Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(16)

By:Jack Vance


Hij maakte een lunchpakket open, trok een stoel naar het raam en keek naar de oceaan. Pas over elf weken kwam zijn aflossing. Samen met Seguilo was de Iselklip al eenzaam genoeg geweest.

Magda zakte in het water. Een zwavelgele bewolking zweefde naar de zon toe. De zonsondergang kleurde de hemel enkele ogenblikken dramatisch; een jadekleurige vlek met violette strepen. Perrin zette de rode en witte lichtbundel in beweging voor zijn nachtelijke patrouille en posteerde zich vervolgens weer bij het raam.

De vloed kwam op, het water stuwde zich met een zwaar geluid over het plat. In het westen zweefde een maan naar boven. Ista, Bista, Liad, Miad of Poidel? Een inheemse bewoner van de planeet zou het met een oogopslag weten. Daar kwamen ze omhoog, de een na de ander, vijf ballen zo blauw als oud ijs.

'Het is niet verstandig om iets te geloven...' Wat had Seguilo daarmee bedoeld? Perrin probeerde zich zijn bewoordingen precies voor de geest te brengen. Seguilo had gezegd: 'Het gebeurt niet vaak, eigenlijk maar heel zelden, dat de vijf manen in een tros verschijnen - maar als het gebeurt, dan is de vloed hoog.' Aarzelend had hij naar het plat gekeken. 'Wanneer de vijf manen tegelijk opkomen,' had Seguilo gezegd, 'dan is het niet verstandig om iets te geloven.'

Perrin had hem aangekeken met een verbaasd gefronst voorhoofd. Seguilo was een oude rot die alle fabels en volkswijsheden kende en deze af en toe te berde bracht. Perrin had eigenlijk nooit hoogte kunnen krijgen van Seguilo. De man had die voor de vuurtorenwachter onmisbare eigenschap: eenzelvigheid. De zendontvanger was zijn hobby geweest; onder Perrins onkundige handen had het apparaat zichzelf vernietigd. Wat de vuurtoren moest hebben, vond Perrin, was een van die nieuwe zendontvangers met ingebouwde energiecel, een simpele bediening en het nieuwe organische scherm, dat zacht en elastisch was, als een groot oog... Plotseling werd de halve hemel afgedekt door een hevige regenbui. De vijf manen stormden op de wolkenbank af. De vloed bruiste hoog over het plat, tot aan een grijze massa die daar lag. Perrin keek er belangstellend naar. Wat kon dat zijn?... Het had ongeveer de afmetingen van een zendontvanger, en ongeveer die vorm. Natuurlijk kon het geen zendontvanger zijn, maar wat zou het geweldig zijn als het er wel een was... Perrin tuurde er scherp naar. Dat daar, dat was toch het melkkleurige scherm van een zendontvanger, en die zwarte stippen moesten de knoppen zijn. Hij sprong overeind, holde de trappen af, de deur uit en de rots op... Dit was waanzin. Waarom zou er precies nu een zendontvanger opduiken, alsof zijn wens verhoord werd? Hij kon natuurlijk afkomstig zijn uit een overboord gespoelde lading...

En inderdaad, het instrument was vastgemaakt aan een vlot van manascostammen en het geheel was blijkbaar met de vloed op het plat aangespoeld.

Perrin, die niet kon geloven dat hij zo bofte, ging op zijn knieën naast de grijze kast zitten. Het ding was gloednieuw en de hoofdschakelaar was nog verzegeld.

Het toestel was te zwaar om te dragen. Perrin scheurde het rode zegel af en schakelde de stroom in. Dit apparaat begreep hij tenminste. Het scherm werd helder.

Perrin draaide de golflengte van het bureau. Hij kreeg een kantoor in beeld en de man die hem aankeek was niet de jonge dienstklopper van de vorige keer, maar hoofdopzichter Raymond Flint in eigen persoon. Het kon niet beter.

'Hoofdopzichter,' riep Perrin uit, 'hier de vuurtoren van de Iselklip. Met Harold Perrin.'

'O ja,' zei de opzichter. 'Hoe gaat het, Perrin? Wat is er loos?'

'Mijn partner, Andy Seguilo, die is verdwenen - in het niets opgegaan. Ik zit hier helemaal alleen.'

Hoofdopzichter Flint keek geschrokken. 'Verdwenen? Wat is er dan gebeurd? Is hij in zee gevallen?'

'Ik weet het niet. Hij is gewoon weg. Het is gisteravond gebeurd.'

'Je had meteen moeten opbellen,' zei Flint verwijtend. 'Dan had ik een reddingskopter uitgestuurd om hem te zoeken.'

'Heb ik ook geprobeerd,' legde Perrin uit, 'maar de gewone zender liet me in de steek. Die gaf de geest. Ik dacht dat ik hier nooit meer weg kon.'

Flint fronste nieuwsgierig. 'Wat voor zender gebruik je nu dan?'

'Een fonkelnieuwe zendontvanger,' hakkelde Perrin. 'Zomaar uit zee aan komen drijven. Misschien is hij overboord gevallen van een van de vrachtschuiten.'

Flint knikte. 'Die schippers zijn zo onverschillig - net of ze niet begrijpen hoe duur goeie spullen zijn. Nou ja, hou je taai. Ik stuur morgenochtend een vliegtuig met je aflossing. En jij wordt overgeplaatst naar de Bloemenkust. Wat zeg je me daarvan?'

'Ik vind het prachtig, meneer,' zei Perrin. 'Heel prachtig. Ik kan me niets plezierigers voorstellen... De Iselklip begint me op m'n zenuwen te werken.'

'Wanneer de vijf manen opkomen, is het niet verstandig om iets te geloven,' zei hoofdopzichter Flint met een grafstem.

Het scherm schakelde zich uit.

Perrin stak zijn hand uit en drukte langzaam de knop in. Er viel een druppel regen op zijn gezicht. Hij keek op. De regenbui had hem bijna bereikt. Hij trok aan de zender, wel wetende dat deze te zwaar was. In de opslagkamer had hij een zeil waaronder hij het toestel droog kon houden tot de volgende morgen. De aflossing kon hem helpen het naar binnen te slepen.