*
Jurek Walter zou voor onbepaalde tijd strikt geïsoleerd gevangen worden gehouden op de best bewaakte eenheid van Zweden. Samuel Mendel had Walters dreigementen beschouwd als krachteloze woorden van een verslagen man, maar Joona had de gedachte dat het dreigement was uitgesproken als een waarheid, als een feit, niet los kunnen laten.
Het vooronderzoek kreeg geen prioriteit meer toen er niet nog meer lichamen werden gevonden.
Het werd niet afgesloten, maar het koelde af.
Joona weigerde het op te geven, maar er waren veel te weinig puzzelstukjes en de sporen waren stuk voor stuk doodlopende wegen. Hoewel Jurek Walter was opgepakt en veroordeeld, wisten ze eigenlijk niet meer over hem dan daarvoor.
Hij was nog steeds een raadsel.
Op een vrijdagmiddag twee maanden na de rechtszaak zat Joona samen met Samuel in Il Caffè in de buurt van het politiebureau en nam een dubbele espresso. Ze werkten nu allebei aan een andere zaak, maar ontmoetten elkaar geregeld en spraken dan over Jurek Walter. Ze hadden al het materiaal over hem meerdere malen doorgespit, maar hadden niets gevonden dat erop wees dat hij een handlanger had. De hele zaak stond op het punt in een grap tussen hen te veranderen, met het verdenken en aanwijzen van onschuldigen, toen de verschrikking plaatsvond.
28
Samuels telefoon bromde op het cafétafeltje naast het espressokopje. Op de display was een foto zichtbaar van zijn vrouw Rebecka met de traanvormige pupil. Joona luisterde verstrooid naar het gesprek terwijl hij de grove suikerkorrels van zijn kaneelbroodje pulkte. Rebecka en de jongens zouden blijkbaar eerder naar Dalarö afreizen dan het plan was, en Samuel zei dat hij onderweg boodschappen zou doen. Hij zei dat ze voorzichtig moest rijden en beëindigde het gesprek met een heleboel zoengeluiden.
‘De timmerman die onze veranda repareert wilde dat we zo snel mogelijk naar de houten balustrade komen kijken,’ legde Samuel uit. ‘De schilder kon dit weekend blijkbaar al komen als dat klaar was.’
Joona en Samuel gingen terug naar hun kamers bij de rijksrecherche en zagen elkaar die werkdag niet meer.
Toen Joona vijf uur later met zijn gezin zat te eten, belde Samuel. Hij hijgde en praatte zo opgewonden dat het moeilijk was te verstaan wat hij zei, maar het was duidelijk dat Rebecka en de kinderen niet in het huis in Dalarö waren. Ze waren er niet geweest en namen de telefoon niet op.
‘Er is vast een verklaring,’ probeerde Joona.
‘Ik heb alle ziekenhuizen gebeld en de politie en...’
‘Waar ben je nu?’ vroeg Joona.
‘Op de Dalarövägen, maar ik ga weer terug naar het huis.’
‘Wat wil je dat ik doe?’ vroeg Joona.
De gedachte was al in hem opgekomen, maar toch gingen de haren in zijn nek overeind staan toen Samuel antwoordde: ‘Nagaan of Jurek Walter niet is ontsnapt.’
Joona nam onmiddellijk contact op met de forensisch psychiatrische afdeling van het Löwenströmska-ziekenhuis, sprak chef-arts Brolin en kreeg het antwoord dat er geen abnormale activiteit was voorgekomen op de gesloten afdeling. Jurek Walter bevond zich in zijn cel en was de hele dag volledig geïsoleerd geweest.
Toen Joona Samuel terugbelde, was de stem van zijn vriend veranderd, gejaagd en schel.
‘Ik ben in het bos,’ schreeuwde Samuel haast. ‘Ik heb Rebecka’s auto gevonden, die staat midden op het weggetje naar de landtong, maar er is hier niemand, er is hier niemand.’
‘Ik kom eraan,’ zei Joona onmiddellijk.
De politie zocht grondig naar Samuels gezin. De sporen van Rebecka en de kinderen eindigden op de grindweg, slechts vijf meter voor de verlaten auto. De honden vonden geen geurspoor, liepen maar heen en weer, keerden en draaiden, maar vonden niets. De bossen, de wegen, de huizen en de wateren werden twee maanden lang onderzocht. Toen de politie haar manschappen terugtrok, bleven Samuel en Joona zelf doorzoeken. Ze zochten verbeten en met een angst in hun lichaam die groeide en zich vastzette op de grens van het onverdraaglijke. Geen enkele keer benoemde een van beiden waar het allemaal om ging. Ze durfden niet uit te spreken wat ze vreesden dat er met Joshua, Ruben en Rebecka was gebeurd. Ze waren allebei getuige geweest van de wreedheid van Jurek Walter.
29
In deze periode had Joona zulke verschrikkelijke angsten dat hij niet kon slapen. Hij bewaakte zijn gezin, ging overal met ze mee naartoe, haalde ze en bracht ze, stelde speciale regels voor Lumi’s kleuterschool op, maar hij besefte natuurlijk dat dit op de lange duur niet voldoende zou zijn.
Joona was genoodzaakt om het gevaar recht in het gezicht te kijken.
Hij kon niet met Samuel praten, maar tegenover zichzelf mocht hij niet langer blijven zwijgen.
Jurek Walter had zijn misdaden niet alleen gepleegd. Iemand had de misdrijven met hem gedeeld. Alles in de absolute pretentieloosheid van Jurek Walter wees hem aan als leider. Maar sinds Samuels gezin was ontvoerd, was het duidelijk dat Jurek Walter een medeplichtige had.