Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(88)

By:Jack Vance


Ze rende naar de deur. Barch nam even de tijd om de dolk los te wrikken. Hij hoorde een ijle schreeuw; hij keek snel op en zag een fladderende zwarte vorm boven zich. Iets zwaars dat donzig aanvoelde wikkelde zich om hem heen. Zijn benen werden onder hem uit geslagen en hij werd weggedragen als een hulpeloze baby.

Hij werd door harde handen beetgegrepen, die hem wegsmeten. Ze lieten hem los, hij viel, steeds dieper - honderd meter, duizend, kilometer na kilometer...

Angstig in het rond schoppend bevrijdde Barch zich van de donzige mantel. Hij viel nog steeds... Vreemd dat hij geen suizende wind hoorde, dat zijn kleren niet wapperden. Hij verstarde. De lucht was roerloos. Hij hing, hij zweefde in het donker en het ontbreken van zwaartekracht wekte de illusie dat hij in vrije val was. Nu zijn ogen wenden, zag hij dofbruin lichtende wanden, alsof ze gloeiend heet waren. Maar de lucht was koud en hij voelde geen hitte op zijn gezicht.

Komeitk Lelianr zweefde stil boven hem. Hij pakte haar enkel en trok haar naar zich toe. Haar ogen waren gesloten.

Barch ontspande zich, als een uitgeput zwemmer. Het ging allemaal te snel. Ben ik wakker of droom ik? vroeg hij zich af. Dit is te fantastisch om echt te zijn. Hij deed zijn best om wakker te worden. Ik ben al wakker, concludeerde hij ten slotte.

Zijn omgeving inspecterend zag hij dat ze in een cel dreven die zo te zien geen ingang had. Hij was zich bewust van een heel hoge janktoon, die hij evenzeer voelde als hoorde. De toon was zo hoog dat hij bijna onhoorbaar was.

Hij keek weer naar het meisje, raakte haar voorhoofd aan. Het was warm en droog... Een vlaag van medelijden bracht tranen in zijn ogen. Moeder, vader, zuster - allemaal dood, vol bloed, doodgestoken. Een afgrijselijk gezicht. En waarom waren zij gespaard? Waarom zweefden ze hier in een cel?

Barch deed zijn ogen dicht. Hij wilde slapen, vergeten, alles negeren... Naast hem bewoog het meisje zich. Haar ogen gingen open. Ze gedroeg zich volkomen nuchter. Ze voelde aan haar voorhoofd, ging met haar tong over haar lippen, keek om zich heen. Gevoelloos bleven haar ogen op Barch rusten.

Voorzichtig vroeg hij: 'En nu?'

'We zijn in een Klau schip.'

'Waar brengen ze ons naar toe? Waarom hebben ze ons niet vermoord?'

Ze haalde haar schouder op. 'Lijken hebben geen waarde. We komen waarschijnlijk terecht op Magarak...'

'Magarak?'

'Dat is een fabriekswereld.'

'Maar-'

'Wij zijn slaven.'

'O.' De beelden van de Aarde flitsten aan en uit voor zijn geestesoog als diaprojecties. Dat alles liet hij achter zich. Hij zou het nooit meer zien. Met een verstikte stem vroeg hij: 'Hoe is het daar op Magarak?'

'Grijs. Vochtig. Koud.'

Barch werd woedend - op Komeitk Lelianr, op de Lek- thwanezen. Waarom moest hij lijden onder hun ruzies? 'Waarom doen de Lekthwanezen niets aan deze Klau?'

Ze glimlachte bijna verachtelijk. 'Er zijn drie Lekthwanese werelden en drieënveertig van de Klau. Wij zijn verwikkeld in een oorlog die jij misschien niet helemaal kunt begrijpen - een strijd op lange afstand van onze.' Ze zocht naar woorden om een gecompliceerd Lekthwanees idee in uit te drukken, '-onze morele vitaliteit. Uiteindelijk zullen wij winnen. Ondertussen hebben talrijke mensen ervan te lijden.' Ze haalde haar schouders even op. 'Het heelal is geen paradijs.'

'Nee,' zei Barch. De Aarde leek opeens heel klein en nietig. Een landelijk uithoekje op enige afstand van het gewoel in de ruimte tussen verschillende wereldrijken. 'Dus de rest van ons leven slijten we op Magarak?'

Ze antwoordde niet. Barch keek met een wanhopig gezicht naar de zacht gloeiende wanden. 'Kunnen we niet vrijkomen met een losgeld, kunnen we niet ontsnappen?'

Langzaam, alsof ze het tegen een kind had, zei ze: 'Losgeld komt niet in aanmerking. Lekthwa en de Klau drijven geen handel. De Klau hebben energie, grondstoffen en technische vaardigheden. Arbeid is het meest schaarse artikel van het heelal; arbeid is de rijkdom van de Klau.'

'En ontsnappen?'

Ze haalde haar schouders op. 'Onlangs hebben een tiental Lenape zich verstopt in een nagebootste vrachtblaar en zij hebben de Mahatrits bereikt. Als ze terug weten te gaan naar Lenau, dan zullen de Klau boeten. Als ze opnieuw gevangen worden - dan zullen de Klau hen gebruiken als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen.'

'Wegkomen van de planeet schijnt het moeilijkst te zijn.'

'Precies.' Ze viste in een zak aan haar riem en haalde een spuitbus te voorschijn. Zorgvuldig bespoot ze haar gezicht en haar armen.

Barch zag het aan. 'Waarom doe je dat?'

'Ik geloof dat de Klau mij voor een Aardling aanzien. Dat hou ik liever zo... Geef me nu alsjeblieft de lippenverf.'

De tijd verstreek zonder dat ze hem ergens aan konden afmeten. Misschien waren het twee dagen. Driemaal puilde de wand uit en ontstonden er blaren die met een knal opensprongen en pakjes grijze moes in de cel deponeerden.

Komeitk Lelianr had zich volledig in zichzelf teruggetrokken. Ze zei geen woord tegen Barch en ze bekommerde zich niet om het eten. Ten slotte duwde hij zich naar haar toe. 'Als je niet eet, dan word je zwak. En ziek.'