Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(12)

By:Jack Vance


Lynch liep rood aan, te beginnen met zijn hals. Hij boog zich zonder een woord over de computer. Maar Sutton riep plotseling uit: 'Wat verwacht u dan van ons? Dacht u dat wij vissen of insecten waren? We kwamen hier om te leren, niet om te lijden, of om voor alle eeuwigheid door te varen!' Hij lachte gruwelijk. Belt luisterde geduldig. 'Stel je voor!' riep Sutton. 'Wij zeven hier in dit blikje, voor eeuwig!'

'Wij sterven allemaal als het onze tijd is, meneer Sutton. Ik reken erop in de ruimte te sterven.'

'Ik ben niet bang voor de dood.' Maar Suttons stem stierf weg toen hij naar het raam keek.

'Ik vrees dat ik u twee strafpunten moet toekennen voor die uitbarsting, meneer Sutton. Een goed astronaut bewaart zijn waardigheid tegen elke prijs en slaat die hoger aan dan zijn leven.'

Lynch keek op van de computer. 'Zo, nu heb ik de gecorrigeerde aflezing. En weet u wat die betekent?'

Belt keek hem beleefd vragend aan.

'We gaan Jupiter missen,' zei Lynch. 'We passeren hem, net als met Mars. Jupiter trekt ons rond en stuurt ons weg in de richting van de Tweelingen.'

De stilte was te snijden. Sutton leek geluidloos iets te fluisteren. Henry Belt wendde zich tot Culpepper, die bij het raam stond en Jupiter fotografeerde.

'Meneer Culpepper?'

'Ja meneer?'

'U lijkt zich geen zorgen te maken om het vooruitzicht dat meneer Sutton ons schilderde.'

'Ik hoop dat het zo'n vaart niet loopt, meneer.'

'Hoe stelt u zich voor dit lot te ontlopen?'

'Ik neem aan dat we per radio om hulp zullen vragen, meneer.'

'U vergeet dat ik de radio onklaar heb gemaakt.'

'Ik herinner me dat ik een kist gezien heb waar "radio-onderdelen" op staat. Dat was in de straalgondel aan stuurboord.'

'Helaas moet ik u uit de droom helpen, meneer Culpepper. Die kist is van een verkeerd etiket voorzien.'

Ostrander sprong overeind en liep de kajuit uit. De anderen hoorden dat hij kisten verplaatste. Even bleef het stil. Toen kwam hij terug. Hij keek Belt woedend aan. 'Whisky. Flessen whisky.'

Belt knikte. 'Zei ik toch.'

Maar nu hebben we dus geen radio,' zei Lynch met een verwrongen stem.

'We hebben ook nooit een radio gehad, meneer Lynch. U was gewaarschuwd dat het van uw eigen vindingrijkheid af zou hangen of we weer thuiskwamen. U heeft gefaald, en al doende heeft u niet alleen uzelf maar ook mij verdoemd. Overigens moet ik u allen tien straf punten geven wegens een onvolledige controle van de lading.'

'Strafpunten,' zei Ostrander naargeestig.

'Zo, meneer Culpepper,' zei Belt. 'Wat stelt u nu voor?'

'Ik weet het niet, meneer.'

Verona zei op verzoenende toon: 'Wat zou u doen, meneer, als u in onze schoenen stond?'

Belt schudde zijn hoofd. 'Ik ben buitengewoon verbeeldingsrijk, meneer Verona, maar bepaalde sprongen van het intellect gaan mijn vermogens te boven.' En daarmee trok hij zich terug in zijn hut.

Von Gluck keek Culpepper nieuwsgierig aan. 'Hij heeft gelijk. Het kan je geen bal schelen.'

'O jawel. Maar ik geloof dat meneer Belt ook naar huis wil. Hij is een veel te goeie astronaut om niet heel goed te weten wat hij doet.'

Beits deur gleed open. Belt stond op de drempel. 'Meneer Culpepper, bij toeval hoorde ik die opmerking, en ik noteer nu tien strafpunten voor u. Uw houding drukt een kalmte uit die even gevaarlijk is als de totale angst van meneer Sutton. U vertrouwt op mijn vermogens; meneer Sutton durft zich niet te verlaten op de zijne. Het is niet de eerste keer dat ik u gewaarschuwd heb tegen deze slechte eigenschap van u.'

'Het spijt me zeer, meneer.'

Belt keek de kamer rond. 'Schenk geen aandacht aan meneer Culpepper. Hij vergist zich. Zelfs als ik deze ramp kon afwenden, zou ik geen hand uitsteken. Want ik reken erop in de ruimte te sterven.'





7



Het zeil was vectorloos, met de rand naar de zon gehangen. Jupiter was een vlekje achter het schip. Er waren vijf kadetten aanwezig in de grote kajuit. Culpepper, Verona en Von Gluck zaten gedempt te praten. Ostrander en Lynch lagen opgerold met opgetrokken knieën en het gezicht naar de wand. Sutton was twee dagen daarvoor uitgestapt. Nadat hij rustig zijn ruimtepak had aangetrokken, was hij in de sluis gegaan en in de ruimte gesprongen. Een kleine stuwer gaf hem extra snelheid en voordat een van de andere kadetten hem tegen kon houden, was hij verdwenen.

Hij had een briefje achtergelaten. 'Ik vrees de leegte om de verschrikkelijke verlokking van zijn glorie. Toen we naar buiten gingen om het zeil te inspecteren, raakte ik al even in vervoering, maar ik verzette me ertegen. Nu we toch moeten sterven, zal ik op deze manier sterven, door deze zwarte straling te omhelzen, door mij totaal te geven. Treur niet om mij. Ik zal waanzinnig sterven, maar de waanzin zal extase zijn.'

Toen ze Henry Belt het briefje lieten zien, haalde hij alleen zijn schouders op. 'Meneer Sutton had misschien wat te veel fantasie en was te emotioneel om een goed astronaut te worden. In een noodsituatie zou men niet op hem kunnen rekenen.' En zijn sardonische blik leek de rest van de klas te omvatten.