Home>>read Slaap free online

Slaap(102)

By:Lars Kepler


Joona doet het paspoort open en voelt zijn hart bonken.

Op de zwart-witfoto staat een man die op Jurek Walter lijkt, maar met warmere ogen en zonder alle rimpels in het gezicht. Vadim Levanov is dus de naam van de vader van Jurek Walter, denkt Joona.

De reis hiernaartoe is niet voor niets. Nu kunnen ze Jurek Walter echt in kaart brengen.

Nikita legt een kaart met tien vingerafdrukken neer, zelf geschoten fotootjes van de doop en de studententijd van Walters vader. Schoolboeken van de lagere school en een kindertekening van een auto met een schoorsteen op het dak.

‘Wat wil je van hem weten?’ glimlacht Karpin. ‘Het meeste hebben we wel... alle adressen waar hij heeft gewoond, vriendinnetjes voor zijn huwelijk met Jelena Mickajlovaa, de brieven naar zijn ouders in Novosibirsk, de actieve tijd binnen de Partij...’

‘Zijn zoon,’ fluistert Joona.

‘Zijn vrouw was ook een geselecteerde ingenieur, maar ze is na twee jaar huwelijk in het kraambed overleden,’ vervolgt Karpin.

‘Zijn zoon,’ herhaalt Joona.

Karpin staat op, opent de houten kast, tilt er een zware tas uit en zet hem op tafel. Als hij de hoes eraf haalt, ziet Joona dat het een filmprojector voor 16 mm films is.

Nikita Karpin vraagt Joona de gordijnen dicht te trekken en haalt een filmrol uit zijn grijze doos.

‘Dit is een zelf opgenomen film uit de tijd in Leninsk die je naar mijn mening moet zien...’

De projector begint te tikken, het beeld wordt direct op het lichte medaillonbehang geprojecteerd. Karpin stelt de scherpte bij en gaat dan weer zitten.

De lichtsterkte van het beeld varieert, maar verder is het duidelijk. De camera staat waarschijnlijk op een statief.

Joona beseft dat hij naar een film kijkt die de vader van Jurek Walter in zijn tijd in Leninsk heeft gemaakt.

Voor hem op de muur is de achterkant van een huis met een lommerrijke tuin te zien. Zonlicht valt door bladeren en boven de bomen op de achtergrond torent een paal voor hoogspanningsleidingen op.

Het beeld trilt een beetje en plotseling is Walters vader in beeld. Hij legt een zware koffer in het hoge gras, opent hem en haalt er vier vouwstoelen uit. Een jongen met gekamd haar komt van links in beeld. Hij is een jaar of zeven en heeft een fijnbesneden gezicht en grote, lichte ogen.

Dat is zonder twijfel de jonge Jurek, denkt Joona, en hij durft amper te ademen.

De jongen praat, maar het enige wat te horen is, is het tikken van de projector.

De vader en de jongen klappen samen de metalen poten van de koffer uit, die als ze hem omkeren in een houten tafel verandert.

De jonge Jurek verdwijnt uit beeld, maar keert onmiddellijk van de andere kant terug met een waterkaraf. Het gaat zo snel dat Joona denkt dat er geknipt moet zijn.

Jurek bijt op zijn lip en heeft zijn vuisten stevig gebald als zijn vader tegen hem praat.

Hij verdwijnt weer uit beeld en zijn vader loopt met grote passen achter hem aan.

Het water in de karaf schommelt fonkelend.

Even later komt Jurek terug met een witte papieren zak en daarna loopt de vader met een ander kind op zijn schouders het beeld in.

De vader schudt met zijn hoofd en huppelt als een paard.

Joona kan het gezicht van het andere kind niet zien.

Zijn hoofd bevindt zich boven de rand van het beeld, maar Jurek zwaait ernaar.

De voeten met de kleine schoenen trappelen tegen de borst van de vader.

Jurek roept iets.

En als de vader het andere kind op het gras voor de tafel neerzet, ziet Joona dat dat ook Jurek is.

De identieke jongetjes staren met ernstige gezichten de camera in. De schaduw van een wolk trekt over de tuin. De vader pakt de papieren zak en loopt uit beeld.

‘Een eeneiige tweeling,’ glimlacht de agent en hij stopt de film.

‘Een tweeling,’ herhaalt Joona.

‘Daarom is hun moeder overleden.’





131


Joona staart naar het medaillonbehang en herhaalt in zichzelf dat de Zandman Walters tweelingbroer is.

Hij is de man die Felicia gevangen houdt.

Hij is de man die Lumi in de tuin zag toen ze naar de kat wilde zwaaien.

En dat is de reden waarom Susanne Hjälm Jurek Walter in het donker op de parkeerplaats bij het ziekenhuis heeft kunnen zien.

De warme projector maakt tikkende geluidjes.

Joona pakt het glas sap, staat op, trekt de gordijnen open en gaat bij het raam staan. Hij kijkt recht op het met ijs bedekte oppervlak van de Kljazma.

‘Hoe heb je dit allemaal kunnen vinden?’ vraagt hij als hij het gevoel heeft dat zijn stem niet zal breken. ‘Hoeveel mappen en films heb je moeten doorkijken? Ik bedoel, jullie moeten materiaal over miljoenen mensen hebben.’

‘Ja, maar we hebben maar één overloper van Leninsk naar Zweden,’ antwoordt Karpin rustig.

‘Is hun vader naar Zweden gevlucht?’

‘Augustus 1957 was een moeilijke maand in Leninsk,’ antwoordt Nikita cryptisch en hij steekt een sigaret op.