Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(75)

By:Jack Vance


Het stamhoofd bracht zijn handen op zijn rug. Hij leek niet onder de indruk. 'Jullie kunnen dan vliegen als de vogels, maar vogels kunnen niet meer doen dan de mensen op de grond bevuilen.'

Thomm trok zijn wapen te voorschijn en wees op een steen die een halve kilometer van hen af lag. 'Kijk naar die kei.' En met een explosieve kogel maakte hij grind van de steen.

Het stamhoofd ging met gefronst voorhoofd een stap achteruit. 'Inderdaad, je hebt meer kracht dan ik dacht. Maar-' Hij gebaarde naar de cirkel van Pottenbakkers die hen omringde. 'Wij kunnen je doden voordat je veel schade kunt aanrichten. Wij Pottenbakkers vrezen de dood niet, want de dood is eeuwige meditatie vanuit het glas.'

'Luister,' zei Thomm ernstig. 'Ik ben niet gekomen om te dreigen, maar om te onderhandelen. Mijn chef, Covill, heeft mij bevolen de berg op te blazen en uw grotten te verwoesten - en dat kan ik even makkelijk doen als die kei kapot schieten.'

De Pottenbakkers begonnen te mompelen.

'Als u mij iets doet, reken dan maar dat u ervoor zult boeten. Maar zoals ik zei, ik ben tegen de wil van mijn chef geland om een overeenkomst met u te sluiten.'

'Wat voor overeenkomst zou ons nu interesseren?' zei de hoofdpottenbakker verachtelijk. 'Wij hebben alleen belangstelling voor ons vak.' Hij gaf een teken en voordat Thomm wist wat er gebeurde, hadden twee stevige Pottenbakkers hem beetgegrepen en hem het pistool ontfutseld.

'Ik kan u het geheim van het ware gele glazuur geven!' riep Thomm wanhopig. 'Het koninklijke lichtgevende geel dat het vuur van uw oven zal weerstaan!'

'Holle woorden,' zei het stamhoofd. Toen vroeg hij spottend: 'En wat wil je in ruil voor je geheim?'

'De terugkeer van de vier Mi-Tuun die u net uit Penolpan heeft ontvoerd en uw belofte dat u nooit meer iemand zult ontvoeren.'

Het stamhoofd luisterde aandachtig. 'Hoe zouden we dan glazuur moeten maken?' zei hij geduldig, alsof hij iets vanzelfsprekends uitlegde aan een kind. 'Beenderkalk is een onmisbaar ingrediënt.'

'Zoals Covill u verteld heeft, kunnen wij u onbeperkte hoeveelheden kalk leveren met alle gewenste eigenschappen. Op Aarde maken we al duizenden jaren aardewerk en wij weten een heleboel van zulke dingen.'

De hoofdman van de Pottenbakkers gaf een minachtende ruk met zijn hoofd. 'Dat is duidelijk niet waar. Kijk-' Hij schopte tegen Thomms gammapistool. 'De substantie hiervan is dof, ondoorschijnend metaal. Een volk dat klei en transparant glas kent, zou nooit zulk soort materiaal gebruiken.'

'Misschien is het verstandig als u het goedvindt dat ik het demonstreer,' stelde Thomm voor. 'Als ik u geel glazuur geef, wilt u dan met mij onderhandelen?'

De Pottenbakker monsterde Thomm bijna een volle minuut. Toen zei hij ongaarne: 'Wat voor geel kun je maken?'

Thomm zei wrang: 'Ik ben geen pottenbakker, en ik kan het niet precies voorspellen - maar de formule die ik bedoel kan iedere tint geel opleveren, van heel licht tot levendig oranje.'

De man maakte een gebaar. 'Laat hem los. Wij zullen hem zelf laten bewijzen dat hij liegt.'

Thomm oefende zijn spieren, die nog pijn deden door de greep van de twee Pottenbakkers. Hij raapte zijn pistool van de grond en onder de sardonische blikken van het stamhoofd stak hij het weg.

'We spreken dit af,' zei Thomm. 'Ik laat u zien hoe u geel glazuur moet maken en ik garandeer u een overvloedige aanvoer van kalk. U laat de Mi-Tuun vrij en belooft nooit meer levende mannen en vrouwen uit Penolpan te ontvoeren.'

'De afspraak valt of staat met de productie van geel glazuur,' zei de hoofdman. 'Wijzelf kunnen al het vuile geel maken dat we willen. Als jouw geel zuiver en echt uit het vuur komt, dan stem ik in met jouw voorstel. Zo niet, dan beschouwen wij Pottenbakkers je als een bedrieger en jouw ziel zal voor eeuwig onderdak vinden in een allervernederendst soort instrument.'

Thomm ging naar de kopter, maakte de atoombom los uit zijn klemmen en verwijderde de parachute. De lange cilinder op zijn rug nemend, zei hij: 'Breng me naar de pottenbakkerij. Ik zal zien wat ik doen kan.'

Zonder een woord bracht het stamhoofd hem de helling af naar de lange schuur, die ze betraden door een stenen boog. Aan de rechterkant stonden kuipen met klei en twintig of dertig pottenbakkersschijven in een rij langs de muur. Op een rek in het midden van de schuur stond aardewerk te drogen. Links stonden vaten en tafels en er hingen planken aan de muur. Uit een deuropening kwam een schurend geluid. Hier was blijkbaar een molen in bedrijf. Het stamhoofd leidde Thomm naar links, langs de glazuurtafels naar het eind van de schuur. Op de schappen stonden kruiken, kommen en zakken met symbolen erop die Thomm niet kende. En door een deuropening zag Thomm de Mi-Tuun, die blijkbaar niet bewaakt werden. Ze zaten mistroostig maar lijdzaam op banken. Het meisje Su-then keek op, zag hem en haar mond viel open. Ze sprong overeind, maar aarzelde op de drempel onder de strenge blik van de hoofdman.