Ze draaide zich weer op haar rug en trok de deken op tot aan haar kin. Het antwoord moest daar ergens liggen. Ze moest nog beter opletten. Misschien iets meer risico nemen. Interesse tonen voor drugs. Vragen wie haar kon helpen. Ze hielden hun mond wel tegen Barbino, want als ze dat niet deden, waren ze er zelf net zo gloeiend bij. En niemand wilde haar baantje verliezen.
Op het nachtkastje trilde haar telefoon kort. Ze pakte het toestel. Een sms van Rudi.
Morgen 8 uur bij jou.
Ze stuurde terug dat het begrepen was. Ze moest ergens mee komen, maar feitelijk wist ze niks. Hopelijk had Rudi nieuwe aanwijzingen, aanknopingspunten waar zij mee verder kon. Vooralsnog lag de dader een straatlengte op hen voor. Met het gevoel van frustratie dat die gedachte met zich meebracht, viel ze uiteindelijk in een rusteloze slaap.
6
Sannes mond trok samen toen ze een slok van de sterke koffie nam. Ze hoestte. ‘Waar heb je dit vandaan?’
Rudi keek verwonderd. ‘Tankstation. Het is espresso. Jij houdt toch van sterk?’
‘Van sterke koffie, ja. Niet van vloeibaar asfalt.’
Sander Derijcke grinnikte en nam een slok uit zijn eigen beker. ‘Hollandse koffie...’
Sanne liep naar de keuken en mikte de volle beker in de prullenbak.
Hoewel ze een afkeer van Senseo-koffie had, leek het ineens een uiterst smakelijk alternatief. Ze legde een koffiepad in de machine en wachtte tot haar beker gevuld was. Daarna liep ze terug naar de woonkamer van haar tijdelijke flatje, ging op de bank zitten en trok haar benen onder zich. ‘Wat weten we?’
Rudi stak haar een dunne dossiermap toe. ‘Dit is van afgelopen nacht. De resultaten van de lijkschouwing komen in de loop van de dag. Hij is pas om vijf uur overgebracht naar het mortuarium.’
Sanne fronste. ‘Zo laat?’
‘Ik wilde zeker weten dat ze niks misten. De plaats delict is tot de kleinste vezel uitgekamd.’
‘En?’ vroeg ze, toen ze vluchtig door de papieren ging. Een paar uitgewerkte verklaringen, lang niet alles. De recherche was er vast nog mee bezig. Een uitdraai van Bladels gegevens, informatie over zijn bedrijf. Nog niet compleet. En een foto van de speelkaart.
‘Triomfboog’, las ze hardop. ‘Is dat het standje?’
‘Ja.’
‘Hm.’ Ze staarde naar de kaart. ‘Denk je dat het iets betekent? Zijn pièce de résistance?’
Rudi haalde zijn schouders op. ‘Twee forensisch psychologen zijn bezig dat te analyseren. Of er een opbouw zit in de standjes die hij kiest, een verklaring achter deze posities.’ Hij klonk niet alsof hij er veel vertrouwen in had.
‘En Bladel zelf?’ Sanne tikte op de map. ‘Is er al meer over hem bekend dan dit? Lijken in de kast? Problemen met het bedrijf?’
Sander Derijcke nam het woord. ‘Hij lijkt gerespecteerd te worden waar hij werkt. De mensen die we gesproken hebben, zijn erg geschrokken door zijn dood, collega’s zowel als concurrenten. Zijn bedrijf wordt doorgelicht, maar het blazoen is op het eerste gezicht schoon. Bladel wordt beschreven als een voorzichtige man. Riskante ondernemingen hoefden niet bij hem aan te kloppen. Het heeft hem een goede naam opgeleverd.’ Hij streek door zijn dunne, donkerbruine haar. ‘Maar een goede naam doesn’t kill you, zeg maar.’
‘Wat weet je over hem?’ vroeg Rudi.
‘Ik heb het met hem gedaan, afgelopen woensdag. Maar zo veel informatie heeft dat me niet opgeleverd. Hij was vriendelijk en rustig, wilde ook niks vreemds. Hij leek me wat eenzaam.’
‘Zo komt hij inderdaad over’, zei Sander. ‘Een einzelgänger. Dat geldt eveneens voor de andere twee slachtoffers, ook al was Haasdonk dan getrouwd.’
‘Zouden ze daarop worden uitgezocht?’ vroeg Rudi.
Sanne dacht na. ‘Als het niet persoonlijk is misschien wel. Stel dat Bladel geen enkele reden had om te bang te zijn, dan zou hij niet eens zo’n moeilijk slachtoffer zijn. Hij is bezig zich op te frissen, een beetje loom misschien, na de inspanning die hij net heeft geleverd. En volgens de policy van de Soixante Neuf zou hij ook al wat drankjes achter de kiezen moeten hebben, anders heeft zijn callgirl haar werk niet goed gedaan. Je benadert hem van achter met het mes en tegen de tijd dat hij het doorheeft, zit het al in zijn rug.’
De twee rechercheurs dachten na. Toen schudde Rudi zijn hoofd. ‘Dan zou hij op het bed gezeten moeten hebben. Er is geen bloedspoor in de badkamer of elders in de slaapkamer gevonden.’
‘Oké, zo is het dan niet gegaan’, zei Sanne met een handgebaar. ‘Maar wat ik bedoel: als deze moorden niet gericht zijn tegen de slachtoffers, maar tegen de club zelf, dan is het logisch dat de makkelijke slachtoffers worden uitgezocht. Niet de jonge mannen, niet degenen in wie veel vuur in zit. Eerder de...’ Ze zocht het juiste woord. ‘De sullen’, zei ze uiteindelijk. ‘De zachtaardigen, de push-overs.’