‘Hier,’ zei hij, de schoenen overhandigend. ‘Geef eens antwoord op mijn vraag, Ava. Toen Cole je ten huwelijk vroeg, wist je toen hoe slecht hij eraantoe was?’
Ze hield de stapel kleren stevig tegen zich aan en zei: ‘Hij heeft me verteld dat hij stervende was, dat hij op zijn hoogst nog twee jaar te leven had.’
‘Dan was je vast een betere echtgenote dan hij had gedacht,’ merkte hij droogjes op. ‘Je hebt hem drie jaar langer in leven gehouden.’
Ze keek hem venijnig aan. ‘Ben je klaar met me, Marc, of moet ik nog iets doen als je betaalde minnares. Ik kan wel op mijn knieën gaan voor je. Of wil je het liever even snel hier op het kleed doen?’
Even keek hij haar onderzoekend aan. ‘Ik snap niet waarom je zo moeilijk doet over onze afspraak,’ zei hij uiteindelijk. ‘Wat is het verschil met de afspraken die je met Cole hebt gemaakt? Behalve het boterbriefje natuurlijk.’
De tranen branden achter haar ogen bij deze koude opmerking, maar ze weigerde voor zijn neus te gaan staan huilen. ‘Alles is anders hieraan,’ zei ze fel. ‘Je weet niet half hoe anders dit is.’
‘Hoezo dan?’
‘Jij haat mij.’ Ze keek hem uitdagend aan, alsof ze hem met haar blik wilde waarschuwen dit niet zomaar te ontkennen. Toen hij zweeg, voelde dit echter als nóg een klap in haar gezicht. Een van haar schoenen viel van de stapel kleren in haar handen. Voordat ze kon bukken, had hij de schoen al gepakt en aan haar gegeven. ‘Bedankt,’ zei ze stug.
‘Als ik je niet genoeg betaal, kun je dat gerust zeggen,’ zei hij na weer een lange gespannen stilte.
De huilbui die ze al had voelen aankomen, kwam nu gevaarlijk dichtbij. ‘Het heeft níéts met geld te maken.’
Hij haalde zijn wenkbrauwen op. ‘Dat kan ik moeilijk geloven, ma petite,’ zei hij op cynische toon. ‘Ben je soms de schulden vergeten waarmee Cole je heeft opgezadeld? Daarom moest ik halsoverkop naar Londen. Hugh Watterson had creatief zitten boekhouden.’
Ava’s mond viel open van verbazing. ‘Weet je dat zeker? Heb je bewijs?’
De blik in zijn ogen verduisterde. ‘Natuurlijk heb ik bewijs. Mijn advocaten zitten erbovenop. Ik weet zeker dat er honderden bewijzen naar boven zullen komen. Hugh is een slimme accountant. Hij is maandenlang bezig geweest geld weg te sluizen naar rekeningen die moeilijk te traceren zijn.’ Hij legde zijn vingers onder haar kin en tilde haar hoofd omhoog. ‘Had jij er iets mee te maken? Werkten jullie samen?’
Ze fronste zo erg dat haar hoofd er pijn van deed. ‘Wat? Hoe bedoel je? Met wie werkte ik samen?’
Hij bleef haar strak aankijken. ‘Met Chantelle Watterson,’ zei hij. ‘Toen ik hem ermee confronteerde, zei hij dat hij het voor zijn jongere vrouw had gedaan. Om haar de luxe te kunnen blijven bieden waaraan ze gewend was geraakt. Jij en zij lijken op elkaar, niet? Allebei getrouwd met een veel oudere man, allebei gewend aan luxe en allebei de hoop gevestigd op een grote erfenis. Jammer dat er niets voor jou over was toen Cole doodging. Gelukkig was hij zo aardig om dood te gaan nu je nog jong en aantrekkelijk bent. Je kunt het altijd nog een keer proberen.’
‘Wat een walgelijke insinuaties!’ riep ze uit. Ze deed een stap achteruit. ‘Ik wilde helemaal niks van Douglas.’ In ieder geval niet voor mezelf, voegde ze er in gedachten aan toe.
‘We weten allebei dat dat niet waar is, Ava,’ zei hij. ‘Als hij niet steenrijk en doodziek was geweest, was je nooit met hem getrouwd.’
Haar ogen schoten vuur. ‘Hij deed me een voorstel waarvan ik me verplicht voelde het aan te nemen. In ieder geval meer dan jij me hebt aangeboden.’
Zijn mond vertrok van ingehouden woede. Hij zag eruit alsof hij elk moment kon losbarsten. ‘Ik ben altijd eerlijk geweest over wat ik je wilde geven. Een huwelijk is altijd onbespreekbaar geweest.’
‘Jij houdt niet van compromissen, hè, Marc?’ zei ze, hem nog steeds dreigend aankijkend. ‘Mensen moeten zich maar naar jou schikken. Kan ik nu gaan, of wil je meer waar voor je geld?’
Hij moest de neiging onderdrukken haar vast te pakken en op alle mogelijk manieren de liefde met haar te bedrijven. In plaats daarvan knikte hij kort en deed een stap opzij. ‘Ik zie je over een week,’ zei hij. ‘Ik vlieg morgen naar Zürich.’
Ze bevochtigde haar lippen. Hij vroeg zich af of het een gebaar van onzekerheid was of van opluchting.
‘Oké,’ zei ze. Na een korte stilte voegde ze eraan toe. ‘Ik neem aan dat je geen behoefte hebt aan mijn gezelschap?’
Hij wierp haar een ironische blik toe. ‘Zou je ja zeggen als ik je vroeg om mee te gaan?’
‘Nee,’ antwoordde ze snel. Haar ogen glinsterden gevaarlijk. ‘Nee, dat zou ik niet.’