Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(124)

By:Jack Vance


'Big,' zei hij, 'jij denkt dat ik gek ben. Je denkt maar, het kan me niet schelen. Als je maar aan het werk blijft. Morgen wil ik dat je de derde boot vollaadt met alle abioid die we nog hebben en een paar kisten accr. Ik wil dat je op de boeg detonators vastmaakt, op allebei de voorste hoeken één, die afgaan als ze ergens tegenaan komen. Verder moet je een onderbreker maken in het bootmechanisme dat botsingen voorkomt, zodat ik dat op ieder gewenst moment uit kan schakelen. Snap je dat?'

Big knipperde met zijn ogen. 'Helemaal.'

'Mooi.' Barch liep naar de ingang en stapte de nacht in.

Het regende niet meer; de lucht was vreemd kalm voor Palkwarkz Ztvo. Hij wandelde over het open stuk naar zijn vlot. Heel even speelde hij met het idee om een ritje te maken, maar er was geen baken klaargezet, de lokator lag binnen, en als hij eenmaal in de lucht was, kon hij de weg terug niet meer vinden.

Hij ging plat op zijn rug op het vlot liggen. Nog nooit had hij het dal zo stil meegemaakt. Er was geen zuchtje wind, geen blad dat ruiste. Hij luisterde. Geen geluid te horen. Een griezelige nacht, gemaakt voor bizarre daden.

Op de lager gelegen helling bij de rivier klonk een bons. Barch rees half op, maar hoorde verder niets. Nog twee dagen, dan de ruimte in. Wat een machtig vooruitzicht. En dan waarheen? Terug naar de Aarde? Misschien had hij dat idee wel opzettelijk naar de achtergrond geschoven. De Aarde waarnaar hij terug zou keren, zou niet de Aarde zijn die hij verlaten had. Misschien werd hij opnieuw gevangen en teruggestuurd naar Magarak.

Daar kon hij beter niet aan denken. Maar als de Klau de Aarde in hun macht hadden, hoe kwam hij dan terug? En hoe stevig zouden zij de touwtjes in handen hebben? Konden de mensen van de Aarde hen weerstaan? En wat deden de Lekthwanezen? Als hij op Ellen kon afgaan, was er uit die hoek weinig hulp te verwachten. Ze waren een beschaafd volk, subtiel, kunstzinnig, beeldschoon - maar wat deden ze als er moed vereist was?

Hij kauwde op zijn lip. Misschien deed hij haar onrecht. Hij had haar bij voorbeeld nooit horen klagen of jammeren. Ze deed dapper mee met het huishoudelijk werk. Ze had wel lef, maar alleen in de vorm van een onvermurwbaar stoïcijns karakter. Kenden ze geen rollen die Onoverwinlijk strijder heetten, of Onuitroeibaar verzet? Hij zou het haar moeten vragen.

Hij peinsde over de toekomst; hun kind. Wie zou ervoor zorgen, wie zou het opvoeden? Hij zuchtte. Ellen, uiteraard. Zou hij de rol van vader mogen spelen, zou hij zijn kind ooit te zien krijgen, zou Ellen hem erkennen? Hij zuchtte weer. Hij kon het onderwerp beter laten rusten.

Boven de Kebali verschenen de lampen van een boot. Barch volgde ze door de hemel tot ze boven het Poriflammesdal verdwenen. De Klau zouden wel niet 's nachts komen. Ze kwamen beslist, op een keer. Waarom wachtten ze zo lang? Het Brein dacht maar traag - of het onderschatte hoe urgent de situatie was. Barch woog verschillende argumenten tegen elkaar af.

Als de Klau binnen de volgende twee dagen aanvielen, dan zou hij het Brein gaan verwoesten. Als ze konden vertrekken voordat de Klau in actie kwamen - des te beter.

Hij zwaaide zijn benen op de grond en liep de open plek op. De eigenaardige windstilte liep ten einde; donderslagen rukten de wolken uiteen. Hij hoorde de eerste steelse regendruppels vallen.

Hij liep terug naar de grot. Toen hij uit de spleet schuifelde, hoorde hij verhitte gesprekken. Toen hij binnenkwam, viel er een diepe stilte. De gezichten waren bleke schijven rond de zaal, op hem gericht als bloemen op de zon.

'Ga rustig door,' zei Barch. 'Stoor je niet aan mij.'





24



De volgende dag kwamen de Klau. 's Ochtends ondermijnde Barch de bergtop aan de overkant en organiseerde de verdediging van de open plek, maar toen hij op een gegeven moment naar boven keek en de ontzaglijk grote boot loom neer zag zweven, zonk de moed hem in de schoenen. Plotseling leken zijn voorbereidingen een lachertje.

Hij sloeg de nadering van de boot gade. Het schip daalde doodzeker en onvervaard en het monster was minstens twee keer zo groot als de grootste die Barch kende. De halve hemel ging erachter schuil en de boot kwam neer als een voet die een tor gaat verpletteren. Barch deinsde achteruit. Instinctief wilde hij vluchten.

Over de relingen staken de stekelkoppen als een sierrand en op de achtersteven stond een vorm met scherpe hoeken die er dodelijk uitzag.

Barch keek naar de grot. Twee bange gezichten keken door de spleet naar buiten. Platbek kwam het bos uit, wierp een doodsbange blik over zijn schouder en haastte zich over het onbeschermde terrein met grote sprongen.

Barch riep hem toe: 'Hé, Platbek, kom 's helpen.' Platbek rende alleen maar harder.

Ziedend keek Barch hem na. Nou, dan doe ik het zelf wel. Hij holde door de bomen naar waar vier lange dingen in geïmproviseerde troggen stonden - de buizen die Pedratz op zijn bevel had dichtgelast.