Tegen de stormachtige hemel zag Barch de zwarte verkeersstroom. De metalen latten drukten zich gemeen in zijn pijnlijke lichaam terwijl de schuit schuin wegvoer. Hij bracht zijn pistool voorzichtig in de aanslag en hij merkte dat Kerbol zijn voorbeeld volgde.
Ze vlogen mee in de verkeersstroom. Barch zag naamloze gezichten als bleke vlekken die wezenloos in de regen staarden. Hij had Tick moeten zeggen dat hij de luchtcorridors moest mijden.
De schuit voer met een kalme gang. Vijfentwintig meter erboven hing een ander schip. Barch zag het voortstuwingsmechanisme, de glazen en metalen ingewanden, die heel kwetsbaar en gecompliceerd leken. Hij keek over zijn schouder alsof hij Tick met zijn gedachten kon bereiken: Ga hoger, ga opzij, weg van de anderen.
Maar de koers veranderde niet en plotseling begreep Barch dat Tick hem letterlijk gehoorzaamde en naar Kdoa vloog. Het was om wild van te worden. De regen kletterde schuin tegen de boot als stralen grijze wol. Het water droop van de rode huid van de Podruods. De zwarte haarstekels verwelkten, zakten als nat zeewier over de stierenschouders.
Het vlot boven Barch's hoofd gleed opeens scherp weg. Barch tuurde in de doorweekte hemel. Zover hij kon kijken was de kust veilig. Hij richtte het pistool in het ruim. 'Wacht!' bromde Kerbol.
Een vlot met een kristallen koepel schoot over de boot heen en aarzelde toen als een kolibrie bij een bloem. Barch zag de bruine huidskleur van een Bornghalees. Bezorgd keek hij naar de Podruods; Kerbol had nogal luid gesproken. Maar nee, de sissende regen moest hem overstemd hebben. Het Bornghalese vlot flitste weg.
Barch richtte opnieuw, met een blik op Kerbol. De ander knikte. Barch drukte de vuurknop in. De Podruods vielen neer en een van hen sloeg over de reling. Barch glipte het ruim in en bleef daar bijna dubbel gebogen staan van de kramp en zijn blauwe plekken. Hij hobbelde de regen in en keek omhoog.
Een Podruod torende boven hem uit, maar het wezen keek naar de achtersteven. Gestoord doordat Barch zich bewoog, richtte hij zijn blik omlaag. Zijn grote mond ging open. Barch schoot. Het lijk donderde naar hem toe als een omgetrokken standbeeld. Barch week achteruit en het lijk plofte op het dek.
Barch keerde zich snel om om te zien wat de dikke mannetjes deden. Ze stonden erbij als een rijtje pompoenen en staarden hem aan met hun ronde oogjes.
Barch klauterde behoedzaam naar de loopbrug. Kerbol was daar al gearriveerd. Barch holde naar achter en pakte de slangzwepen van de Podruods. Hij keek over de reling; de gigantische draaikolk van Magarak pulseerde, wervelde, flitste en glom. Hij besloot de lijken nog niet overboord te mikken. Ergens zat de coördinator, het Brein van Magarak, de binnenkomende gegevens tot patronen te vlechten. Als een feit te groot of te klein of te vreemd was, verdween het tijdelijk in een speciaal archief. En misschien duurde het niet lang voordat er dan een patroon te maken was waarin het afwijkende feit paste. Barch duwde de lijken in het ruim en haastte zich naar de stuurkoepel. Tick zat met een eigenaardige falsetto jankstem tegen zichzelf te zingen en eerst bekommerde hij zich totaal niet om Barch.
Barch roffelde op Ticks smalle achterhoofd. 'Wakker worden.'
Tick schonk hem een treurige blik.
Barch ging naar de lokator, stak zijn hand eronder en brak het kettinkje zoals hij Tick bij de eerste schuit had zien doen. 'Hoe schakel ik nu het aanwijslampje uit?'
'Duw het schuifplaatje weg en breek de bol.'
Barch volgde de aanwijzingen op. 'Verdwijn in de wolken en breng ons dan naar huis.'
Hij ging terug naar achter en staarde kritisch in het ruim. De dikke mannetjes keken hem zenuwachtig aan. Barch mopperde binnensmonds. Wat moest hij nu met ze? Hij kon niets anders doen dan ze meenemen naar de grot.
Hij sprong in het ruim. Ik ben Barch.'
Ze keken hem plechtig aan. Barch zei bruusk: 'Jullie zijn nu vrije mensen. Geen slaven meer.'
Het dichtst bij hem staande mannetje vroeg bezorgd: 'Hoe kan dit?'
'Ooit gehoord van de Palamkum?'
'De berg waar de wildemannen zich verstoppen.'
'Daar gaan jullie nu naar toe.'
Het mannetje schuifelde nerveus met zijn voeten. 'Maar waarom doe je zoveel moeite voor ons?'
'Dat doe ik helemaal niet. Ik wilde alleen een paar milieumachines hebben. Ik kon ze alleen krijgen door de hele boot te stelen. Jullie zijn toevallig aan boord.'
De hele groep begon onder elkaar te mompelen.
'Waarom wil je een milieumachine hebben?'
'Wacht maar af,' zei Barch kortaf.
Het gemompel begon opnieuw. 'En wat moet er van ons worden?' luidde de volgende vraag.
Barch grijnsde ondanks zijn ergernis. Het stelletje leek ontwapenend op een dozijn biggetjes dat bang was voor het tochtje naar de markt. 'Dat hangt er helemaal vanaf of de Klau ons weer te pakken krijgen. Op dit moment zijn jullie ontsnapte slaven.'
Dit gaf aanleiding tot nieuw gemompel. Een van de mannetjes sprong op de loopbrug en holde naar de stuurkoepel. Barch ging er nieuwsgierig achteraan. De dikke keek onderzoekend naar de lokator, naar de gebroken ketting en toen draafde hij zonder zich aan Barch te storen terug naar zijn soortgenoten. Barch keek verbaasd toe.