Komeitk Lelianr zei haastig: 'Hij kent geen Engels.'
'Je leert hem zeker honderd verschillende rollen.'
Ze klemde haar kaken op elkaar. 'Ik leer hem een Lekthwanees te zijn.'
Barch grijnsde. 'Maak je geen zorgen. Jij hebt voor hem geleden, jij mag hem hebben... Nou, zo is 't wel genoeg. Ik pak mijn spullen en ik ga weer eens verder.'
Ze keek hem aandachtig in de ogen. 'Je bent enorm veranderd, Roy.'
'Dat zal wel.'
'Maar in sommige opzichten ben je gelijk gebleven.'
'Hoe dan?'
'Toen we elkaar de eerste keer ontmoetten, hield je niet van Lekthwanezen.'
'Nee.' Barch keek achterom door de lanen van het verleden. 'Ik had een akelig gevoel dat ze best gelijk konden hebben als ze beweerden dat ze beter waren, en dat kwetste mijn ijdelheid. Nu weet ik beter. Ik heb geen gevoelens voor of tegen de Lekthwanezen. We zijn allemaal mensen... O, ik ben best veranderd.'
'Misschien ik ook wel.'
'Maar je bent nog steeds een Lekthwanese en ik een Aardling.'
'Jij schijnt daar veel meer van te merken dan ik.'
Hij wilde het tegenspreken, maar weerhield zich. Misschien was hij toch niet zo erg veranderd in de laatste vijf jaar als hij dacht. 'De geest van de mens is gewoon te verdomde ingewikkeld,' zei hij vaag.
Het meisje haalde de schouders op. Ze leek haar interesse kwijt.
Barch vroeg stijf: 'Hoe lang blijf je?'
'Een dag maar. Ik kom alleen de bezittingen van mijn vader ophalen.'
'En dan?'
'En dan - dan ga ik terug naar Lekthwa.' Haar toon was lusteloos. 'Het is niet het thuis dat ik mij herinnerde... Ergens onderweg is er een soort onrust over mij gekomen. Ik vond het opwindend om met je te praten.' Ze staarde peinzend in zijn ogen.
Hij wendde zich af. 'Ik haal mijn spullen en vertrek.'
Ze zei niets. 'Dag,' zei hij, terwijl hij wegliep.
'Dag, Roy.'
Met vlugge passen liep hij naar de kamer die hij met Claude had gedeeld. Het vertrek was leeg. Er was toch niets meer dat ik hebben wilde, dacht hij.
Toen hij weer op het terras kwam, zag hij dat Komeitk Lelianr nog met haar armen op de balustrade leunde. Ze keek naar hem; ze straalde een aantrekkingskracht uit die hem naar haar toe dwong. Na één pas voorwaarts bleef hij staan. De uitdrukking waarmee ze hem opnam was heel vreemd, niet uitnodigend en ook niet afwerend.
'Dag, Ellen.'
'Dag, Roy.'
Hij holde naar de helikopter en sprong erin. De piloot zat een tijdschrift te lezen.
'Rijen maar,' zei Barch.
De piloot rekte zich wellustig uit. 'Nu al klaar?'
'Klaar?' mompelde Barch. 'Wat bedoel je, "klaar"? Niets is ooit klaar in het leven.'
'Dat gaat boven me pet, meneer.'
'Vertrek maar,' zei Barch kortaf.
De piloot keek naar het terras. 'Die jongedame komt hierheen.'
Barch stapte langzaam uit. Hij zag dat ze diep in- en uitademde. Ze klemde haar lippen strak op elkaar. 'Ja?'
'Ik wil niet dat je weggaat.'
'Maar-'
'Roy - het is een risico. Ik ben bereid om het te proberen als jij het ook aandurft.'
Hij deed niet alsof hij het niet begreep. 'Het risico is wel groot. Je snijdt je af van je eigen mensen.'
'Misschien, misschien ook niet... Ben je bang?'
Hij keek haar lange seconden aan. Er brak iets warms in hem. 'Nee. Ik ben niet bang.'
[1] Informatieopslagsysteem.