Home>>read Slaap free online

Slaap(31)

By:Lars Kepler


Veronica is inmiddels bij hem. Ze ondersteunt hem als hij meeloopt naar de politieauto.

‘Wat is er aan de hand, Reidar?’ vraagt ze geschrokken.

Hij kijkt haar aan. Zijn gezicht is verward en hij ziet er opeens heel oud uit.

‘Mijn kleine jongen,’ zegt hij alleen.





37


Uit de verte lijken de witte gebouwen van het Söder-ziekenhuis op grafstenen, zoals ze daar vagelijk zichtbaar in de dichte sneeuwval staan.

Als een slaapwandelaar heeft Reidar Frost zijn overhemd onderweg naar Stockholm dichtgeknoopt en in zijn broek gestopt. Hij heeft de agenten horen zeggen dat de patiënt die is geïdentificeerd als Mikael Kohler-Frost van de intensive care is overgeplaatst naar een gewone ziekenzaal, maar alles lijkt zich nog steeds in een parallelle werkelijkheid af te spelen.

Als het waarschijnlijk is dat iemand dood is, zonder dat het lichaam is gevonden, kan diens familie in Zweden na een jaar een verklaring van overlijden aanvragen. Nadat Reidar zes jaar had gewacht tot de lichamen van zijn kinderen gevonden zouden worden, vroeg hij een dergelijke verklaring aan. Zijn aanvraag werd toegewezen, het besluit werd een halfjaar later bekendgemaakt en was sindsdien van kracht.

Nu loopt Reidar samen met de agente in burger door een lange gang. Hij herinnert zich niet naar welke verpleegafdeling ze op weg zijn, maar loopt domweg mee, met zijn blik op het linoleum en de laverende sporen van wielen van bedden gericht.

Reidar probeert zichzelf voor te houden dat hij niet te veel moet hopen, dat de politie zich vergist kan hebben.

Dertien jaar geleden zijn zijn kinderen, Felicia en Mikael, verdwenen toen ze ’s avonds laat stiekem naar buiten waren gegaan.

De politie ging met duikers het water in en dregde het hele Lilla Värtan van Lindskär tot Björndalen af. Er werden zoektochten gehouden en de eerste dagen werd een helikopter ingezet.

Reidar stelde foto’s, vingerafdrukken, tandkaarten en dna-monsters van zijn twee kinderen beschikbaar om het zoeken te vergemakkelijken.

Bekende misdadigers werden nagetrokken, maar volgens de uiteindelijke theorie van de regiopolitie was het ene kind in het koude maartse water gevallen en was het andere erin getrokken toen het had geprobeerd het eerste eruit te helpen.

In het geheim nam Reidar een detectivebureau in de arm om andere mogelijke sporen te laten onderzoeken, op de eerste plaats alle personen in de directe omgeving van de kinderen: elke onderwijzer en medewerker van de buitenschoolse opvang, voetbaltrainer en buurman, postbodes, buschauffeurs, tuinmannen, winkelbedienden van de buurtsuper, personeel in cafés en iedereen met wie de kinderen telefonisch of via internet contact hadden gehad. De ouders van hun klasgenoten werden nagetrokken, en zelfs de familie van Reidar.

Lang nadat de politie het zoeken had gestaakt en toen iedereen tot in de uiterste periferie was doorgelicht, begon het Reidar te dagen dat het voorbij was. Maar hij bleef nog jarenlang elke dag naar het strand gaan in afwachting van het moment waarop zijn kinderen zouden aanspoelen.



Reidar en de agente in burger met de blonde paardenstaart op haar rug wachten terwijl er een bed met een oude vrouw de lift in wordt gereden. Ze lopen naar de deuren van de verpleegafdeling en trekken lichtblauwe schoenhoezen aan.

Reidar wankelt even en zoekt steun bij de muur. Hij heeft zich meerdere malen afgevraagd of hij droomt en durft zijn gedachten niet de vrije loop te laten.

Ze gaan de afdeling op en passeren verpleegkundigen in witte kleren. Reidar voelt zich hevig verkrampt, maar begint toch snel te lopen.

Ergens verneemt hij geroezemoes van andere mensen, maar binnen in hem heerst onbegrijpelijke stilte.

Rechts achterin ligt kamer 4. Hij stoot per ongeluk tegen een wagentje met avondeten, waardoor een stapel kopjes omvalt.

Het is alsof hij losraakt van de werkelijkheid als hij de kamer in komt en de jonge man in het bed ziet liggen. Hij heeft een slangetje in de holte van zijn elleboog en krijgt zuurstof via zijn neus. Aan de infuusstandaard hangt een infuuszak naast een witte pulsoximeter, die aan zijn linkerwijsvinger is bevestigd.

Reidar blijft staan, haalt zijn hand over zijn mond en voelt dat hij de controle over zijn gezicht verliest. De werkelijkheid keert terug in de vorm van een oorverdovende waterval aan gevoelens.

‘Mikael,’ zegt Reidar voorzichtig.

De jonge man opent langzaam zijn ogen en Reidar ziet hoezeer hij op zijn moeder lijkt. Hij legt behoedzaam zijn hand op Mikaels wang en zijn lippen trillen zo hevig dat hij moeite heeft met spreken.

‘Waar ben je toch geweest?’ vraagt Reidar, en hij merkt dat de tranen over zijn wangen stromen.

‘Papa,’ fluistert Mikael.

Zijn gezicht is beangstigend bleek en zijn ogen staan heel moe. Er zijn dertien jaren verstreken en het kindergezicht dat Reidar in zijn herinnering heeft bewaard, is het gezicht van een man geworden, maar zijn magerte doet denken aan de zuigeling in de couveuse die hij ooit was.