'Goed werk, Hack,' zei Edgar Zarius op afgemeten toon. 'Wat jij geregeld hebt, is wel ongeveer wat mij oorspronkelijk voor de geest stond. Ik had het zelf niet beter kunnen doen. Proficiat!'
Hack wilde wat zeggen, maar Lusiane maakte een vlug, geringschattend gebaartje. 'Ach kom toch, Edgar, word nou niet sentimenteel. Hack wordt ervoor betaald. Anders zouden we hem toch ontslaan.'
'Dat is natuurlijk zo,' zei Edgar met een zweem van een lachje. 'En ik héb je immers een beetje moeten opporren, hè, Hack?'
Hack leek niet te weten wat hij moest antwoorden. Lusiane rees overeind, wierp Hack een onbenoembare blik toe en zwierde haar cape over haar schouders. 'Ik heb een afspraak en ik moet weg. Ik kan je wel naar de wal vliegen, Hack, als je klaar bent met Edgar.'
Edgar keek scherp op. 'Ik wilde met Hack over zijn nieuwe opdracht praten. Er is een hoogst zonderlinge situatie ontstaan.'
Hack zei: 'Als u beiden het niet erg vindt, ga ik gewoon op eigen gelegenheid weg.'
'Net wat je wilt,' zei Edgar. 'Bel morgen alsjeblieft naar het kantoor.'
Lusiane zeilde met opgestoken zeilen het kantoor uit. Verbaasd schudde Edgar het hoofd. "Ik ben bang dat jij iets hebt, Hack, dat mevrouw Ludlow tegen de haren instrijkt.'
'Dat spijt me,' zei Hack.
'Het is denkelijk raadzaam als je haar zoveel mogelijk uit de weg gaat. Het is een grillige jonge vrouw en - nou ja, het is zinloos om haar te ergeren, of wat er dan ook aan de hand is.'
'Natuurlijk,' zei Hack. 'U heeft helemaal gelijk... Goedemiddag, meneer Zarius.'
'Goedemiddag, Hack.'
De planeetmachine
1
De bartender was de grootste man in de Naaf. Hij had een rood gezicht als een muur, borst en buik als een wijnvat van vlees en bot. Hij smeet zijn dronkenlappen de deur uit door ze met die buik voor zich uit te stoten, dicht tegen ze aan dansend als een olifant. Volgens betrouwbare bronnen waren deze stoten te vergelijken met de trap van een muilezel. Marvin Allixter, zenuwachtig mager en op weg naar de veertig, wilde hem een schurk noemen, en een geslepen duitendief, maar voorzichtigheidshalve hield hij zijn tong in bedwang.
De bartender draaide de bol om en om, inspecteerde het ingesloten wezentje van alle kanten. Het gloeide en glinsterde als een prisma - zongeel, smaragdgroen, smeltend mauve, helderrose - de zuiverst denkbare kleuren. 'Twintig frank,' zei hij zonder geestdrift.
'Twintig?' Dramatisch ramde Allixter met allebei zijn vuisten op de toog. 'Nu maak jij een grapje.'
'Nee hoor,' bromde de man.
Allixter boog zich ernstig naar voren met de bedoeling een beroep op 's mans rede te doen. 'Luister eens, Buck. Deze bol is van puur rotskristal, misschien wel een miljoen jaar oud. En denk eraan dat de Kickerjees een jaar lang graven en heel gelukkig zijn als ze er dan een of twee vinden, en dan nog middenin een groot stuk kwarts. Dan gaan ze slijpen en polijsten en poetsen en één foute beweging en kledder! - de bol valt aan scherven, het beestje druipt eruit en gaat dood.'
De barman wendde zich af om het glas van twee grijnzende pakhuiswerkers vol te schenken. 'Dat spul is veel te breekbaar. Als een van die dronkenlappen hier het kapotmaakte, was ik twintig frank armer.'
'Twintig frank?' zei Allixter verbijsterd. 'Zo'n bedrag kun je niet in één adem noemen met dit juweeltje. Jezus, voor twintig frank verkoop ik nog liever m'n oor.'
'Kom maar op.' De barman zwaaide grijnzend met een mes.
Nu probeerde Allixter op de hebzucht van de man te werken. 'Dit juweeltje heeft mij vijfhonderd frank gekost aan de bron.'
De bartender lachte hem in zijn gezicht uit. 'Die knapen van de buisploeg zingen allemaal hetzelfde ouwe liedje. Jullie vinden ergens een hebbedingetje, ginds in de stations, je smokkelt het mee terug door de buis, je hangt een fantasierijk verhaal op over hoeveel het ding je gekost heeft en je verpatst het aan de eerste sufkop die naar je wil luisteren.' Hij tapte een klein glaasje water en dronk het uit met een knipoog tegen de pakhuiswerkers.
'Okay, ik heb me ook een keer laten vernaggelen. Kocht een beestje van Hank Evans, die beweerde dat het ding kon dansen, dat het alle inheemse dansen van Kalong kende, en het beest zag er ook uit of het kon dansen. Ik heb er tweeënveertig frank voor betaald. Toen kwam ik erachter dat 't beestje pijn aan z'n voeten had in deze zwaartekracht en dat het alleen maar van zijn ene voetje op zijn andere sprong om de pijn te verlichten. Dat was dus het dansen.'
Allixter zat onrustig op zijn kruk te schuiven en keek vluchtig over zijn schouder naar de deur. Sam Schmitz, de taakverdeler, liet zijn pieper al een uur zoemen en Sam was niet iemand met veel geduld. Allixter leunde tegen de bar en gaf zich een nonchalante houding. 'Kijk dan eens naar de kleuren die dit monstertje kan maken - daar! Dat rood! Ooit zoiets fels gezien? Zou dat nou niet geweldig staan als het om de hals van een dame hing?'