Ze ging op de bank bij de Lenape zitten, die niet op- of omkeken. Even later verscheen Moranko in de ingang. Hij liep naar haar toe, ging naast haar zitten. Hij fluisterde iets in haar oor.
'Nee,' zei zij.
Hij stond op en sloeg haar gebelgd op haar wang. Nu keken de Lenape op. Ze namen haar bijziend op en schoven toen een eindje weg.
Komeitk Lelianr staarde naar het vuur, zich bewust van de pijn in haar wang, haar schrijnende zij, het nieuwe vreemde gevoel. Toen ze bij de ingang een geluid hoorde, schrok ze. Maar Roy kon nog niet terug zijn.
Ze keek peinzend de zaal rond. Twee grote tafels, banken, muren in de schaduw, knetterend vuur. Debatterende en kakelende Lenape. Moranko met zijn smeulende blik. De klaaglijke tonen van Lkandeli Szet en de Calbyssiniërs. De geuren van vlees en kokerij en rook. Ze deed haar ogen dicht. Buiten lagen de donkere bergen van Palkwarkz Ztvo en de zwarte hemel, zo zwaar als een oceaan. Hier zou ze blijven tot het tijd was om te sterven, tenzij - snel hief ze het hoofd. Er was niemand bij de ingang. En nu Moranko haar in de gaten hield als een hond zijn kluif, durfde ze niet naar buiten.
Als Roy vannacht nu gedood werd? Dan mocht ze echt wel gaan wanhopen - ook al had ze zich nooit toegestaan hoop te koesteren. Maar Roy Barch deed wat, hij organiseerde de dingen, hij bracht de mogelijkheid van een geslaagde ontsnapping binnen bereik. Als hij dood was, werd het leven een stille, schimmelende poel en zij zou leven en sterven in deze grot. Haar ogen werden vochtig; opeens besefte ze dat alleen de aanwezigheid van Roy Barch het bestaan in Palkwarkz Ztvo draaglijk maakte... Wat een vreemd ras, die Aardlingen. Jong, nog maar enkele jaren het barbarendom ontgroeid, besmet door het verleden, uitbundig en recht door zee.
Ze dacht na over het Aardse woord dynamisch. Vreemd dat hij het essentiële kenmerk van zijn soort zo scherp voelde. Vluchtig vroeg ze zich af of de Klau de Aarde even grootscheeps hadden overgenomen als ze met een zestal andere planeten hadden gedaan. Of hadden ze er alleen 'absorptiecentra' gesticht - depots voor de slavenhandel? En wat gebeurde er op Lekthwa? Het smachtend verlangen werd te intens, ze mocht zich geen hoop toestaan; ze martelde zichzelf als ze Roy aanmoedigde. Pech voor Roy, dacht ze. Roy spande zich in, hij leverde de stuwende kracht en niemand was hem dankbaar. Voor de stam betekende Barch alleen maar hard werken, terwijl het veel makkelijker en plezieriger was om bij het vuur te zitten.
Tijdens het volgende uur stonden de Lenape en masse op en dromden naar de oude kamer van Clet, waar ze zich te ruste begaven.
Er ging nog een uur voorbij. Het vuur flakkerde en begon te smeulen. Moranko zat nog steeds donker naar haar te kijken in zijn hoekje. Hij wachtte tot de zaal verlaten was en dan kwam hij haar halen. Ze keek om zich heen. Platbek? Mozes, de dwerg? SI? Pedratz met zijn muskusgeur? Wie haar ook in bescherming nam, verwierf daarmee de rechten op haar lichaam. Zo wilde de oerwet dat. Moranko was minder weerzinwekkend dan al degenen bij wie ze om hulp zou kunnen aankloppen, misschien met uitzondering van Barch. Op de lange duur gezien was het vermoedelijk minder inspannend als ze zich opnieuw aan hem onderwierp.
Platbek, die op de bank lag te doezelen, werd wakker. Hij gromde, krabde zich en waggelde naar zijn bed. Lkandeli Szet was verdwenen. Armian en Ardl lagen loom el- kaars haar te vlechten terwijl Arn zachte klanken op zijn vingers blies.
De sintels waren bijna donker en een van de lampen ging flikkerend uit. Moranko gleed naast haar op de bank. 'Ga nu mee, anders zal ik je slaan.'
Lusteloos rees ze overeind. Moranko pakte haar pols en leidde haar naar een van de tunnels.
In de ingang klonken schrapende en bonzende voetstappen: daar stond Barch. Hij leek uitgeput. Tick drong langs hem en dook ineen bij het vuur. Barch keek speurend in het rond. 'Waar is iedereen?' Zijn stem was schor.
Komeitk Lelianr zei: 'Ze zijn naar bed gegaan.'
'Naar bed!' Zijn stem sloeg over van emotie. 'Zij zijn naar bed gegaan terwijl...' Hij zweeg.
'Roy,' vroeg zij, 'wat is er mis met je arm?' Barch hield zijn linkerzij op een vreemde manier vast.
Hij strompelde naar voren, zonk neer op een bank en zei buiten adem tegen Moranko: 'Maak iedereen wakker. Buiten staat een schuit te wachten. Hij moet verstopt worden in het Grote Gat.'
'Roy,' zei zij, 'je arm...' Plotseling voelde ze haar knieën knikken.
'Mijn arm en Kerbol,' zei Barch, 'die liggen allebei op de slikken.' Ze zag dat hij huilde van uitputting en verdriet. Voorzichtig verwijderde ze de bebloede lompen van de stomp. Ze werd er duizelig van. Andere leden van de stam keken over haar schouders, doffe maskers met grote ogen en opengesperde neusgaten, gebrand op ziekelijke opwinding.
Barch zei zwak: 'Blijf daar niet stom staan, doe wat! Chevrr! Waar is Chevrr?'
'Hier.' De Splang kwam uit de schaduwen.
'Je weet wat je moet doen... Maak de muur open, schuif de boot erin en maak het gat weer dicht. Jij moet het van me overnemen; ik kan geen pap meer zeggen.'