Hij deed een paar stappen naar achteren en zette het glas dat hij had gebruikt om haar ogen schoon te spoelen op de wasbak. Toen stak hij zijn handen in zijn broekzakken. ‘Ik zag het Te Huur-bord in de voortuin.’
‘Het hangt er pas sinds vanmiddag.’ Ze ging staan om wat meer gelijkwaardigheid te creëren. Helaas was daar weinig kans op omdat hij lang was en zij niet, hij gekleed was en zij nauwelijks en hij verschrikkelijk knap was en zij niet bepaald.
‘Dat weet ik.’
‘Wil je het huis huren?’ Hij zag er niet uit als een potentiële huurder, maar als iemand die aan de touwtjes trok en dingen in zijn bezit had. Heel veel dingen. Door haar werk in een cadeauwinkel had ze wel enig idee van wat modieus was, wat duur was en wat niet. Zo wist ze dat het horloge om zijn pols heel veel kostte, evenals zijn schoenen, en dat zijn T-shirt alleen vanwege het merk tien keer zo duur was als soortgelijke shirts.
‘Ik wil het kopen,’ zei hij botweg.
Ja, beslist het type dat aan de touwtjes trok. ‘Het is niet te koop,’ zei ze net zo bot.
Hij bleef haar blik even vasthouden, keek toen omlaag naar het plasje water dat tussen hen in op de grond lag. ‘Waar is de eigenaar?’
‘Die staat voor je,’ zei ze strijdlustig.
Zijn abnormaal lange wimpers gingen omhoog en zijn intense donkere ogen bestudeerden haar opnieuw. Dit keer waren ze groot van verbazing.
‘Geloof je me niet?’
‘Nou, je ziet er niet uit als…’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Laat maar zitten.’
Ze wist wat hij bijna had gezegd. Hij vond dat ze er te jong uitzag om een huis te hebben. Hoe oud dacht hij dat ze was? Blijkbaar niet veel ouder dan een schoolmeisje. Dacht hij soms dat ze de schoonmaakster was? Geweldig. Ze was geen kind, ze was tweeëntwintig en ze had dit huis de afgelopen vijf jaar zelf onderhouden. Niet dat ze hem dat ging vertellen, al ergerde zijn aanname haar. Het was duidelijk dat deze sexy op en top man haar niet zag als een capabele volwassene, als een vrouw.
Dit was nota bene haar huis, haar badkamer, en hij voerde de boventoon. Hij had haar gered uit een vervelende situatie, maar dat had ze prima zelf gekund. Ze regelde altijd alles zelf. En waarom moest zij er net die ene keer dat ze eens een spectaculair knappe man ontmoette uitzien als een slonzig kind? Het had al gescheeld als ze in ieder geval schoenen had gedragen zodat ze hem recht in de ogen had kunnen kijken, zoals pumps met hakken van vijftien centimeter. Nu moest ze haar nek uitrekken om die deprimerend onbewogen blik te ontmoeten. Ze koos ervoor dat niet te doen. In plaats daarvan liep ze zo onbewogen mogelijk de woonkamer in, wat niet makkelijk was nu haar hart nog sneller bonsde dan toen hij haar net zo had laten schrikken. Wat een man.
‘Het huis komt nooit te koop,’ zei ze beleefd maar nadrukkelijk. ‘Het spijt me dat je je voor niets een weg door die heg hebt moeten banen.’
‘Niet voor niets.’ Hij volgde haar. ‘Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar dit huis. Als je het niet erg vindt, zou ik graag even rondkijken.’
Ze kon moeilijk nee zeggen nadat hij haar had geholpen, dus knikte ze en spreidde haar handen. ‘Het staat bekend als Het Boomhuis. De reden lijkt me duidelijk.’
Hij liep naar het midden van de grote woonkamer en nam de ruimte in zich op. ‘Zeker,’ zei hij zacht.
Omdat hij het huis duidelijk waardeerde, kon ze het hem een klein beetje vergeven dat hij haar niet als een gelijke zag.
‘Waarom ga je het verhuren?’ vroeg hij, terwijl hij dichter naar de muur liep om de sierlijsten beter te kunnen bekijken.
‘Ik heb het geld nodig,’ zei ze eerlijk.
‘Als je het verkoopt, krijg je nog veel meer geld.’
‘Ik verkoop het nooit,’ zei ze opnieuw.
Zijn donkere ogen bestudeerde haar kort, toen ging zijn aandacht weer naar de karakteristieke elementen in de kamer. ‘Het is uniek.’
Ja. Het was geen modern huis en het was niet groot, maar het was bijzonder omdat het echt een boomhuis was. In een hoek van de kamer groeide een oude stevige eik door de vloer. De boom ondersteunde het huis en was tegelijk een soort designkenmerk. Via slim geplaatste dakramen stroomde er veel daglicht naar binnen en de raamkozijnen waren als lijsten voor het prachtige parklandschap buiten. Het huis was door haar grootouders met veel liefde en bloed, zweet en tranen gebouwd van met de hand bewerkt hout. Dezelfde hoeveelheid liefde, tijd en energie die ze in het huis hadden gestopt, hadden ze ook in haar gestoken, totdat de rollen door ziekte waren omgedraaid en zij voor zowel haar grootouders als voor het huis had moeten zorgen. Nu was het tijd om wat avonturen te beleven, om uit te vliegen, maar het nest wilde ze houden om naar terug te keren.
‘De meeste mensen zijn dol op dit huis,’ zei ze. De paar mensen die het de afgelopen jaren hadden gezien, waren dat tenminste geweest. ‘Mijn opa zei altijd dat er niets zo mooi is als natuurlijke schoonheid.’