Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(92)

By:Jack Vance


Vooruit doemde een valkoker op. Met rijen van vier doken de Modoks in wat een lange zwarte boot leek. Op de achtersteven stond een Podruod met blauw geverfde benen te schreeuwen en te janken met zijn rubbergezicht.

Barch rekte zijn nek om de zee van anderwereldse gezichten af te speuren. Vijftien meter van hem af zag hij Komeitk Lelianr. 'Ellen!' Ze draaide zich naar hem toe. Een grote rode hand verborg haar en zij wankelde in de richting van de koker.

Rechts van Barch ging een tweede koker open en de Podruods brulden instructies.

Barch perste zich naar voren, nu tegen de stroom in. Hij zag het meisje halverwege de koker. De Podruod brulde en sloeg naar hem met zijn lichtslang.

Barch liet zich op zijn knieën vallen. De omstanders gingen op zijn handen en zijn benen staan.

Koppig kroop hij verder tot hij vlak voor zich de massieve benen van de Podruod zag. Plotseling razend rukte hij de benen tegen de grond. De Podruod viel om en zijn zweep rolde door het stof. Barch griste ernaar, maar miste hem. Hij stond op en racete naar de koker en drong zich in de achterhoede van de laatste groep.

Achter hem werd een hees geschreeuw aangeheven. Hij zag dat een kluit Modoks lachend en grijnzend tegen het grote stekelhoofd stond te schoppen.

Woedende Podruods bonkten dreunend over de loopbrug, de lichtzwepen flitsten her en der en de grijze mannen marcheerden braaf naar de valkokers. Het rode wezen lag op de grond te spartelen als een kever die op zijn rug ligt.

Barch bereikte het meisje. 'Ellen!' Hij greep haar arm beet. 'Ik was bang dat ik je kwijt was.'

Ze zocht zijn hand en kneep er hard in. Zijn hart sprong op van vreugde. Het maakte de komst naar Magarak bijna de moeite waard.

Achter hen knalde een luik dicht. De schuit beefde, steeg op en gleed weg van de slavenkade.

Barch en Komeitk Lelianr, de laatsten die aan boord waren gekomen, leunden op de reling.

Het meisje maakte een gebaar naar het weidse uitzicht. 'Daar - kijk naar Magarak...'



9



Het panorama was te immens, te gecompliceerd om het te kunnen bevatten. Barch werd bestormd door indrukken: felle lampen, reusachtige voorwerpen die in beweging waren, monsterlijke vormen. Dichtbij waren de lampen als gaten in ovens; geel, oranje, groenwit, rood; op de horizon straalden en flonkerden ze als sterren.

Een zwaar dreunend geluid, waarvan de brommende toonhoogte nooit veranderde, leek wel een onveranderlijke eigenschap van de planeet. Door de hemel bewoog voortdurend een eindeloze stroom van objecten - langzame cirkels beschrijvende kraanarmen, zwarte dingen als spinnen die over glinsterende sporen schoten, op verscheidene niveaus voortzwevende schuiten, pluimen van donkere damp. Daaronder lagen de gebouwen: grijswit, groengrijs, zwart, oranje en zwart, sommige met onduidelijk aangegeven rijen ruiten, andere even blind als nieuw papier. Daartussen lagen donkere kloven met diep op de bodem flikkerend geel of blauw licht.

Barch keek naar de hemel, vol rook, roet en laaghangende, plompe wolken. 'Is het dag of nacht? Het zal wel dag zijn.'

Komeitk Lelianr vroeg: 'Wat vind je van Magarak?'

'Ik voel me een mier in een dorsmachine,' zei hij. Hij liet zijn blik over de horizon gaan. 'Waar houdt het gekkenhuis op?'

'We moeten op Kdoa zijn,' zei zij. 'Dat is een groot werelddeel - ongeveer achtduizend van jullie kilometers breed.'

'Wat? Achtduizend kilometer vol met dit?'

Ze knikte. 'Eronder liggen de slaapzalen, de eetzalen en de kinderkamers.'

'Kinderkamers? Hoe dat zo?'

'Voor slavenkinderen. Ze moedigen de slaven aan om zich voort te planten. De vrouwen worden zo vaak mogelijk zwanger om het zware werk te ontlopen. De kinderen worden de beste slaven: ze kennen geen ander leven.'

Zwijgend zag Barch de vormen en lampen van Magarak onder zich door drijven.

'Denk je nog steeds dat je dit-' Ze knikte, '-kunt verslaan?'

Barch keek haar wrevelig aan. 'Dacht je dat ik het niet zou proberen?'

'Nee, ik denk dat je het wel zult proberen. En ik denk dat je wel op het rooster zult eindigen.' Toonloos ging ze verder: 'Daar worden de slaven gestraft.'

Op de grond meanderde een dofbruine rivier en in de verte zag Barch de loodglans van open water. 'Is dat de Xolboar?'

'Ik weet het niet zeker. Tijdens onze opleiding leren wij de aardrijkskunde van veel werelden, maar van Magarak herinner ik me niet veel.'

Barch staarde over de rand van de boot. Een andere schuit zweefde naar die van hen toe en passeerde vijftig meter dieper. Hij zag zes lange, donkere vormen, als spoelen, en een witte flits van opkijkende gezichten. Toen verwijderden de twee schuiten zich weer van elkaar.

De zee strekte zich troosteloos grijs en dof uit; de boot zweefde over naargeestige modderbanken. In de verte verscheen een lange zwarte streep die naarmate de boot naderde, uiteenviel in groepen mannen, stapels gehakte stenen en spinachtige kranen. Er was een kistdam bijeengeschraapt om de zee tegen te houden en in diepe, vochtige kuilen voegden de werkers, traag als koude mieren, grote steenblokken.