Is ze bereid zich door hem te laten verkrachten om de infiltratie niet te verpesten? Het maakt eigenlijk niet uit. Haar hoofd is veel te chaotisch om zich voor te bereiden op wat haar te wachten staat.
Als het maar snel voorbij is.
Er klinkt een metalig geschraap als de sleutel in het slot wordt gestoken.
De deur gaat open en er komt een koele luchtstroom mee naar binnen.
Ze doet nog niet alsof ze slaapt, maar heeft haar ogen open en ziet de arts de deur achter zich dichtdoen en naar het bed lopen.
Ze sluit haar ogen en luistert.
Er gebeurt niets.
Misschien wil hij alleen maar naar haar kijken.
Ze probeert geluidloos uit te ademen en wacht tien seconden voor ze weer inademt, wacht en volgt een mentaal beeld van een vierkant waarvan elke zijde een moment behelst.
De arts legt zijn hand op haar buik, volgt de beweging van haar ademhaling, glijdt dan met zijn vingers naar haar heup en pakt haar slipje vast. Ze ligt volkomen stil en laat hem het slipje naar beneden en over haar voeten trekken.
Ze voelt zijn lichaamswarmte nu duidelijk.
Voorzichtig streelt hij haar rechterhand en tilt hem zacht boven haar hoofd. Eerst denkt ze dat hij haar pols opneemt, maar even later merkt ze dat ze vastzit. Als ze probeert haar hand los te wurmen legt hij een brede band over haar bovenbenen, en voor ze zich van het bed af weet te wurmen spant hij deze met vreselijk veel kracht aan.
‘Wat doe je, verdomme?’
Ze kan niet schoppen en merkt dat hij haar enkels vastzet terwijl ze met haar linkerhand probeert haar rechterhand los te maken. Hij knipt het bedlampje aan en kijkt haar met opengesperde ogen aan. Haar vingers trillen, glijden weg over de stevige banden rond haar pols en ze moet weer opnieuw beginnen.
De arts belet het haar, trekt snel haar vrije hand weg.
Ze rukt en trekt om los te komen, probeert zich om te draaien, maar het is onmogelijk.
Als ze terugzakt in bed, spant hij een andere band over haar schouders. De hoek is bijna onmogelijk, maar als hij zich over haar heen buigt slaat ze hem met haar gebalde vuist recht op zijn mond. Er klinkt een smakkend geluid, hij struikelt achterover en zakt met een knie op de grond. Trillend begint ze de gesp rond haar rechterpols los te maken.
Hij is terug bij het bed en duwt haar hand weg.
Bloed stroomt over zijn kin als hij tegen haar brult dat ze stil moet liggen. Hij trekt de gesp rond haar rechterpols weer aan en staat dan achter haar bij het hoofdeinde.
‘Ik maak je dood,’ schreeuwt ze en ze probeert hem met haar blik te volgen.
Hij is snel en houdt haar linkerarm met beide handen vast, maar ze rukt zich los, krijgt zijn haar te pakken en trekt hem naar zich toe. Met al haar kracht ramt ze zijn voorhoofd tegen het hoofdeinde van het bed. Ze trekt hem weer naar voren en probeert in zijn gezicht te bijten, maar hij slaat zo hard op haar keel en borst dat ze haar greep verliest.
Hijgend probeert ze hem weer vast te pakken, ze tast met haar hand achter zich. Uit alle macht draait ze haar lichaam opzij, maar ze zit vast.
De arts grijpt haar hand en buigt hem zo hard opzij dat haar schouder bijna uit de kom gaat. Het knarst in het kraakbeen rond de bovenarmkop en ze brult het uit van de pijn. Ze worstelt om haar voet los te krijgen, maar de band snijdt in haar huid en het kraakt in haar enkel. Met haar vrije hand slaat ze op zijn wang, maar ze heeft geen kracht. Hij dwingt haar hand naar het hoofdeinde, slaat de band om haar pols en trekt hem aan.
Met de achterkant van zijn hand veegt de jonge arts het bloed van zijn mond, doet hijgend een paar stappen naar achteren en kijkt naar haar.
157
Langzaam loopt de arts naar haar toe, legt de laatste band over haar borstkas en spant hem aan. Haar linkerhand gloeit van de vertwijfelde klap. De arts staart weer naar haar en loopt dan om het bed heen naar het voeteneinde. Het bloed stroomt uit zijn neus over zijn lippen. Ze hoort hem opgewonden hijgen. Zonder haast trekt hij de banden rond haar enkels aan zodat haar bovenbenen nog verder uit elkaar getrokken worden. Ze kijkt hem in de ogen en denkt dat ze dit niet mag laten gebeuren.
Hij streelt met trillende handen haar kuiten en loert tussen haar dijen.
‘Doe het niet,’ probeert ze met beheerste stem.
‘Jij houdt je mond,’ zegt hij en hij trekt zijn doktersjas uit zonder haar los te laten met zijn blik.
Saga keert haar gezicht af, ze wil niet naar hem kijken, kan niet geloven dat dit gebeurt.
Ze sluit haar ogen en zoekt wanhopig naar een uitweg.
Plotseling hoort ze een vreemd gerammel onder het bed. Ze opent haar ogen en ziet een beweging weerspiegelen in de roestvrijstalen wasbak.
‘Je moet hier weg,’ zegt ze hijgend.
De arts pakt haar slipje van het bed en duwt het ruw in haar mond. Ze probeert te schreeuwen als ze beseft wat ze in het glanzende metaal van de wasbak ziet.
Het is Jurek Walter.
Hij heeft zich in haar kamer verstopt toen zij naar Bernies slaaptabletten zocht.