Home>>read Slaap free online

Slaap(125)

By:Lars Kepler


Nu heeft ze de rest van de banden in een mum van tijd los. Ze trekt haar benen bij elkaar en laat zich op de grond glijden. Haar liezen doen pijn en haar bovenbeenspieren trillen als ze haar broek aantrekt.

Blootsvoets rent ze de gang in. De ene schoen van de arts ligt in de deuropening, waardoor de veiligheidsdeur niet is dichtgevallen.

Voorzichtig opent ze de deur, luistert en loopt snel verder. De afdeling is spookachtig stil en verlaten. Ze hoort het plakkerige geluid van haar voeten op het zeil als ze de kamer rechts binnensluipt, naar de operatorplaats toe. De beeldschermen zijn donker en de ledjes van de bewakingscentrale zijn gedoofd. De stroomvoorziening van de hele beveiligde eenheid is onklaar gemaakt.

Maar ergens moet er een telefoon of een werkend alarm zijn. Saga loopt langs een paar gesloten deuren en komt in de pantry. De bestekladen zijn opengetrokken en een stoel is omgevallen.

In de gootsteen liggen een schilmesje en verkleurde appelschillen. Snel pakt Saga het kleine mesje, voelt of het lemmet scherp is en loopt verder.

Er klinkt een vreemd, pruttelend geluid.

Ze blijft staan, luistert en vervolgt haar weg.

Haar rechterhand omklemt het mes te hard.

Er zouden hier toch bewaarders en verpleegkundigen moeten zijn, maar ze durft niet te roepen. Ze is bang dat Jurek haar zal horen.

Het geluid komt uit de gang. Het klinkt als een vlieg op een stukje plakband. Ze sluipt langs de visitatieruimte en raakt bevangen door een steeds sterkere angst.

Ze knippert met haar ogen in het duister en blijft weer staan.

Het pruttelende geluid is dichterbij nu.

Behoedzaam doet ze een paar passen. De deur van de personeelskamer staat op een kier. Er brandt licht. Ze steekt haar hand uit en duwt de deur open.

Het is volkomen stil en dan hoort ze het pruttelende, borrelende geluid weer.

Ze loopt dichterbij en ziet het voeteneinde van het bed. Iemand ligt in bed en wiebelt met zijn tenen. Twee voeten in witte sokken.

‘Hallo?’ zegt ze op gedempte toon.

Saga bedenkt dat de bewaarder met een koptelefoon op naar muziek ligt te luisteren en niets heeft meegekregen van wat er is gebeurd. Ze doet een stap verder de kamer in.

Het bed zit helemaal onder het bloed.

Het meisje met piercings in haar wangen ligt op haar rug en haar lichaam schokt, ze staart naar het plafond, maar is misschien al niet meer bij bewustzijn.

Haar gezicht vertrekt krampachtig en tussen haar samengeperste lippen stromen bloed en lucht met een sissend geluid naar buiten.

‘Mijn god...’

Het meisje heeft een tiental messteken in haar borstkas, diepe wonden recht in hart en longen. Saga kan niets meer voor haar doen, ze moet zorgen dat ze zo snel mogelijk hulp hierheen krijgt.

Bloed drupt op de grond naast de kapotgetrapte telefoon van het meisje.

‘Ik ga hulp halen,’ zegt Saga.

Het pruttelt tussen haar lippen en er vormt zich een bloedbelletje.





160


Saga verlaat de kamer met een hol gevoel vanbinnen.

‘Jezus christus, jezus christus...’

Ze rent door de gang, met een vreemde afstandelijkheid door de schok terwijl ze de uitgang met de veiligheidssluis nadert. De bewaker zit aan de andere kant van de laatste deur. Het pantserglas maakt hem wazig en grijs.

Saga verbergt het schilmesje in haar hand om hem niet bang te maken, mindert vaart, probeert beheerst te ademen, loopt het laatste stukje en klopt op het glas.

‘We hebben hulp nodig!’

Ze klopt harder, maar hij reageert niet, ze doet een stap opzij, richting de deur en ziet dat hij open is.

Alle deuren zijn open, denkt ze terwijl ze de beveiligde eenheid verlaat.

Op het moment dat Saga iets wil zeggen, ziet ze dat de bewaker dood is. Zijn keel is tot aan de nekwervels doorgesneden. Zijn hoofd lijkt haast los te hangen, als een zwabber aan een bezemsteel. Bloed is over zijn lichaam gestroomd en heeft zich in een plas onder zijn stoel verzameld.

‘Oké,’ zegt ze in zichzelf, en ze rent met het mes in haar hand over de natte vloer, de trap op en door het open traliehek.

Ze rukt aan de deur van de gesloten forensische afdeling. Die zit op slot, het is midden in de nacht. Ze bonst een paar keer en loopt dan verder de gang in.

‘Hallo,’ roept ze. ‘Is daar iemand?’

De andere schoen van de arts ligt midden in de gang in het sobere plafondlicht van de tl-buizen.

Saga rent en ziet in de verte een beweging, door meerdere ruiten heen en vanuit verschillende hoeken. Het is een man die staat te roken. Hij schiet de peuk weg en verdwijnt dan naar links. Saga rent zo hard ze kan in de richting van de beglaasde uitgang en de doorloop naar het hoofdgebouw van het ziekenhuis. Ze gaat de hoek om en merkt opeens dat de vloer nat is onder haar voeten.

Ze is verblind door het licht en eerst lijkt het of de vloer zwart is, maar dan dringt de lucht van bloed tot haar door en ze moet bijna overgeven.

Een grote plas bloed is uitgelopen in de richting van de entree.