‘Niks,’ mompelt Petter Näslund en hij rolt de papieren op.
‘Hij zegt dat hij de bewegingen van zijn zus voelt, dat ze telkens als ze wakker wordt in het donker naar hem op zoek gaat,’ zegt Benny met een triest gezicht. ‘Hij voelt dat ze hoopt dat hij terug is...’
‘Daar geloof ik geen zak van,’ valt Petter hem in de rede.
‘We moeten ervan uitgaan dat wat Mikael vertelt de waarheid is, in een of andere vorm,’ zegt Joona.
‘Maar dat met die Zandman,’ grijnst Petter. ‘Ik bedoel...’
‘Dat geldt ook voor de Zandman,’ antwoordt Joona.
‘Hij heeft het over een sprookjesfiguur,’ zegt Petter. ‘Moeten we iedereen verhoren die barometers verkoopt of...’
‘Ik heb al een lijst opgesteld van vervaardigers en vertegenwoordigers,’ antwoordt Joona glimlachend.
‘Godallemachtig...’
‘Ik ben me ervan bewust dat de barometerverkoper voorkomt in het boek van E.T.A. Hoffmann over de Zandman,’ gaat Joona door. ‘En ik weet dat de moeder van Mikael het sprookje als verhaaltje voor het slapengaan voorlas, maar dat sluit niet uit dat hij ook in werkelijkheid bestaat.’
‘We hebben geen ene zak, laten we dat gewoon toegeven,’ zegt Petter, en hij gooit het opgerolde verhoor op het bureau.
‘Bijna niets,’ corrigeert Joona hem vriendelijk.
‘Mikael was verdoofd toen hij naar de capsule werd gebracht en hij was verdoofd toen hij uit de capsule werd gehaald,’ zucht Benny, en hij haalt zijn hand over zijn glimmende schedel. ‘Het is onmogelijk om zelfs maar een plek af te bakenen. Hoogstwaarschijnlijk bevindt Felicia zich in Zweden, maar zelfs dat is niet zeker.’
Magdalena loopt naar het whiteboard en somt op wat ze weten over de capsule: beton, elektriciteit, water, legionellabacteriën.
Omdat Mikael de medeplichtige nooit heeft gezien of horen praten, weten ze niet veel meer dan dat hij een man is. Dat is alles. Mikael wist zeker dat het hoesten dat hij gehoord heeft van een man was.
Alle andere signalementen zijn gekoppeld aan kinderfantasieën over de Zandman.
Joona verlaat de kamer, neemt de lift naar beneden, gaat het politiebureau uit en loopt door de Fleminggatan, over de brug Sankt Eriksbron naar de wijk Birkastan.
In het zolderappartement op Rörstrandsgatan 19 zit Athena Promachos.
Als de godin Pallas Athena afgebeeld wordt als een wonderschoon meisje met lans en schild, dan wordt ze Athena Promachos genoemd en is ze de godin van de strijd.
Athena Promachos is ook de naam van de geheime onderzoeksgroep die is opgericht om het materiaal te analyseren dat vermoedelijk boven water zal komen tijdens Saga’s infiltratie. De groep komt in geen enkel besluit en op geen enkele begroting voor, noch bij de rijksrecherche noch bij de veiligheidsdienst.
Athena Promachos bestaat uit Joona Linna van de rijksrecherche, Nathan Pollock van Moordzaken, Corinne Meilleroux van de veiligheidsdienst en dataspecialist Johan Jönson.
Zodra Saga is overgeplaatst naar de beveiligde eenheid in het Löwenströmska-ziekenhuis zullen ze hier dag en nacht zijn om het afgeluisterde materiaal te bewerken en analyseren.
Er zijn nog drie agenten van de onderzoeksgroep verbonden aan Athena Promachos. Deze drie zullen de opnames van de fiberoptische microfoon gaan verwerken in een minibusje van parkbeheer op het ziekenhuisterrein. Al het materiaal wordt op harde schijven opgeslagen, versleuteld en doorgestuurd naar de computers van Athena Promachos met een totale vertraging van een tiende seconde.
75
Anders Rönn kijkt weer op zijn horloge. De nieuwe patiënt uit het gesloten paviljoen van het Säters-ziekenhuis is onderweg naar de isoleercel in de beveiligde eenheid van het Löwenströmska-ziekenhuis. De penitentiaire transportdienst belde om te waarschuwen dat de man onrustig en agressief was. Ze hebben hem tien milligram Stesolid gegeven en Anders Rönn heeft een spuit met nog eens tien milligram klaarliggen. Een oudere bewaarder, Leif Rajama, gooit de verpakking van de injectienaald in de prullenbak en stelt zich dan wijdbeens op, klaar om in actie te komen.
‘Ik denk niet dat hij meer nodig heeft,’ zegt Anders, en hij slaagt er niet helemaal in zijn zorgeloze glimlach op te zetten.
‘Het ligt eraan hoe onrustig ze worden van de visitatie,’ zegt Leif. ‘Ik probeer me voor te houden dat het mijn taak is om mensen te helpen die het moeilijk hebben... ook al willen ze dat zelf niet.’
De bewaarder aan de andere kant van het pantserglas krijgt de mededeling dat het transport onderweg is naar beneden. Een metalig gedreun plant zich voort door de muren en dan klinkt er een gedempt geschreeuw.
‘Dit is nog maar de tweede patiënt,’ zegt Anders. ‘We weten pas hoe het hier zal gaan als ze alle drie gearriveerd zijn.’