkheid stapte ze uit, en kwam met haar voet in een diepe plas terecht. Geschrokken stelde ze vast dat er water de garage in stroomde en dat er al een klein meertje was ontstaan. Ze ging meteen op weg naar de dozen die in het water stonden.
‘Misschien hebben we een kraan open laten staan.’ Gabe verdween door de zijdeur. Hij keerde snel terug, maar het geluid van stromend water was niet gestopt. ‘Waarschijnlijk een gesprongen leiding. Dat zal niet veel moeite kosten om te repareren,’ zei hij, terwijl hij zijn telefoon uit zijn korte broek haalde.
Geen moeite, maar wel geld dat ze niet had. Stom van haar dat ze het voorschot op de huur allemaal had uitgegeven in plaats van het op de bank te zetten. De afgelopen jaren was al haar geld opgegaan aan het huis, en ze had gehoopt dat het einde nu was bereikt. Niet dus. Dit zou haar nieuwe start moeten zijn.
Boos tilde ze de eerste doos op om die in veiligheid te brengen. De dozen die op de grond stonden, moesten al doorweekt zijn. Toen ze langs Gabe naar de tuin liep, hoorde ze een muziekje uit zijn telefoon komen. Kennelijk stond hij in de wacht.
‘Je moet voorlopig maar bij mij in het Boomhuis komen wonen,’ zei hij.
Ze schudde haar hoofd. Haar instinct had haar gewaarschuwd minder tijd met hem door te brengen, dus ze zou zeker niet bij hem intrekken. ‘Het is maar een overstroming. Boven is er niets aan de hand. Als het is gerepareerd, is het zo weer droog hier.’ Hoopte ze. Ze hoopte ook dat de loodgieter niet al te duur was.
‘Niet doen. Ik draag ze zo wel voor je…’ Hij brak zijn zin af toen hij hoorde dat hij eindelijk aan de beurt was.
Roxie bleef stug doorgaan met dozen verplaatsen. Het waren per slot van rekening haar dozen. Terwijl ze heen en weer marcheerde naar het terras, zag ze dat zijn frons zich verdiepte. Ze hoorde hem met zijn aangeboren autoriteit instructies geven aan de loodgieter. Op het moment dat hij het gesprek beëindigde, boog ze zich voorover naar de onderste doos van de eerste toren. Het water was al op eenderde. Ze stak haar armen in het water om hem op te tillen. ‘O, verdraaid,’ mompelde ze, haar greep op de doos snel veranderend. Het was al te laat. De doos viel uit elkaar en de inhoud op de grond.
Als bevroren staarde ze naar de spullen die overal lagen, half onder water en op droge gedeeltes. Vervolgens keek ze naar de reactie van Gabe. Zijn kaken waren opeengeklemd, zijn ogen werden donkerder. Ze kon hem zien denken. Twijfelde hij aan haar? Ze was vergeten dat die doos er was geweest. Nare herinneringen vermengden zich met haar frustratie over het feit dat er weer iets mis was met het huis. ‘Ik ben geen junkie, Gabe,’ zei ze bitter.