Home>>read Slaap free online

Slaap(38)

By:Lars Kepler


‘Ze wist zeker dat het je niks kon schelen dat ze was verdwenen. Ik zei dat dat niet zo was, maar ze wist zeker dat je alleen naar mij zou zoeken.’

Reidar blijft doodstil zitten. Hij weet wat zijn zoon bedoelt, want hij is nooit vergeten wat er die laatste dag gebeurd is. Mikael legt zijn magere hand op zijn vaders arm en ze kijken elkaar weer aan.

‘Je kwam uit de richting van Södertälje – moet ik daar beginnen met zoeken?’ vraagt Reidar. ‘Kan ze daar misschien zijn?’

‘Ik weet het niet,’ antwoordt Mikael zacht.

‘Maar iets moet je je toch herinneren?’ vervolgt Reidar gedempt.

‘Ik herinner me alles,’ zegt zijn zoon. ‘Maar er is gewoon niets om me te herinneren.’

Joona legt zijn beide handen op het voeteneind van het bed. Mikaels ogen zijn halfgesloten en hij houdt zijn vaders hand stevig vast.

‘Eerder vertelde je dat Felicia en jij samen waren, op de vloer in het donker,’ begon Joona.

‘Ja,’ fluistert Mikael.

‘Hoe lang waren jullie daar met z’n tweeën? Wanneer verdwenen de anderen?’

‘Ik weet het niet,’ antwoordt hij. ‘Het is niet te zeggen, de tijd werkt niet zoals jullie denken.’

‘Hoe zag de kamer eruit?’

Mikael kijkt gekweld in Joona’s grijze ogen.

‘Ik heb de kamer nooit gezien,’ antwoordt hij. ‘Behalve in het begin, toen ik klein was... toen was er een felle lamp die soms aanging, we konden naar elkaar kijken. Maar ik weet niet meer hoe de kamer eruitzag, ik was alleen maar bang...’

‘Maar je herinnert je toch wel iets?’

‘De duisternis, het was bijna altijd donker.’

‘Er moet een vloer geweest zijn,’ probeert Joona.

‘Ja,’ fluistert Mikael.

‘Ga door,’ zegt Reidar vriendelijk.

Mikael keert zijn blik van de beide mannen af. Hij staart recht voor zich uit als hij vertelt over de plek waar hij zo lang opgesloten heeft gezeten.

‘De vloer... die was hard en koud. Zes stappen zo... en vier stappen zo... En de muren waren van beton dat heel dof klinkt als je erop slaat.’





47


Reidar knijpt in zijn hand zonder iets te zeggen. Mikael sluit zijn ogen en laat de beelden en herinneringen woorden worden.

‘Er is een bank en een matras dat we wegtrekken van het afvoerputje als we de kraan moeten gebruiken,’ zegt hij en hij slikt hard.

‘De kraan,’ herhaalt Joona.

‘En de deur... die is van ijzer of staal. Hij is nooit open. Ik heb hem nooit open gezien, er zit geen slot aan de binnenkant, geen deurkruk... en naast de deur zit een gat in de muur, daar komt de emmer met eten doorheen. Het is een klein gat, maar als je je arm erin steekt en hem naar boven draait, dan kun je met je vingertoppen een metalen luikje voelen...’

Reidar huilt geluidloos terwijl hij luistert naar wat Mikael zich van de kamer weet te herinneren.

‘We proberen zuinig te zijn met het eten,’ zegt hij. ‘Maar soms raakt het op... een paar keer duurde het zo lang dat we alleen maar lagen te luisteren of we het luikje hoorden en als we dan weer iets binnenkregen, moesten we overgeven... en soms kwam er geen water uit de kraan, we kregen dorst en het afvoerputje begon te stinken...’

‘Wat was het voor eten?’ vraagt Joona rustig.

‘Alleen maar restjes... stukken worst, aardappels, wortelen, uien... macaroni.’

‘Degene die jullie het eten bracht... die zei nooit iets?’

‘In het begin riepen we zodra het luik openging, maar dan ging het meteen weer dicht en kregen we niets... daarna probeerden we te praten met degene die het luik opende, maar we kregen nooit antwoord... We luisterden altijd... we hoorden ademen, schoenen op de betonnen vloer... altijd dezelfde schoenen...’

Joona controleert of het opnemen nog goed gaat. Hij denkt aan het enorme isolement waarin de twee zich bevonden. De meeste seriemoordenaars vermijden contact met hun slachtoffers, praten niet met hen, om ze als object te kunnen blijven zien. Maar af en toe moeten ze bij hun slachtoffers naar binnen, ze willen de angst en hulpeloosheid op hun gezicht zien.

‘Je hebt hem horen bewegen,’ zegt Joona. ‘Heb je nog iets anders van buitenaf gehoord?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Denk eens goed na,’ zegt Joona ernstig. ‘Vogels, blaffende honden, auto’s, treinen, stemmen, vliegtuigen, gehamer, tv, lachen, schreeuwen... sirenes... wat dan ook.’

‘Alleen de geur van zand...’

Buiten was het donker geworden en er kletterden harde druppels tegen het ziekenhuisraam.

‘Wat deden jullie als jullie wakker waren?’

‘Niets... In het begin, toen we nog best wel klein waren, was het me gelukt om een schroef uit de onderkant van de bank te halen... we schraapten een gat in de muur. De schroef werd zo warm dat we ons er bijna aan brandden. We waren er een eeuwigheid mee bezig... alleen maar beton en na vijf centimeter kwam er een raster van ijzer, we groeven een vierkantje uit, maar daarna zat er weer een raster, het was niet te doen... Het is onmogelijk om uit de capsule te ontsnappen.’