51
Als Mikael klaar is met vertellen en het geruis van de luidsprekers is verdwenen, wordt het muisstil in de vergaderzaal. Carlos is opgestaan. Hij bijt op een duimnagel en staart voor zich uit.
‘We hebben twee kinderen aan hun lot overgelaten,’ zegt hij daarna zacht. ‘Ze waren vermist, maar wij zeiden dat ze dood waren en gingen door met ons leven.’
‘We waren er echt van overtuigd,’ zegt Benny vriendelijk.
‘Joona wilde doorgaan,’ zegt Anja zacht.
‘Hoewel ik op het laatst ook niet meer geloofde dat ze nog leefden,’ antwoordt Joona.
‘En we hadden helemaal niets meer om mee verder te gaan,’ zegt Nathan. ‘Geen sporen, geen getuigen...’
Carlos’ wangen zijn bleek, hij gaat met zijn hand over zijn hals en probeert het bovenste knoopje van zijn overhemd los te maken.
‘Maar ze leefden,’ zegt hij bijna fluisterend.
‘Ja,’ antwoordt Joona.
‘Ik heb veel meegemaakt, maar dit hier,’ zegt Carlos, en hij trekt nogmaals aan zijn boordje. ‘Ik begrijp alleen niet waarom. Waarom in godsnaam? Ik begrijp het niet, ik...’
‘Het valt niet te begrijpen,’ zegt Anja mild en ze probeert hem mee de kamer uit te krijgen. ‘Drink een glaasje water.’
‘Waarom sluit iemand twee kinderen meer dan tien jaar op?’ gaat hij met stemverheffing verder. ‘Zorgt ervoor dat ze blijven leven, maar verder niets, geen losgeld, geen geweld, geen misbruik...’
Anja probeert hem de kamer uit te leiden, maar hij verzet zich en grijpt Nathans arm vast.
‘Zoek het meisje,’ zegt hij. ‘Zorg dat jullie haar vandaag vinden.’
‘Ik denk niet dat...’
‘Vind haar,’ kapt Carlos hem af en hij verlaat de vergaderzaal.
Even later komt Anja terug. De mensen mompelen wat en kijken in hun papieren. Tommy Kofoed glimlacht gekweld. Benny zit met zijn mond open en port afwezig met zijn tenen in Magdalena’s sporttas.
‘Wat is er met jullie?’ vraagt Anja streng. ‘Jullie hebben toch gehoord wat de chef zei?’
Snel komt de groep tot de beslissing dat Magdalena en Tommy een arrestatieteam en een team met technisch rechercheurs zullen organiseren, terwijl Joona de afbakening van een primair zoekgebied ten zuiden van station Södertälje-Zuid zal coördineren.
Joona kijkt naar een print van de laatste foto die van Felicia is genomen. Hij weet niet hoe vaak hij er al naar heeft gekeken. Haar ogen zijn groot en donker, het lange, zwarte haar ligt in een warrige vlecht over haar schouder. Ze houdt een paardrijhelm vast en kijkt met een pientere glimlach in de camera.
‘Mikael Kohler-Frost zegt dat hij vlak voordat het donker was is gaan lopen,’ begint Joona met zijn blik op de grote detailkaart aan de muur. ‘Hoe laat heeft de machinist precies alarm geslagen?’
Benny leest op zijn laptop.
‘Om 03.22 uur,’ antwoordt hij.
‘Hier hebben ze Mikael gevonden,’ zegt Joona, en hij omcirkelt de noordzijde van de Igelstabron. ‘Het is niet aannemelijk dat hij sneller dan vijf kilometer per uur heeft gelopen, gewond en met de veteranenziekte.’
Met een liniaal meet Anja het maximale traject recht naar het zuiden af – in verhouding tot de snelheid en de schaal van de kaart – en trekt dan met een grote passer een cirkel. Twintig minuten later hebben ze de vijf bouwplaatsen gelokaliseerd en omcirkeld die met Mikaels beschrijving zouden kunnen kloppen.
Op een twee meter breed plasmascherm wordt een hybride van een kaart en een satellietfoto vertoond. Benny is nog steeds moeizaam bezig informatie in te voeren in zijn laptop, die nu de monitor deelt met het plasmascherm. Anja zit naast hem en haalt met twee telefoons aanvullende gegevens binnen, terwijl Nathan en Joona de verschillende bouwplaatsen doornemen.
Vijf rode cirkels op het grote scherm markeren de in aanbouw zijnde panden in het primaire gebied. Drie van de cirkels bevinden zich tussen andere bebouwing.
Joona staat voor de kaart, volgt de denkbare spoorweg met zijn ogen en wijst op een van de andere cirkels, in het bos vlak bij de Älgberg.
‘Hier is het,’ zegt hij.
Benny klikt op de cirkel en de coördinaten poppen op, Anja leest de beknopte informatie voor: het bedrijf ncc is bezig een nieuwe serverhal voor Facebook te bouwen, maar het werk ligt sinds een maand stil vanwege een conflict dat moet voorkomen bij de milieurechtbank.
‘Zal ik de tekeningen van het complex opvragen?’ vraagt Anja.
‘Nee, we rijden er meteen heen,’ zegt Joona.
52
Op de hobbelige weg door het bos is de sneeuw ongerept. Een groot terrein is kaalgeslagen. Buizen en kabelgoten zijn ingegraven en de afvoeren voor het oppervlaktewater zijn aangelegd. Het betonnen fundament van 40.000 vierkante meter is gestort, meerdere vleugels zijn zo goed als klaar, terwijl van andere alleen nog maar een skelet staat. Op de graafmachines en kiepwagens ligt sneeuw.