Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(60)

By:Jack Vance


et gezicht van de dode was broodmager en groengeel. Zijn lichaam was vel over been. Het leek of een exotische vogel wreed geplukt was, vermoord en neergesmeten.

Het lijk lag schijnbaar al verscheidene dagen op deze plek en Allixter was wel blij dat hij in zijn luchthuis over eigen zuurstof beschikte.

Hij zag geen luchtpak of ademhelm op het lijk. De man had de halogenen kunnen inademen die de planeet giftig maakten voor een man van de Aarde. Wat raar, dacht Allixter. Jan duwde hem naar voren. 'Gaan. Groot machine kapot. Gevaar.'

Allixter wilde niet. 'Verlangen leven. Verlangen vermijden gevaar. Angst.'

Jan zei: 'Zien.' Hij duwde de deur open en glipte zijdelings naar binnen. Terwijl hij door de hal draafde liep hij als een gek met zijn schouders te pompen zodat hij een onafgebroken stroom van schrille geluiden produceerde.

'Jan,' zei Allixter bewonderend, 'als we op Aarde waren zou ik je meenemen naar Schotland en je aanmelden voor 's Konings Hooglandersregiment en dan kon je eerste doedelzak spelen zonder doedelzak. Wauw, wat zou jij er goed uitzien in een kilt.'

Jan hield niet op met trompetteren totdat hij zich weer buiten de hal bij Allixter voegde.

'Gaan,' zei Jan. 'Praten, gevaar afwezig. Stil, gevaar.' Hij klopte op Allixters borst. 'Groot machine bouwen-man komen door gat, bouwen groot machine.'

Het begon Allixter eindelijk te dagen. 'Ik geloof dat ik het begrijp. Er is daar een of andere machine die ik van jou moet repareren. Hij is gevaarlijk als hij niet gerepareerd is en het is daarbinnen gevaarlijk als ik niet blijf praten.' Hij lachte gemeen.

'Schmitz zou me nu moeten zien. Hij noemt me de Zwijgzame Schot en nu moet ik gaan kletsen en kakelen als een kauwtje. Nou ja.' Hij zuchtte. 'Duizend frank in de maand betekent een onbezorgde oude dag - als ik m'n baan tenminste overleef. En van honger zal ik niet omkomen...'

Hij keek weer naar binnen. Hij kauwde geërgerd op zijn lip en wenste dat hij de vragende wijs in de taal van Jan had uitgepluisd.

'Misschien ben ik wel de beste mecanicien van deze wereld,' zei Allixter, 'maar zonder van toeten of blazen te weten, beginnen met het repareren van een vreemde machine op een vreemde planeet, terwijl ik niet eens weet waar hij eigenlijk voor dient - dat is toch wat sterk.'

Jan porde hem bezorgd aan. In de verte hoorde hij een enorme dreun als van een ontzaglijke ontploffing. Jan sidderde, piepte van opwinding en waaierde met de pennen van zijn hoofdtooi.

'Je gaat maar één keer dood,' merkte Allixter op, 'en als 't nu mijn tijd is, dan komen de chef en Sam Schmitz er in ieder geval niets van te weten en dan missen ze die lol.'

Hij duwde de deur wijd open en wilde net naar binnen gaan toen Jan naar boven wees en piepte: 'Gevaar.'

Allixter keek op. Boven zijn hoofd hing een enorme hamer aan een kogelgewricht aan het plafond. Hij stond op scherp tegen de muur. Blijkbaar was dit het instrument waarmee het lijk op de vloer verpletterd was.

'Gevaar,' zei Jan. 'Praten veel.'

Allixter liep de zaal in achter de linguahelper aan. 'Ik wou dat ik thuis was,' zei hij met luider stemme. 'Ik wou dat ik wist waar de buis uitkwam. Zo dichtbij en toch zo ver en nu hangt mijn leven van m'n stem af. Ik voel me net een kanarie.'

De linguahelper, die vertaalbare woorden opving, piepte en kreunde zodat de zaal weergalmde van de geluiden.

Allixter dacht: 'Waarom zou ik me inspannen met vermoeiend praten terwijl ik een uitstekende praatmachine bij de hand heb?' Zo denkende duwde hij de machine naar het midden van de zaal en drukte de knop van Cyclus A in zodat deze herhaald werd, samen met Jans vastgelegde antwoorden. Zo, dacht hij, dat moet genoeg lawaai opleveren om iedere luisteraar af te leiden.

Schattend naar de hamer kijkend inspecteerde hij de zaal. Hij hoefde er niet aan te twijfelen dat de man wiens lijk nog op de vloer lag bezig was geweest de machinerie te repareren toen de dood hem overviel. Er waren panelen van de muur genomen en het huis van de mobiele machine was weggehaald. Diverse raderen, tandwielen en onbeschrijflijke onderdelen lagen keurig op een blad naast een bak met gereedschap. Blijkbaar was de monteur net begonnen toen- Allixter keek weer bezorgd naar de hamer van Damocles.

Nee, dacht hij. Dat is te penibel. Te riskant.

Op de mobiele eenheid klimmend haalde hij zijn lasapparaat uit zijn gordel. Zich uitrekkend liet hij de vlam over de steel van de hamer spelen. Het spetterde vonken en het metaal smolt. De hamer kletterde neer. Hij raakte de linguahelper net niet. Allixter sloeg zich voor zijn kop.

Toen begon er een stem in de inheemse taal te roepen. Allixter klauterde haastig naar de vloer en keek zoekend om zich heen naar de spreker. Het zweet dat van zijn rug liep gaf hem koude rillingen.

Hij was alleen.

De stem bleef praten, en na een ogenblik vond Allixter uit waar hij vandaan kwam - uit een metalen rooster aan de overkant van de zaal. Vlak erboven zat een gefacetteerde lens van vijftien centimeter doorsnede die iets in de zaal uitstak.