Als haar moeder eindelijk sliep, knipte Saga het bedlampje uit, kroop in bed en vlijde zich in haar armen.
Ze denkt hier eigenlijk nooit aan. Ze zorgt er altijd voor de herinnering op afstand te houden, maar nu kwam die zomaar boven en haar hart bonst in haar borstkas als ze de wc uit gaat.
Hun tafeltje is nog steeds vrij, hun lege glazen staan er nog en Stefan speelt maar door. Hij houdt oogcontact met Jacky, op een speelse manier beantwoorden ze elkaars improvisaties.
Misschien ligt het aan de drankjes of aan de herinnering dat haar oordeel kantelt. Ze dringt naar voren, naar de muzikanten toe. Stefan is net begonnen aan een lange improvisatie met veel uitweidingen als ze haar hand op zijn schouder legt.
Hij schrikt op, kijkt haar aan en schudt gespannen zijn hoofd. Ze pakt zijn arm en probeert hem te laten ophouden met spelen.
‘Kom nu,’ zegt ze.
‘Zorg dat je vriendin opdondert,’ sist Jacky.
‘Ik speel,’ fluistert Stefan verbeten.
‘Maar wij... We hadden toch afgesproken dat we...’ probeert ze, en ze merkt tot haar verbazing dat de tranen in haar ogen springen.
‘Hoepel op,’ hoort ze Jacky sissen.
‘Kunnen we zo niet naar huis ?’ vraagt ze en ze streelt zijn nek.
‘Jezus christus,’ fluistert hij scherp.
Saga deinst terug en gooit per ongeluk een bierglas om dat op een versterker staat, waardoor het op de grond kapot valt.
Bier spat op Stefans kleren.
Ze blijft staan, maar zijn ogen zijn uitsluitend op de piano gericht en op zijn handen die over de toetsen glijden, terwijl het zweet over zijn gezicht loopt.
Ze wacht nog even en keert dan terug naar het tafeltje. Een paar mannen hebben hun plek ingenomen. Haar groene parka ligt op de grond. Ze raapt hem met trillende handen op en haast zich naar buiten, de dichte sneeuwval in.
57
De volgende dag zit Saga Bauer de hele ochtend samen met vier andere politiemensen, drie analytici en twee mensen van het ministerie in een middelgrote vergaderzaal van de veiligheidsdienst. De meesten hebben een laptop of tablet voor zich en op een grijs projectiescherm staat op dit moment een diagram van de afgelopen week van de communicatie via vaste lijnen over de landgrens.
Ze bespreken de analysedatabase van sigint, nieuwe zoektermen en de op het oog snelle radicalisering van een dertigtal moslims, die positief tegenover geweld staan.
‘Hoewel de islamitische organisatie Al-Shabaab veel gebruik heeft gemaakt van het propagandaforum Al-Qimmah,’ zegt Saga, en ze strijkt haar lange haar naar achteren, ‘denk ik niet dat het veel zal opleveren. We gaan uiteraard door, maar ik vind toch dat we ook zouden moeten beginnen de groep vrouwen in de marge te infiltreren... zoals ik al eerder heb aangegeven, en...’
De deur gaat open en Verner Zandén, chef veiligheidsdienst, komt binnen en steekt verontschuldigend zijn hand op.
‘Ik wil absoluut niet storen,’ zegt hij met zijn bulderende stem en hij vangt Saga’s blik. ‘Maar ik was net van plan een wandelingetje te maken en het zou prettig zijn als je me even gezelschap hield.’
Ze knikt en logt uit, maar laat de laptop op tafel liggen als ze samen met Verner de vergaderzaal verlaat.
Als ze de Polhemsgatan op komen, valt er fonkelende sneeuw. Het is erg koud en de kleine kristallen in de lucht vullen zich met nevelig zonlicht. Verner loopt met grote passen en Saga dribbelt naast hem als een kind.
Ze steken zwijgend de Fleminggatan over, lopen door de poort bij het gezondheidscentrum, door het ronde park met de kapel en gaan de trappen af naar de bevroren baai Barnhusviken.
Saga vindt de situatie steeds merkwaardiger, maar ze vraagt niets.
Verner gebaart met zijn hand en ze gaan linksaf het fietspad op.
Konijntjes schieten weg onder de besneeuwde struiken om zich voor hen te verstoppen als ze dichterbij komen. De parkbanken zijn zachte formaties in een wit landschap.
Na een poosje gaan ze tussen twee hoge gebouwen aan het water omhoog. Bij een portiekdeur toetst Verner een code in, opent de deur en gaat haar voor naar de lift.
In de gekraste spiegel ziet Saga dat fonkelende sneeuwvlokken zich helemaal over haar haar hebben uitgespreid. Nu begint de sneeuw te smelten en verandert hij in glanzende waterdruppels.
Als de krakende lift stopt, haalt Verner een sleutel met een plastic label tevoorschijn, draait een voordeur met braaksporen van het slot en knikt naar Saga om mee te komen.
Ze lopen een volstrekt leeg appartement in. Iemand is net verhuisd. De muren zitten vol gaten van schilderijen en boekenplanken. Op de versleten vloer liggen grote stofvlokken en een vergeten Ikea-sleuteltje.
De wc wordt doorgetrokken en Carlos Eliasson, chef rijksrecherche, komt naar buiten. Hij droogt zijn handen af aan zijn broekspijpen en begroet Saga en Verner.
‘We gaan naar de keuken,’ zegt Carlos. ‘Willen jullie iets drinken?’