‘Ze zijn veilig in de safe,’ herhaalde ze koppig.
‘Misschien, maar daarmee ben jij dat nog niet.’
Hij bleef er maar op hameren, en ze wist dat hij gelijk had, ook al wist ze niet wat ze daarmee aan moest. Eerlijk gezegd had ze totaal niet aan haar eigen veiligheid gedacht toen ze de veiling van de kroonjuwelen had binnengehaald.
De verdoving over het verlies van de baby en Salvatore was inmiddels uitgewerkt, maar een bepaalde geestelijke verlamming duurde voort. Persoonlijk geluk was duidelijk iets wat buiten haar bereik viel, maar voor iemand die zo goed voor haar was geweest als Signor Di Adamo, had ze alles over.
Salvatore had zich bewogen zonder dat ze dat had gemerkt omdat ze in gedachten in haar eigen kleine wereld was afgedaald. Hij streelde haar wang, en ze voelde zijn zachte aanraking branden als een gloeiende, fysieke pijn.
‘Ik zal je nooit in de steek laten.’
Hij draaide zich spoorslags om en verliet het kantoor, haar verbijsterd achterlatend.
Hoofdstuk 2
Salvatore wachtte tot Elisa haar kantoor uit kwam. Ze had de rest van de middag besteed aan de veiling, terwijl Salvatore en Signor Di Adamo de beveiliging van de winkel bespraken, zoekend naar methoden om zowel de oude man als Elisa te beschermen tot de kroonjuwelen geveild zouden zijn. Signor Di Adamo hielp ook de klanten en leerde zijn kleinzoon de kneepjes van het vak. Salvatore bestelde met zijn mobieltje alvast de nodige apparatuur om die zo snel mogelijk te installeren.
Het was een prettige middag geweest, heel anders dan de komende minuten zouden zijn. Want hij moest Elisa mededelen dat hij met haar mee naar huis zou gaan. Hij kon niet anders, al betwijfelde hij of zij dat ook zo zou zien.
Dat deed ze inderdaad niet.
Vijf minuten later staarde ze hem aan alsof hij haar een oneerbaar voorstel had gedaan. ‘Geen denken aan.’ Ze schudde haar hoofd zo heftig, dat een streng haar uit haar knotje ontsnapte en voor een groen oog viel. Ongeduldig streek ze die weer naar achter. ‘Jij gaat helemaal niet met me mee naar huis.’
‘Als iemand, wie dan ook, te weten komt waar de juwelen zijn, zijn je werkgever en jij niet meer veilig. Híj logeert bij zijn dochter en schoonzoon. Maar jij hebt niemand.’
Toen hij die woorden uitsprak zag hij een blik in haar ogen verschijnen die hem helemaal niet beviel, totaal leeg en uitgeblust, en die hij onmogelijk kon rijmen met de vurige minnares die hij zich herinnerde.
‘En jou wil ik ook niet. Zelfs niet als misplaatst cadeau van mijn vader. Jij gaat niet met me mee, basta.’
Met die woorden liep ze langs hem de deur uit, zodat Signor Di Adamo kon afsluiten. Salvatore vloekte en liep achter haar aan.
‘Laat me je dan tenminste naar huis brengen.’ Bij haar voor de deur kon hij dan nog wat extra tijd winnen.
‘Ik pak de bus wel.’ En ze was ervandoor. Salvatore was geschokt dat hij was afgepoeierd als een kleuter. Woedend snauwde hij bevelen naar een van de mannen die hij die middag had meegebracht. Hij zou zorgen voor de veilige thuisreis van Signor Di Adamo en zijn kleinzoon. Toen sprong hij achter het stuur van zijn terreinwagen en volgde die vervloekte bus de hele stad door naar Elisa’s appartement. Toen hij daar eenmaal was aangekomen, was zijn stemming niet opperbest.
Elisa stapte de bus uit. Haar gezicht verstrakte, en een bijzonder onaangenaam woord ontsnapte aan haar lippen.
Salvatore stond bij de ingang, en hij zag eruit als een man die bereid was om zijn toevlucht te nemen tot geweld als dat nodig mocht zijn. Maar als ze hem een beetje kende, wist ze dat hij haar geen pijn zou doen, althans niet fysiek. Zelfs in zijn razernij om de baby had hij zijn klappen beperkt tot de verbale variant. Niettemin kon ze een siddering langs haar ruggengraat niet onderdrukken.
Omzichtig naderde ze de ingang, haar blik gefixeerd op een plek op de rood geschilderde deur links van Salvatores lange gestalte. Als ze binnen kon komen, weg van de man die ervoor stond, was alles in orde.
Op één pas afstand van hem bleef ze staan omdat hij zich niet verroerde. Hij sprak evenmin, al sprak zijn lichaamstaal boekdelen, en dat waren geen vrolijke teksten.
‘Loop nooit meer van me weg.’
Ze stond zichzelf toe hem aan te kijken, pretenderend de scheuten pijn diep vanbinnen niet te voelen toen ze zijn blik ontmoette. ‘Ga jij even een blokje om. Niemand commandeert mij op zo’n toon.’
‘Iemand moet het doen. Je geeft niets om je eigen veiligheid.’
Ze sperde haar ogen open. ‘Wat kan me nu helemaal overkomen in een stadsbus?’
‘Als je dat niet begrijpt, ben je naïever dan gezond is voor een vrouw van jouw leeftijd.’ En hij schilderde in geuren en kleuren alle gevaren, van seksmaniakken tot een ontvoering en gijzeling om de kroonjuwelen.
Toen hij klaar was, vochten walging en irritatie bij haar om voorrang.