Home>>read Slaap free online

Slaap(37)

By:Lars Kepler


Reidar slaakt een zucht vanwege de hevige pijn in zijn borst. Zweet stroomt langs zijn hals. Joona is bij hem, pakt zijn bovenarm vast en zegt iets.

‘Niks aan de hand,’ zegt Reidar.

‘Heb je pijn op de borst?’ vraagt Joona.

‘Ik ben gewoon moe,’ antwoordt hij haastig.

‘Je lijkt...’

‘Ik moet Felicia vinden,’ zegt hij.

Een brandende pijn vlamt door zijn kaken en dan schrijnt zijn borst weer. Hij valt en klapt met zijn wang op de verwarming, maar kan er alleen maar aan denken dat hij op de dag dat Felicia verdween tegen haar heeft geschreeuwd dat ze waardeloos was.

Hij komt overeind op zijn knieën, probeert te kruipen en hoort Joona terugkomen met een arts.





45


Joona praat met de arts van Reidar en keert terug naar Mikaels kamer, hangt zijn jasje aan een haak aan de binnenkant van de deur, trekt de enige stoel bij en gaat zitten.

Als Felicia inderdaad nog in leven is, dan is er ineens haast geboden. Misschien zijn er nog meer gevangenen? Hij moet zorgen dat hij Mikael over zijn herinneringen laat vertellen.

Een uur later wordt Mikael wakker. Hij opent langzaam zijn ogen en knijpt ze dicht tegen het licht. Terwijl Joona herhaalt dat er niets ernstigs is met zijn vader, sluit Mikael zijn ogen weer.

‘Ik heb een belangrijke vraag,’ zegt Joona ernstig.

‘Mijn zus,’ fluistert hij.

Joona legt zijn mobiele telefoon op het nachtkastje en zet hem op opnemen.

‘Mikael, ik moet je vragen... Weet je wie jou gevangen hield?’

‘Zo was het niet...’

‘Hoe niet?’

De jongen ademt sneller.

‘Hij wou alleen dat we zouden slapen, dat was het enige, we moesten slapen...’

‘Wie wilde dat?’

‘De Zandman,’ fluistert Mikael.

‘Wat zeg je?’

‘Niks, ik kan niet meer...’

Joona kijkt naar zijn mobieltje om te controleren of het gesprek nog steeds wordt opgenomen.

‘Ik dacht dat je Zandman zei,’ dringt hij aan. ‘Bedoel je soms Klaas Vaak, die de kinderen in slaap brengt?’

Mikael kijkt hem aan.

‘Hij bestaat echt,’ fluistert hij. ‘De Zandman ruikt naar zand, overdag verkoopt hij barometers.’

‘Hoe ziet hij eruit?’

‘Het is altijd donker als hij komt...’

‘Je moet toch iets gezien hebben?’

Mikael schudt zijn hoofd en huilt geluidloos, de tranen stromen zomaar over zijn slapen op het kussen onder zijn hoofd.

‘Heeft de Zandman nog een andere naam?’ vraagt Joona.

‘Dat weet ik niet, hij praat niet, hij heeft al die tijd nooit iets tegen ons gezegd.’

‘Kun je hem beschrijven?’

‘Ik heb hem alleen gehoord in het donker... hij heeft vingertoppen van porselein en als hij zand uit de zak haalt dan rinkelen ze tegen elkaar... en dan...’

Mikaels mond beweegt zonder dat er geluid uit komt.

‘Ik hoor je niet,’ zegt Joona zacht.

‘Hij strooit zand in de ogen van de kinderen... en even later slaap je.’

‘Hoe weet je dat het een man is?’ vraagt Joona.

‘Ik heb hem horen hoesten,’ antwoordt Mikael ernstig.

‘Maar je hebt hem nooit gezien?’

‘Nee.’





46


Een heel erg mooie vrouw met Indiase trekken staat Reidar op te nemen als hij wakker wordt. Ze legt uit dat hij angina pectoris heeft.

‘Ik dacht dat ik een hartinfarct kreeg,’ mompelt hij.

‘We moeten zeker overwegen om een hartkatheterisatie te doen en...’

‘Ja,’ zucht hij en hij gaat rechtop zitten.

‘Je moet rusten.’

‘Ik kreeg te horen... dat mijn...’ zegt hij, maar dan beginnen zijn lippen zo te trillen dat hij de zin niet kan afmaken.

Ze legt haar hand op zijn wang en glimlacht alsof hij een verdrietig kind is.

‘Ik moet naar mijn zoon toe,’ legt hij met iets vastere stem uit.

‘Je begrijpt dat je het ziekenhuis niet kunt verlaten voor we de symptomen nader hebben onderzocht,’ antwoordt ze slechts.

Hij krijgt een roze flesje met nitroglycerine mee, die hij bij de minste druk op zijn borst onder zijn tong kan spuiten.

Reidar loopt naar afdeling 66, maar voordat hij bij Mikaels kamer is, blijft hij in de gang staan en steunt met één hand tegen de muur.

Als hij de kamer binnenkomt, staat Joona op en biedt hem de stoel aan. Zijn telefoon ligt nog op het nachtkastje.

Mikael ligt met open ogen in bed. Reidar loopt naar hem toe.

‘Mikael, je moet me helpen haar te vinden,’ zegt hij terwijl hij gaat zitten.

‘Hoe gaat het met je, papa?’ vraagt zijn zoon beheerst.

‘Niks aan de hand,’ antwoordt Reidar en hij probeert te glimlachen.

‘Wat zeggen ze, wat zegt de dokter?’ vraagt Mikael.

‘Ze zegt dat ik een probleempje met de kransslagader heb, maar dat geloof ik niet, allemaal onzin, we moeten Felicia vinden.’