Komeitk Lelianr glimlachte flauw. 'Die geleerden hebben weinig praktische ervaring met het reizen in de ruimte.'
Barch ging verder alsof hij het niet had gehoord. 'Wat ik bedoel is dit: als we de extra massa van nog een boot moeten vervoeren, halen we die versnelling dan nog?'
'Jazeker. Makkelijker zelfs dan met alleen één boot. Je beschikt dan over het hefvermogen van twee boten en dat werkt met positief en negatief, net als elektromagneten.'
'O, dat wist ik niet,' zei Barch, wat verloren.
Pedratz, de toffeekleurige, zei: 'Twee haspels lasband, twee uur werk en de twee boten zijn er één!'
Barch rees op van tafel en liep naar buiten om te controleren wat de Calbyssiniërs uitspookten. Arn stond in zijn eentje bij de deur en keek hem gekwetst aan. Barch boog zich over het horloge. 'Je wacht is wel ongeveer afgelopen. Ik stuur jullie aflossing.'
Binnen gaf hij de Griffits instructies, ging samen met hen naar buiten, legde de werking van het horloge uit en liep daarna terug naar de tafel met het gevoel dat hij een partij schaak hervatte. Hij zei: 'Voordat we de twee boten op elkaar lassen, zou het handig zijn om de eerste van een extra dek te voorzien zodat we het vloeroppervlak verdubbelen. Bovendien moeten we alle nodige machines installeren, luchtzuivering, waterzuivering-'
Komeitk Lelianr zei: 'Lekthwanezen gebruiken hiervoor een enkel toestel, een milieumachine. Kooldioxide en water worden aan de lucht onttrokken en omgezet in water, lucht en fundamentele voedingsstoffen. Denkelijk bedienen de Klau zich van een soortgelijk instrument.'
Barch vroeg zich even af of zij met opzet liep te pronken met haar superieure kennis. Het zou wel niet. Ze zou het niet wenselijk vinden, concludeerde hij treurig. Hij zocht Tick. 'Hé, Tick - waar bouwen de Klau de milieumachines voor hun ruimteschepen?'
Tick kwam naar de lokator toe en draaide aan de knop. 'Daar kweken ze de schaal, in die fabriek - die zwart met groene plek. De montage gebeurt in Stalkoa-Skel, in het district Magdkoa op de vierde laag. Ik heb er een keer een lading voor de ruimtewerf in Kdoa opgehaald.' Hij stelde de lokator bij. 'Daar, dat rode blok.'
Het zou makkelijker zijn, dacht Barch, als ik niet zo verdomd nerveus was. Hij bestudeerde de rotskleurige medepassagier. Kerbol had net zoveel last van zenuwen als een hagedis. Voor zich had hij de magere, gekromde rug van Tick die volkomen op zijn gemak het vlot bestuurde. Hij maakte een krekelgeluid met zijn lippen.
Barch tuurde naar achter. Ze vlogen laag; onder en tussen een stroom van schuiten, vlotten, wagens, bollen en af en toe snauwende flitsende dingen als zilveren bliksems. De beroete torens van Magarak rezen boven het vlot uit en verstikten de hemel en de verbeelding. Nog hoger flonkerden vederlicht lijkende gebinten en er kolkte zwevende rook. Gekleurde rookpluimen spoten dampend en oogverblindend de lucht in; de atmosfeer daverde van het lawaai, van gerammel, gedreun, gebulder en gesis.
Op Aarde, dacht Barch, zouden de mensen er gek van worden. Zijn de arbeiders van Magarak uit steviger hout gesneden? Misschien maakt het gewoon niet uit of de werkers gek worden of niet; misschien is arbeid goedkoper dan geluidsisolatie.
Tick stuurde vol vertrouwen en bijna blij, alsof hij nu in zijn element was. Barch verwonderde zich dat iemand in staat was deze afschuwelijke heksenketel zo achteloos te verdragen.
Het vlot stopte. Tick gebaarde met zijn apenhandje. 'Daar is 't.' Ze hingen boven iets dat uit een trechter van concentrische terrassen leek te bestaan, zo groot als een krater, glanzend van ringen dof licht. Een immens zwart gebouw met een diamantvorm hing hachelijk over de rand. Een scherpe hoek van het gebouw reikte precies tot aan het midden van het gat. Van alle treden rezen zuilen van groen licht, als dikke neonbuizen, naar het gebouw.
Barch mompelde: 'Wat een vreemd soort fabriek.'
Het gebouw zwol op en de trechter werd breder. 'Wacht!' riep Barch. 'Wou je op het dak landen?'
Tick wuifde geruststellend op een waanzinnig luchthartige manier. 'Daar komen de volle eruit en je wilt toch een volle?'
'Ik wil weten waar we aan beginnen,' zei Barch. Hij klemde zijn hand om de reling tot zijn vingers pijn deden. 'De volle komen eruit? Wat bedoel je?'
Tick legde het ongeduldig uit. 'De binnenkomende schuiten zakken in de kuil en nemen de glijbaan; hoogst waarschijnlijk vervoeren ze een lading onderdelen die gelost wordt in de opslaghallen. Dan klimt de schuit langs de ringen omhoog en de luchtmakers vallen als rijpe pruimen in het ruim. Wanneer de schuit boven de trechter uitkomt, zit hij stikvol... Kijk! Daar komt er een!' Hij wees triomfantelijk naar een boot die uit een gat in het gebouw loerde, als een tor die de lucht proeft.
'Die moeten we hebben,' zei Barch. 'Ga lager en hou je gereed om op die boot te landen zodra het veilig kan.'
'Veilig?' Tick werd herinnerd aan zijn verlies. 'Niets is veilig, de zekerheid is gevlogen; de dood rijdt mee op je schouders als een hersenzuiger.' Hij draaide zich om. 'Wist je dat je zonder stranddiagram niet eens fatsoenlijk dood kunt gaan?'