Tim aarzelde. 'Dacht ik ook. Maar ik moet me vergissen. Het kan toch niet zijn wat ik dacht.'
'Het embleem van de Verenigde Naties?'
'Dat kan toch niet.'
'Nee. Het kan niet... We bouwden natuurlijk al ruimteschepen, maar - nee, het is onmogelijk.'
27
Iemand klopte op de deur van Barch's kamer in het St. Francis Hotel. Barch keek op van zijn krant. 'Wie is daar?'
'Tim Smith.'
Barch stond op. 'Als je een verslaggever bent, breek ik je nek.'
Hij rukte de deur open. Tim Smith kwam binnen. 'Ik ben 't maar.'
Barch keek onderzoekend links en rechts door de gang voordat hij de deur weer dichtdeed en op slot draaide. 'De laatste paar dagen belegeren ze me.' Met de rug van
zijn hand sloeg hij tegen de krant. 'Ik zou wel 's willen weten hoe dit is uitgelekt.'
Tim Smith pakte de krant aan. Hij las: 'sloop vijandelijke oorlogsindustrieën half voltooid. Bedoel je dat?'
'Nee,' zei Barch. 'Ik heb het over dit artikel dat geschreven is door ene Cyril Heats.' Hij pakte de krant terug. 'Luister maar.
De verwoesting van het rijk van de Klau door de strijdmachten van de coalitie van Lenau, Lekthwa, Aarde en Bakaima is nu geschiedenis, en de bewoners van de Aarde zullen zich altijd met fier gemoed herinneren dat het hun prille Ruimtemarine was die de slavenwerelden van de Klau de eerste slag toebracht.
Nu is een belangrijk voorval bekend geworden dat een nieuw licht werpt op deze ontzagwekkende periode in onze geschiedenis. Een zekere Roy Barch van San Francisco, die vijf jaar geleden door de Klau gevangen werd genomen, kan zich erop beroemen dat hij de eerste Aardling was die terugsloeg tegen de Klau.
Een paar dagen geleden is op deze pagina's de vier jaar durende odyssee van de Dubbelark II beschreven. De lezer herinnert zich dat een heldhaftige groep Aardlingen, als slaven weggevoerd tijdens de eerste strooptochten van de Klau, naar de Aarde heeft weten terug te keren in een geïmproviseerd ruimteschip. Nu is aan het licht gekomen dat de grote slavenopstand op Magarak, die zo enorm heeft bijgedragen aan het succes van de eerste Strafexpeditie, het resultaat was van Barch's eenmansaanval op de Klau...'
Barch gooide de krant neer. 'En zo gaat het maar door, Barch dit en Barch dat!' Hij haalde zijn hand door zijn haar. 'Waar halen ze het vandaan, dat vraag ik me af!'
'Iemand moet zijn mond voorbij hebben gepraat,' zei Tim Smith doodkalm.
Barch keek hem scherp aan. 'Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden wie ik daarvoor moet bedanken.'
'Ik wilde beslist zorgen dat je kreeg wat je verdiende,' zei Tim. 'De sleutels van de stad, een gouden haak voor je arm, een Roy Barch Monument...' Barch keek woedend.
'Kalm maar,' zei Tim. 'Je weet dat je ervan geniet.' Barch lachte. 'Misschien hou ik er een baan aan over. Ik heb vijfhonderd dollar van mijn oom geleend. Hij zei dat het allemaal mijn eigen schuld was, dat ik het nooit met die Lekthwanezen had moeten aanleggen.'
'Over Lekthwanezen gesproken,' zei Tim, 'kijk hier eens.' Hij wees op een artikel onderaan de pagina.
'Ik heb het gezien,' zei Barch.
De helikopter landde op het terras van donkerblauw glas. Barch sprong eruit. 'Ik ben zo weer terug,' zei hij tegen de piloot.
De piloot stak een sigaret aan. 'Neem er de tijd maar voor. Je betaalt het zelf.'
Barch liep langzaam rond het terras. Rechts had hij de rococo balustrade van blauw en wit gestreept glas; links rezen de kristallen wanden op die schijnbaar zo transparant waren, en zo verwarrend voor het oog. Het kwam hem allemaal heel vertrouwd voor, maar het leek klein, als een tafereel uit zijn kindertijd, en een beetje treurig.
Hij liep langs de nis waarin vroeger Markels luchtboot geparkeerd stond. Daar was de boot, en hij glansde alsof Barch en Claude Darran net klaar waren met het wassen van het ding.
Hij ging verder. Daar - precies op die plek had het lijk van Claude gelegen. En daar - hij keek op. Er kwam een jonge Lekthwanees naar hem toe. Zijn gouden huid straalde in de zon. Hij droeg een zwarte broek, een zachte zwarte jas en een pet. Heel vaak had Barch Markel in dezelfde uitmonstering gezien. Het gaf hem een vreemd gevoel.
De Lekthwanees bleef voor hem staan. 'Waarom bent u hier?' vroeg hij hoffelijk.
Barch zei: 'Dat zou ik u ook kunnen vragen.' Het was dezelfde onverteerbare Lekthwanese superioriteitswaan, dacht hij. Maar tegenwoordig ergerde die hem alleen nog een beetje.
De Lekthwanees boog licht. 'Ik ben waarnemend commissaris voor de handel in deze sector.'
'En wie is er commissaris?'
'Er is geen commissaris meer geweest sinds Tkz Maerkl-Elaksd.'
Barch zei langzaam: 'Ik ben hier om twee redenen gekomen. Vijf jaar geleden zijn hier wat spullen van mij achtergebleven.'
De Lekthwanees fronste. 'Onbegrijpelijk... Vijf jaar geleden woonde hier Tkz Maerkl-Elaksd.'
'Precies, maar het doet er niet toe. En de tweede reden komt er nu net aan.'
De Lekthwanees draaide zich om. 'Het schip van thuis,' mompelde hij. 'Verontschuldigt u mij alstublieft; kunt u een andere keer terugkomen?'