Home>>read Slaven van de Klau free online

Slaven van de Klau(102)

By:Jack Vance


Het vlot beefde en schoot snel heen en weer, steeg eng steil op. Barch trok zijn voeten in; het vlot zakte langzaam neer. Hij probeerde het weer en na een poosje bracht hij het vlot keurig terug naar de monding van het dal.

Hij sprong eraf en inspecteerde de afschuwelijke zwarte massa onder het vlot. Met een mes dat hij een van de Podruods afnam, sneed hij de twee banden door die het ding tegen de bodem vasthielden. Het geval plofte als een natte spons op de grond. Barch gaf er aarzelend een schop tegen, rolde het ding om en de rivier in, waar het uitdijde, openvouwde en ten slotte slap werd.

Het volgende probleem was wat hij met de zes Podruods moest doen die nog door het dal slopen. Hij liet het vlot stijgen naar de plek waar hij oorspronkelijk had zitten wachten. Hij wachtte een uur met onverstoorbaar geduld. De wind had zijn tanden verloren en de hemel was hoog en rustig.

Een halve kilometer het dal in ontdekte hij de Podruods die blijkbaar in de war waren dat ze niets van de Klau merkten. Barch lachte zacht. Wat later kwamen ze schoorvoetend aanwandelen. Toen ze de lijken van hun soortgenoten ontdekten, bleven ze hogelijk verwonderd staan en speurden in alle richtingen. Barch richtte en vuurde zes snelle schoten af. De zes wezens vielen om alsof het een spelletje was.

Barch daalde en sleurde de lijken het bos in. Misschien rook de volgende groep jagers de kadavers, misschien niet: op dit moment interesseerde hem dat niet zo.

Hij klom weer aan boord en vloog laag over de bomen in de richting van de grot. Op honderd meter afstand meerde hij af en sprong op de grond. Behoedzaam ging hij op de ingang af. Een van de Modokse vrouwen, die water haalde, keek zonder belangstelling naar hem. Barch knikte tegen Kerbol, die buiten aan een boog zat te snijden en toen liep hij naar binnen.

Clet keek onverschillig op vanachter zijn tafel. 'Hier komt de gek. Hij is terug van de jacht.' Hij legde zijn grote handen plat op de tafel en hees zich overeind.

Barch legde aan en drukte af. Clet viel voorover. Pech voor hem.

De vrouwen gilden van schrik en verrassing; Platbek stond woedend te brullen; na een snelle blik schoten de Modoks bleek de zaal uit. Barch zei zo nonchalant als hij kon: 'Roep iedereen hier. Ik ben nu de baas en ik heb iets te zeggen.'





14



Langzaam vulde de grot zich met fluisterende gedaanten. Barch zat op de tafel met zijn voeten op de bank. Hij keek de zaal rond. De stam telde tweeëndertig leden nu Clet en Skurr dood waren.

Hij dacht na over wat hij wilde zeggen - een probleem was het wel. Hij had te maken met dertien verschillende soorten, eenendertig verschillende individuen; dertien fundamentele geestespatronen, eenendertig varianten. Een denkbeeld dat de een in vuur en vlam zette, liet een ander onverschillig.

De Modoks hadden geen benul van individualisme; Mozes was geboren in een wereld waar volstrekte anarchie heerste. Platbek genoot zonder enige terughoudendheid van zijn twee kale feeksen; de Calbyssiniërs smachtten naar hun geparfumeerde nuptiarii en de anonimiteit van het donker. De Byathiden aten gretig gruwel en vlees; Komeitk Lelianr slikte iedere hap met grote weerzin door. Kerbol zweette waar Chevrr rilde van de kou.

Elk van deze geesten reageerde op zijn eigen serie drukknopjes en elk wentelde zich in zijn eigen soort inertie. Er bestond geen universele katalysator die hen allemaal kon prikkelen, en hij hoefde er beslist niet op te rekenen dat hij iedereen kon besmetten met zijn Aardse dadendrang. Op zijn best bracht hij ze in beweging door krachtig leiderschap. In het ergste geval kon hij vertrouwen op het gezag van de Klau wapens en moest hij nimmer iemand de rug toekeren.

Hij bestudeerde de gezichten in de zaal. Het lamplicht glom op huiden van uiteenlopende kleur, weerkaatste zich in bezorgde ogen. Ze zagen een gek die onverschillig omging met de dood die hij in zijn handen droeg.

'Eén ding is belangrijk om te begrijpen,' begon Barch. 'Ik heb Clet niet gedood omdat ik hem haatte. Clet is dood omdat hij stom was. Clet moest sterven omdat hij de mentaliteit van een slaaf had. Onder Clet slopen jullie over de heuvels als beesten. Iedere week kwamen de Klau; iedere week werd er iemand door het dal gejaagd en vermoord. Iedereen hier kon er op rekenen dat hij binnen korte tijd ook op die manier vermoord zou zijn.

Nu wordt het anders. Wij zijn geen slaven meer, wij zijn mensen. Als de Podruods het dal in komen, dan zullen wij ze doden. We hoeven niet meer te vluchten. We hebben bogen, we hebben pijlen, wij zullen doden.'

'Ha!' De uitroep was afkomstig van een van de Griffits, die met zijn snorren stond te spelen.

'Maar dat is maar een bijverschijnsel. Het belangrijkste wat wij gaan doen is ontsnappen. Ik wil weg van Magarak. Ik wil naar huis. En jullie, zouden jullie graag terug naar huis willen?'

Er werd gedempt gemompeld.

'Wie zegt dat dat niet kan, als wij ons uiterste best doen?'

Kerbol bromde rustig: 'Je spreekt wilde woorden. Wij kunnen niet door de ruimte vliegen als maandraken.'