'Nee,' zei Barch. Hij leunde op de balustrade... Vijf jaar geleden had hij hier staan kijken terwijl een enorme circusballon naar het terras stormde. En op precies dezelfde manier als nu gebeurde had de bal zich aan het landingsplatform gehecht en precies zo was er een kind naar buiten gerend, en net zo was Komeitk Lelianr op het donkerblauwe glas gestapt.
Er waren wel verschillen. Het kind was een jongen en zijn huid had een gave lichtgouden kleur. Komeitk Lelianr was stiller, bedachtzaam, hoewel ze maar weinig ouder leek. En toen bonsde Barch's hart niet zoals nu.
Ze ontdekte hem meteen. Haar ogen streken zelfs over het terras alsof ze verwachtte hem aan te treffen. Ze verstarde. Haar lippen verstrakten; Barch zag haar wenkbrauwen en wimpers een snelle opeenvolging van rollen doorlopen.
Ze aarzelde maar een ogenblik voordat ze naar de balustrade liep. 'Ik rekende er niet op je hier te zien, Roy.'
'Dat snap ik wel.'
'Je ziet er heel goed uit... Hoe lang ben je al thuis?'
'Een week of twee. En jij?'
Zorgvuldig sprekend zei ze: 'Onze reis was snel voorbij. In acht maanden. De Lenape wisten onderweg een ruimteaandrijving te bouwen.'
'Wij hadden geen Lenape. We kwamen allemaal van de Aarde.'
'O? Hoe wist je dan de weg naar huis te vinden?'
'Heel simpel. Misschien vind je het wel een primitieve methode. Toen we van Magarak opgestegen waren, verkenden we de hemel. Alleen in één richting moesten wc bekende sterrenbeelden kunnen vinden, in het verlengde van de lijn Magarak-de zon. We vonden Orion, heel klein en zwak. Die richting namen we, en we vlogen net zo lang door tot wc er waren.'
'Heel ingenieus... Ik wist zeker dat het je zou lukken.'
Barch lachte grimmig. 'Ik was daar nooit zo zeker van.'
Ze wendde haar blik af naar het warme landschap dat stond te trillen in de nevels van de middag. 'Ik vind dat ik je moet uitleggen.'
'Nee hoor,' zei hij. 'Ik weet er alles van. Het was jouw idee niet. De Lenape zeiden: "De gek is weg; dit is onze kans om tegelijk aan hem met zijn krankzinnige plannen te ontsnappen en aan de Klau," en iedereen vond het een geweldig idee.'
'Nee,' zei zij. 'Ik niet.'
'Nee. Jij hield je mond. Je had er niets mee te maken, maakte je jezelf wijs. Maar je had wel wroeging. Je aarzelde. En zij zeiden: "Schiet op, kom je nog of niet?" En toen ging je.'
Haar ogen tuurden nog in de vage verten. Het jongetje kwam naar haar toe; afwezig streelde ze zijn haar. 'Je hebt grotendeels gelijk... Ik realiseerde me dat ik jou mijn leven dankte, maar op Magarak was mijn leven voor mij niets waard en dus was ik je niets schuldig. Nu begrijp ik dat ik je mijn vrijheid dank, en nu zijn mijn leven en mijn vrijheid mij heel dierbaar.' Ze keek hem aan. Gefascineerd bestudeerde hij het spel van haar oogharen. 'En ik zal je terugbetalen, hoe je maar wilt.'
Hij glimlachte. 'Hoe heet die rol?'
Met een boze mond zei ze: 'Ik meen het.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Je bent me niets verschuldigd. Mijn beweegredenen om jou te beschermen, om te proberen van Magarak af te komen, waren volkomen zelfzuchtig.'
'Niettemin - ik heb ervan geprofiteerd, en jij hebt verloren. Ik moet het evenwicht herstellen.'
'Wat bedoel je precies?' vroeg hij verwonderd.
'Ik kan je geld geven.'
Barch knikte. 'Dat zou natuurlijk kunnen.'
Ze keek naar de plek waar de jonge waarnemend commissaris overlegde met een lange, koninklijke Lekthwanees in een wijnrode toga. 'Als je naar Lekthwa zou willen gaan - om te studeren, of uit nieuwsgierigheid - dan zou je mijn gast zijn zolang je wilde.'
'Nee, dank je. Ik heb lang genoeg in de ruimte gezeten. Ik ben blij dat ik thuis ben.'
Haar huid werd koperkleurig toen ze bloosde. 'Deze verplichting drukt mij neer; ik moet ervan af!'
'Nou, wat staat er nog meer op de lijst?'
Ze keek recht in zijn ogen. 'Als je me hebben wilt, dan word ik je vrouw.' De woorden schenen zich op eigen kracht door haar lippen te persen.
Barch bromde afkeurend. 'Nee bedankt. Vijf jaar geleden heb ik m'n lesje wel geleerd. En hoe.'
'Dat was op Magarak, toen ik geen keus had.'
'Wat maakt het uit? Als ik wilde trouwen, dan zou ik een vrouw willen, geen pronkstuk. We zouden samen nooit gelukkig worden. We denken heel anders. Jij veracht mijn soort. Hier op Aarde leren we eindelijk ons te bevrijden van vooroordelen, maar jullie zijn daar nog helemaal niet aan toe. Hoe zou ik me voelen, getrouwd met iemand die me niet eens aan mijn eigen zoon durft voor te stellen?'
Komeitk Lelianr keerde zich naar het jongetje en begon in het Lekthwanees tegen hem te praten. Hij keek Barch aan met een verwonderd gezichtje, vol ontzag. Barch klopte op zijn hoofd. 'Arme donder, we moeten hem niet in deze puinhoop trekken... Er is trouwens helemaal geen puinhoop. Zelfs als we uitgaan van de onwaarschijnlijke veronderstelling dat ik van jou hield en eerbied voor je had, dan hadden we nog niets gemeen. Onze mensen hebben niets gemeen. Jullie zijn op een plateau gearriveerd, jullie leiden een leven van schoonheid. Wij werken nog. Ik hoop dat wij dat plateau nooit bereiken, ik hoop dat er altijd genoeg ellende en smart en verwarring zal blijven bestaan om nog te kunnen zweten en elkaar uit te schelden.' Hij keek het jongetje aan. 'Hoe heet je, knaapje?'