Anders valt stil en ziet Bernie Larsson om Saga Bauer voor de tv rondcirkelen.
De andere negen vensters tonen kamers, veiligheidsdeuren, gangen en patiëntenkamers die er verlaten bij liggen. Op een van de vensters zien ze Sven Hoffman met een kop koffie in zijn hand voor de sluis naar het dagverblijf. Hij staat wijdbeens met twee mannen van de bewaking te praten.
‘Jezus,’ gilt My opeens en ze schakelt het noodalarm in.
100
Er klinkt een scherp, pulserend signaal. Anders staart naar het scherm met het dagverblijf. De plafondlamp glinstert in het stoffige glas. Hij leunt naar voren. Aanvankelijk ziet hij maar twee patiënten. Jurek staat stil naast de tv en Saga loopt haar kamer in.
‘Wat gebeurt er?’ vraagt hij.
My is opgestaan en schreeuwt iets in haar portofoon. De bureaulamp valt om en de bureaustoel knalt tegen de archiefkast achter haar. Ze schreeuwt dat het interventieteam naar binnen moet, dat Bernie Larsson gewond is.
Nu pas beseft Anders dat Bernie aan het zicht onttrokken wordt door het vooruitstekende stuk wand.
Het enige wat te zien is, is een bebloede hand op de vloer.
Hij moet zich vlak voor Jurek Walter bevinden.
‘Jullie moeten naar binnen,’ herhaalt My meerdere keren in de portofoon en ze stormt weg.
Anders blijft zitten en ziet hoe Walter zich bukt en Bernie aan zijn haar meesleept, zo de vloer op, waar hij hem loslaat.
Er glinstert een bloedspoor op de vloer.
Hij ziet op het scherm dat Leif twee bewaarders voor de sluis instrueert en dat My aan komt rennen.
Het alarm blijft gaan.
Bernies gezicht zit onder het bloed. Zijn ogen knipperen krampachtig. Zijn handen grijpen in de lucht.
Anders doet de deur van patiëntenkamer 3 op slot en praat snel met Sven via de portofoon. Ze sturen een team bewaarders van afdeling 30 naar beneden.
Iemand bevestigt dat het alarm is binnengekomen.
Anders’ portofoon tikt en hij hoort een hijgende ademhaling.
‘Ik doe de deur nu open, ik doe nu open,’ roept My.
Op het scherm van het dagverblijf is Walters uitdrukkingsloze gezicht te zien. Hij staat stil en bekijkt Bernies schokkerige bewegingen, zijn gehoest en het bloed dat over de vloer wordt gehijgd.
Er glimt een wapenstok. Verpleegkundigen en bewaarders lopen de sluis in. Hun gezichten staan gespannen.
De buitenste deur valt in het slot en er klinkt een brommend signaal.
Walter zegt iets tegen Bernie, gaat op één knie zitten en slaat hem hard op zijn mond.
‘God,’ hijgt Anders.
Het interventieteam komt het dagverblijf binnen en verspreidt zich. Walter recht zijn rug, schudt bloed van zijn hand, doet een stap achteruit en wacht.
‘Geef hem veertig milligram Stesolid,’ zegt Anders tegen My.
‘Vier ampullen Stesolid,’ herhaalt My in de portofoon.
Drie bewaarders komen met getrokken wapenstokken van drie kanten aan. Ze schreeuwen tegen Walter dat hij bij Bernie weg moet en op de grond moet gaan liggen.
Walter kijkt hen aan, gaat langzaam op zijn knieën zitten en sluit zijn ogen. Leif loopt met vlugge passen naar hem toe en slaat Walter met de wapenstok in zijn nek. Walter valt op de grond en blijft liggen.
De andere bewaarder drukt hem met een knie in zijn rug tegen de grond en draait zijn armen op zijn rug. My haalt het cellofaan van een injectienaald. Anders ziet haar handen trillen.
Walter ligt op zijn buik, twee bewaarders drukken hem tegen de grond, doen hem handboeien om en trekken zijn broek omlaag, zodat My hem de intramusculaire injectie kan geven.
101
Anders kijkt in de bruine ogen van de arts van de spoedeisende hulp en bedankt haar gedempt. Haar witte jas is besmeurd met bloed van Bernie.
‘Het neusbeen is gezet,’ zegt ze. ‘Ik heb zijn wenkbrauw gehecht, maar voor de rest was verband voldoende... Hij heeft waarschijnlijk een hersenschudding, dus het is het beste als jullie hem onder toezicht houden.’
‘Dat doen we altijd,’ antwoordt Anders, en hij kijkt even op de monitor naar Bernie.
Hij ligt met verbonden gezicht op bed. Zijn mond staat half open en zijn dikke buik beweegt mee op zijn ademhaling.
‘Hij zegt behoorlijk weerzinwekkende dingen,’ zegt de arts en ze vertrekt.
Leif Rajama maakt de veiligheidsdeuren voor haar open. Eén camera registreert dat hij zwaait en een andere de wapperende jas van de arts terwijl ze de trap op loopt.
Leif komt terug naar de bewakingscentrale, haalt zijn hand door zijn golvende haar en zegt dat hij zoiets echt niet had verwacht.
‘Ik heb de dossiers natuurlijk gelezen,’ zegt Anders. ‘Het is de eerste keer in dertien jaar dat Jurek Walter zich gewelddadig gedraagt.’
‘Misschien houdt hij niet van gezelschap,’ suggereert Leif.
‘Jurek Walter is een oude man en hij is gewend aan zijn eigen gewoontes, maar hij moet begrijpen dat dit in het vervolg niet werkt.’