Ze haalde haar telefoon uit haar kluisje en stopte hem snel in de band van haar rokje. Gelukkig was het een plat toestel, de bobbel viel nauwelijks op. Ze liep terug naar het voorste gedeelte van de villa. Ze moest gezien worden, erbij zijn. Zodat niemand achteraf kon zeggen dat ze ineens verdwenen was. Op geen enkele manier moest ze de aandacht op zich vestigen. Ze vluchtte een toilet in en haalde het telefoontjes tevoorschijn. Net toen ze zijn nummer wilde bellen, ging de deur opnieuw open. Ze hield haar adem in. Hakken klikten op de tegelvloer, het hokje naast haar werd op slot gedraaid. Ze vloekte zonder geluid te maken. Het was ver na middernacht. Als Rudi niet was opgeroepen, lag hij nu gewoon te slapen. Ze tikte een sms. Hopelijk had hij het geluid van zijn telefoon aan staan, luid genoeg om hem wakker te maken.
Weer een moord. Kom meteen. Kan nu niet bellen. S.
Ze drukte op verzenden en wiste het bericht meteen weer. Naast haar werd doorgespoeld. Ze moest het hokje uit, te lang wegblijven was opvallend. Net voor haar buurvrouw hetzelfde deed, draaide ze de deur van het slot. Te laat besefte ze haar fout. Razendsnel draaide ze zich om en spoelde door. Met één stap stond ze bij het fonteintje waar ze koud water over haar handen liet stromen. Het andere deurtje ging open en Felicia kwam naar buiten. Sanne keek op, knikte. Het was de eerste keer dat ze één op één met de vriendin van Marco was. Er werd een hoop over Felicia gepraat, het meeste negatief, en Sanne vroeg zich vooral af waarom iemand als Marco koos voor een meisje dat – hoewel ze zichzelf ongetwijfeld vele malen hoger inschatte – niet misstond als werkneemster van de club. Of, zoals ze het zelf waarschijnlijk liever zag, vrouw van de baas. Zo gedroeg ze zich althans. Ze stond boven de meisjes, snauwde hun bevelen toe als ze chagrijnig was en kon bijna moederlijk zijn als er iets was. Waarbij Sanne had gemerkt dat het eerste veel vaker gebeurde dan het laatste, en dat het grootste deel van de werkneemsters geen behoefte had aan een arm van Felicia om zich heen.
Ze droogde haar handen af en keek vanuit haar ooghoek hoe Felicia met haar vingers haar schouderlange, blonde haar fatsoeneerde. Alsof dat belangrijk was nu er een klant dood en doorboord in een van de suites lag, de politie een grootschalig onderzoek aan het opstarten was en de naam van de club wederom in het geding was, dacht Sanne met enige scepsis. Hoewel, als het regionale nieuws er lucht van kreeg dat er opnieuw een lijk was gevonden, zouden ze misschien wel een camera sturen. Een charmante dame die vertelde dat alles onder controle was, zou de naam wellicht goed doen. Was Felicia eigenlijk in dienst bij de Soixante Neuf, vroeg ze zich ineens af. Ze liep rond alsof ze de koningin was, maar hoe zat het op papier? Felicia kwam hier ook zonder Marco. Sanne wist niet waarom. Ze moest eens uitzoeken hoe het zat.
Ze realiseerde zich dat ze te lang bezig was toen Felicia haar blik met licht opgetrokken wenkbrauwen op haar liet rusten. Snel glimlachte Sanne, een combinatie van verontschuldigend en terughoudend, hoopte ze.
‘Sorry. Ik dacht aan...’ Ze liet haar stem wegsterven, hopelijk met genoeg oprecht drama erin.
Felicia knikte slechts. De blik in haar ogen was koud. ‘Ja. Het is een grote schok.’ Daarna trok ze de deur open en klikten haar hakken langs Sanne heen. Die bleef een moment staan. ‘Holy shit’, fluisterde ze voor zich uit. Felicia deed haar bijnaam ‘de feeks’ vanavond weer eer aan.
Ze voelde haar telefoon kort trillen en haalde hem snel tevoorschijn. Rudi sms’te terug dat hij was opgeroepen en in de auto zat. En dat ze zo veel mogelijk eerstemomentinformatie moest inwinnen. Ze schakelde de telefoon uit, stopte hem stevig weg in de band van haar rok en trok de deur van de toiletruimte open.
Sanne drukte zich verder tegen de muur en keek toe hoe Rudi zijn opwachting maakte. Ze wierp een blik op de klok. Een halfuur na zijn sms’je. Dan was hij waarschijnlijk al onderweg geweest toen ze hem een bericht stuurde. Hij was niet alleen. Sander Derijcke kwam na hem binnen, gevolgd door leden van de technische recherche. De lokale politie was bezig getuigenverklaringen op te nemen. Wie klaar was mocht gaan. De gasten waren al weg, en Sanne had ook een paar meisjes zien vertrekken. Ze keek naar een oudere, gezette agent die de leiding had. Te oordelen naar zijn accent zou hij uit België kunnen komen, maar hij werkte voor de Nederlandse politie. Het zou waarschijnlijk niet lang duren voor ook de Belgische politie betrokken werd, aangezien Bladel een Vlaming was.
Ze volgde Rudi met haar blik. Inmiddels mocht niemand behalve de politie meer naar boven en was de trap afgezet met lint. Rudi tilde het op en kroop eronderdoor, gevolgd door Sander en het team. Hij pakte plastic overschoentjes aan, die hij om zijn schoenen schoof. Sander deed hetzelfde. Toen pas liepen ze de trap op. Rudi bleef in het midden lopen om de leuning niet aan te raken. Automatisme, wist Sanne. De leuning zou geen bruikbare sporen opleveren. Er waren vanavond zeker twintig, vijfentwintig meisjes aan het werk geweest en als ze een inschatting moest doen, zou ze zeggen dat er ruim honderdtwintig gasten waren geweest. En waarschijnlijk nog wel meer. De kans bestond dat de moordenaar zich onder een van die twee groepen bevond, maar dan was diens aanwezigheid verklaard en legitiem en had je niks aan een vingerafdruk. Als de dader niet tot een van beide groepen behoorde en binnen was geslopen om vervolgens zijn slachtoffer te maken, achtte ze de optie dat hij of zij doodleuk via de trap omhoog was gelopen en ook nog eens de leuning had vastgepakt voor extra steun nogal vergezocht. Bovendien was het niet te doen om alle vingerafdrukken te distilleren uit de brij ervan die zich op de leuning bevond. Dat was sowieso het probleem met het bewijs in deze zaak. Er waren zo veel mensen met een verklaarbare toegang tot de plaats delict.