Reidar zet het palletje weer vast en zoekt dan steun tegen de muur. Hij hoest zo zacht mogelijk en voelt de pijn uitstralen in zijn arm.
‘Loop naar beneden,’ fluistert hij met gesmoorde stem.
Mikael schudt zijn hoofd en wil net iets zeggen als de deur krakend opengaat.
Het is Jurek Walter.
Ze staan als verlamd als ze hem door het wandkleed van de geheime deur heen zien bewegen.
In elkaar gedoken sluipt hij de zaal in met het lange mes in zijn hand, speurend als een roofdier.
Zijn zachte ademhaling is duidelijk hoorbaar.
Reidar verbijt zich en leunt tegen de muur, de pijn in zijn borst trekt naar zijn kaak.
Jurek Walter is zo dichtbij dat zijn zoetige zweetlucht hen door de stof heen bereikt.
Ze houden allebei hun adem in als Walter de deur passeert en in de richting van de bibliotheek loopt.
Mikael probeert Reidar mee te krijgen naar de smalle trap voordat Walter beseft dat hij misleid is.
Reidar schudt zijn hoofd en Mikael kijkt hem vertwijfeld aan. Reidar onderdrukt een hoest, probeert een stap te doen maar slingert zo dat de vloerplank onder zijn rechtervoet kraakt.
Walter draait zich om, recht naar de geheime deur toe, en zijn lichte ogen worden opmerkelijk kalm als hij doorkrijgt wat hij ziet.
Vanuit de gang klinkt een harde knal en spaanders van de rand van de hoge kast stuiven de lucht in.
Walter glijdt als een schaduw opzij om dekking te zoeken.
Mikael trekt Reidar mee naar de krappe trap richting keuken.
Achter hen komt Berzelius de hal naar de bibliotheek binnen. Hij heeft Reidars oude colt in zijn hand. De wangen van de kleine man zijn rood en hij duwt zijn bril omhoog terwijl hij verder loopt.
‘Je laat Micke met rust,’ roept hij en hij beent langs de hoge kast.
De dood komt zo snel dat Berzelius vooral verbaasd is. Eerst voelt hij de stevige greep om zijn pols met de revolver en dan een soort wespensteek in zijn zij als het staalharde lemmet tussen zijn ribben door omhoog stoot naar zijn hart.
De pijn is niet bijzonder hevig.
Het is net een aanhoudende kramp, maar als het mes weer uit zijn lichaam glijdt stroomt er enorm veel warm bloed over zijn heup.
Als hij op zijn knieën zakt, merkt hij dat hij zijn urine laat lopen en ineens moet hij denken aan hoe hij zijn vrouw Anna-Karin het hof maakte, lang voor hun scheiding en haar ziekte. Ze had zo verbaasd en gelukkig gekeken toen hij eerder terug was gekomen uit Oslo en Love me tender onder haar lage balkon had gezongen, met vier zakken chips in zijn armen.
Berzelius valt opzij, bedenkt dat hij ergens heen moet kruipen om zich te verstoppen, maar een duizelingwekkende vermoeidheid komt als een storm opzetten.
Hij merkt niet eens dat Jurek Walter het mes voor een tweede keer in zijn lichaam stoot. Het lemmet gaat onder een andere hoek naar binnen, dwars door zijn ribben en blijft daar steken.
176
Saga is de brede trap op gelopen en haast zich door de kamers op de bovenverdieping. Er is niemand, ze hoort niemand praten. Tactisch probeert ze elke gevaarlijke hoek af te perken en alle zones veilig te stellen, maar om sneller vooruit te komen moet ze toch steeds een risico nemen.
Ze richt haar wapen eerst op een glanzend leren bank en dan snel op de deuropening, naar links en naar binnen.
In de lange gang met portretten aan de muur ligt een kaars op de grond.
De deur naar een slaapkamer staat wijd open en het dekbed ligt op de grond. Saga loopt snel verder en ziet zichzelf in de raampartij links als een voortjagende schaduw.
Dan klinkt er een luide knal van een handvuurwapen uit een van de zalen verderop. Saga draaft nu met geheven wapen dicht langs de rechterwand.
‘Je laat Micke met rust,’ roept een man.
Saga rent en springt over een omgevallen stoel en blijft staan voor een gesloten deur.
Behoedzaam drukt ze de klink omlaag en laat de deur openzwaaien.
Het ruikt er onmiskenbaar naar een afgevuurd wapen.
De kamer is donker en stil.
Saga is nu voorzichtiger.
Ze begint het gewicht van het pistool te voelen in haar schouder. Haar vinger op de trekker trilt licht. Ze probeert gelijkmatig te ademen en verplaatst zich naar rechts voor een beter zicht.
Er klinkt een natte bons met een metalige naklank.
Er beweegt iets – een schaduw verdwijnt.
Naast een hoge kast glanzen sporen van uitgelopen bloed.
Ze verplaatst zich voorwaarts en ziet een man met een mes in zijn lijf op de grond liggen. Hij ligt roerloos op zijn zij, met strakke blik en een glimlach om zijn lippen. Haar eerste impuls is op de man af stormen, maar iets weerhoudt haar.
Het is te moeilijk om de kamer te doorgronden.
Ze laat het pistool zakken om haar arm even rust te gunnen, waarna ze het wapen weer heft en nog verder naar rechts loopt.
Een sectie in de wandtapijten staat open. Erachter lijkt een korte gang naar een smalle trap te leiden. Voetstappen en sloffende geluiden komen van beneden en ze richt haar Glock op de opening en gaat erheen.