‘Hebben jullie gehoord wat er is gebeurd?’ vroeg ze toen ze hen dicht genoeg was genaderd. ‘Ik hoorde dat er iemand is opgepakt?’
De tweeling knikte tegelijk. Ze leken echt op elkaar, zag Sanne, ook al was de een volgens haar informatie Indonesisch en de ander Chinees. ‘Shania’, zei Lyn. De sensatiezucht was bij haar een stuk minder dan bij Lisa, zo te zien. Ze zei de naam met enige spijt in haar stem, al had Sanne haar nooit op een band met Shania kunnen betrappen.
Sanne zuchtte. ‘Dat meen je niet.’
‘Ze hebben haar meegenomen’, vulde Chi Min aan. ‘Drie agenten, maar ze hadden geen uniform aan. Ze ging ook gewoon mee.’
‘Ze verzette zich niet.’ Lyn schudde haar hoofd alsof ze het nog steeds niet kon geloven. ‘Ik hoop maar dat ze het mis hebben. Ik vind het creepy, het idee dat de moordenaar hier gewoon heeft rondgelopen.’
‘De moordenaar heeft hier sowieso rondgelopen’, zei Chi Min.
Lyn keek haar aan. ‘Ja, maar ik bedoel...’
Sanne zuchtte zonder geluid te maken. De Nobelprijs zou dit tweetal niet winnen. ‘Kennen jullie haar goed?’ vroeg ze, terwijl ze het antwoord wist.
Het tweetal zei in koor: ‘Nee.’
‘Ik ook niet.’ Sanne staarde langs hen heen, alsof ze filosofeerde over haar band met Shania. Uiteindelijk vulde ze aan. ‘Maar ik heb weleens met haar gepraat, ook nadat zij het met die dode man had gedaan.’
Lyn en Chi Min giechelden om haar opzettelijke taalvergissing. ‘Dat zou helemaal wat zijn’, zei Lyn. ‘Misschien heeft ze het daarom wel gedaan. Je hebt toch van die mensen die opgewonden raken van dood.’
‘Als je hier werkt kom je erachter dat mannen overal opgewonden van raken’, zei Chi Min. ‘Ik heb eens een gast gehad die wilde dat ik zijn moeder speelde. Ik bedoel: zijn moeder!’
Sanne probeerde het gesprek terug te leiden naar waar ze het over wilde hebben. ‘Denken jullie dat ze het gedaan heeft?’
De tweeling haalde gelijktijdig de schouders op. ‘Ik weet het niet’, zei Chi Min. ‘De politie zoekt nu van alles uit en volgens mij kun je over zoveel mensen wel iets ontdekken.’
Sanne knikte. Ze was niet zo dom als ze overkwam. ‘Dat denk ik ook’, zei ze, om de sensatiezucht in de club niet nog verder te voeden. ‘We moeten het eerst maar eens afwachten.’
‘Barbino was helemaal over de rooie’, zei Lyn. ‘Alexander niet, die bleef rustig. Maar Barbino schreeuwde tegen haar toen ze werd meegenomen.’
‘Midden in de club?’
‘Nee, achter de schermen natuurlijk. Ze hebben haar ook niet door de club heen meegenomen. Ze hebben de achterdeur genomen. Maar Barbino...’ Ze huiverde. ‘Ik heb hem nog nooit zo kwaad gezien. Als je aan zijn club komt dan...’ Ze maakte die zin niet af.
‘Maar Shania is ook niet mals’, zei Chi Min. ‘Weet je nog dat ze die ene man gewoon heeft bedreigd?’
Sanne voelde haar nekhaar overeind gaan staan. ‘Wie?’
‘Een klant. Die had iets gezegd of gedaan en dat pikte ze niet. Ze heeft hem echt fysiek bedreigd. Ze had zo’n bedlampje gepakt en wilde dat op zijn hoofd stukslaan. Het was maar goed dat iemand haar hoorde schreeuwen tegen hem en naar binnen ging.’
‘Wanneer was dat?’
‘Eh...’ Ze dacht na. ‘Vier weken geleden of zo? Voordat die moorden begonnen.’
‘Heb je dat tegen de politie gezegd?’
‘Nee.’ Chi Min schudde haar hoofd. ‘Ik wil geen gezeik met Barbino.’
Sanne knikte. Ze moest deze informatie aan Rudi doorgeven. Ze probeerde niet te laten merken dat ze opgewonden was, deed alsof ze een klant zag en zei het tweetal gedag. Via de hal liep ze naar de bar, waar twee meisjes met een klant zaten. Alexander zelf stond achter de bar. Ze monsterde hem. Zijn gezicht verraadde niks. Voor de schermen had hij een pokerface, een immer professionele uitstraling. Ze aarzelde even, maar liep toen weg. Met klanten in de buurt zou ze niks uit hem los krijgen. Misschien zou ze sowieso van hem wel niks te horen krijgen. Ernaar vragen zou hem kunnen irriteren, dus besloot ze het niet te doen. Niet nu. Bovendien moest ze Rudi bellen.
Ze voelde een hand op haar heup en draaide zich om. Een kale man van rond de veertig keek haar aan met een klein lachje. Ze probeerde haar irritatie te verbergen, ze had nu wel iets beters te doen. Maar hem afwijzen voor het oog van Alexander was niet bepaald slim. Ze lachte naar hem en hoopte dat hij de nepheid ervan niet opmerkte. ‘Hé, hallo. En wie ben jij?’
Zijn lach werd breder. Ze hoopte maar dat hij snel klaar was.
8
‘Als we bij ze allemaal langs moeten, staat ons nog heel wat te wachten.’ Sanne keek naar de lijst met Kamasutra-standjes voor zich op het scherm van de computer.